Kunst laten ontstaan

Rianne Groen
Jochem van der Spek, TEKENMACHINES, 2009

Na het indrukken van de rode knop zet een mechanisme zich in werking. Vloeibare bijenwas wordt in koud water gegoten en stolt daar in een verrassende vorm. Vervolgens begint een lopende band te draaien: het object van gestolde was wordt langs een ventilatieruimte en een documentatieruimte gevoerd, om uiteindelijk weer terecht te komen in een smeltkroes. Het proces begint even later weer van voren af aan, maar de vorm die het materiaal aanneemt is steeds uniek.

Het werk The factory uit 1995 (herzien in 2007) van het kunstenaarsduo Driessens & Verstappen is één van de bijzondere werken die te zien zijn in de tentoonstelling Het Proces in kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae in Amsterdam. De tentoonstelling gaat over zogeheten ‘generatieve kunst’ en toont werk van kunstenaars die zich bezig houden met processen die via wetenschappelijke experimenten of computers ontstaan. In veel gevallen krijgt dat proces ook de hoofdrol in het getoonde resultaat, het uiteindelijke kunstwerk. Toeval en mechanisch verkregen uniciteit blijken bovendien belangrijke factoren in de getoonde werken.

Kunstenaarsduo Driessens & Verstappen tilt zijn technische werk met gemak naar een artistiek hoog niveau. Naast The factory is ook het prachtige E-volved cultures te zien, een digitale beeldgeneratie van virtuele organismen. De software die voor het werk werd ontwikkeld bootst een evolutieproces na, waardoor de organismen zich ontwikkelen via een ‘natuurlijk’ proces van variatie en selectie. Het ecosysteem dat de virtuele organismen vormen is te volgen via een kleurrijke weergave op het beeldscherm. Zo is het bijvoorbeeld zichtbaar als een zich ontwikkelende cultuur wordt aangevallen door een nieuw soort organisme: dit doet de visuele weergave op het beeld drastisch veranderen. E-volved cultures wordt hiermee een weergave van artificieel leven – een fascinerend gegeven. Het virtuele petrischaaltje van Driessens & Verstappen is niet alleen conceptueel sterk, maar is visueel ook erg aantrekkelijk. De veranderende culturen die zich in allerlei kleurcombinaties uiten, kunnen je lange tijd geboeid houden.

De tentoonstelling is samengesteld door Jochem van der Spek en Remko Scha, die beiden ook eigen werk laten zien. Zo wordt er een tekenrobot (Tekenrobot # 1, 2009) van Jochem van der Spek getoond. De Tekenrobot is een grappig, houterig apparaat dat wat slordig met een blauwe Bic balpen figuren op papier tekent. Na elk rijtje figuren kijkt de robot naar het resultaat en begint vervolgens aan een nieuwe rij figuren, die ontstaat uit wat er in de vorige rij is gebeurd. Tijdens de tentoonstelling worden de wanden van de zaal gevuld met de tekeningen die de robot maakt. Van der Spek laat ook een digitale variant van zijn tekenrobot zien: een beeldgeneratie waarbij constructies druk rond bewegen in een virtuele ruimte. Een blauw balletje laat lijnen achter in de ruimte, terwijl het eraan vastzittende witte blokje andere lijnen weer uitgumt. Een eeuwig virtueel kunstproces.

Naast de tekenrobot zijn er meer computersnufjes te zien en te horen in Het Proces. Remko Scha, zowel kunstenaar als natuurkundige met een specialisatie in computerwetenschappen, laat in een stikdonkere ruimte een computerstem oneindig woorden genereren. De klassiek aandoende computerstem, in het oeuvre van Scha beter bekend als ‘Huge Harry’, praat onophoudelijk via een programma dat willekeurige keuzes maakt binnen de regels van een formele grammatica. Doordat de zinnen van de robot ontstaan binnen de wetten van de taal, lijkt het alsof Huge Harry daadwerkelijk tegen je praat. De donkere ruimte maakt dat je geen andere keuze hebt dan ernaar te luisteren.

De ruimste zaal is gereserveerd voor een groot videowerk van Peter Struycken. Het werk van Struycken, getiteld Gedicht van Vuur: Prometheus, is een visualisatie van een muziekstuk van componist Alexander Skrjabin. De componist schreef bij zijn symfonie ook een ‘kleurenpartij’ waar Struycken gebruik van maakte. Ondanks dat het intrigerend is om de kleuren en vormen te zien bewegen op de muziek van Skrjabin, is de visualisatie waar Struycken voor heeft gekozen wel wat eentonig, waardoor het werk niet erg lang boeiend blijft.

De tekenrobotten, computersimulaties en gegenereerde taal in Het Proces roepen verschillende vragen op. Kunnen computers kunst maken? Hoe uniek kan een vorm zijn die ontstaat door middel van voorgeprogrammeerde software? Kunnen willekeurig gegenereerde uitkomsten wel artistieke waarde hebben? De organisatoren zelf vinden het belangrijk dat bezoekers zich dit soort dingen afvragen, getuige het symposium dat in het kader van de tentoonstelling gehouden wordt. In dit lezingenprogramma krijgt het publiek de mogelijkheid om actief aan de slag te gaan met de conceptuele component die intrinsiek is aan generatieve kunst.

Het gebruik van generatieve processen door kunstenaars is natuurlijk niet nieuw. Wel breidt het aantal mogelijkheden zich door voortdurende ontwikkelingen op technisch gebied steeds sneller uit. In Arti et Amicitae worden die mogelijkheden een plek gegund. De tentoonstelling daagt de bezoekers bovendien uit tot reflectie op dit soort kunst, met name op de invloed ervan op ons kunstbegrip. Wie zich hier zorgen begint te maken over een in toenemende mate ontmenselijkte, gecomputeriseerde kunst, kan worden gerustgesteld. Dat gegenereerde processen wel degelijk artistieke waarde hebben, blijkt ruimschoots uit de kwaliteit van de werken in Het Proces.

HET PROCES
Peter Struycken, Driessens & Verstappen, Remko Scha en Jochem van der Spek
17 oktober t/m 15 november 2009

Arti et Amicitiae
Rokin 112, Amsterdam

Driessens & Verstappen, THE FACTORY (1995; revisie 2007), bruikleen uit de verzameling van FRAC Lorraine, Metz