Katarina Zdjelar

Alexander Mayhew

‘Most of the scenes I appeared in were erased in the final version’. Zo luiden de woorden van een landmeter uit Servië, die in Nederland besloot om filmacteur te worden. Zijn grootste verdienste als acteur is dat hij in een scène ooit naast een hoofdrolspeelster mocht staan. De weinige keren dat een film daadwerkelijk werd uitgebracht en zijn scènes er niet uit waren geknipt, verscheen hij kortstondig: dronken of op het punt te worden vermoord.

In de video Act 2 van Katarina Zdjelar zien we de acteur nu en dan in beeld verschijnen. Zijn uiterlijk leent zich voor gemakzuchtige typecasting in rollen als Oost-Europese crimineel of dronken zeeman. We horen een Servische voice-over die van de acteur lijkt te zijn, maar we zien hem niet zelf spreken. Overheersend is de Engelse ondertiteling, die prominent in het midden van het beeld verschijnt en het eigenlijke verhaal vertelt. Ironisch genoeg heeft de acteur ook in deze film, in ieder geval visueel, niet de hoofdrol.

Toeschouwers die geen Servisch spreken, dienen volledig af te gaan op de ondertiteling. Daarbij moeten ze er maar op vertrouwen dat deze een adequate vertaling van de voice-over behelst en niet een afwijkend verhaal vertelt. Ook moet de toeschouwer er maar van uitgaan dat de stem behoort aan de acteur in kwestie. Anders zou het heel goed mogelijk zijn dat er drie verschillende verhalen tegelijkertijd worden getoond: een Servisch, een Engels en het verhaal dat de acteur door zijn zwijgzame aanwezigheid vertelt. De Engelse tekst, mede door de centrale plaatsing, verleidt de toeschouwer mee te gaan in één verhaal, en leidt bijna ongemerkt de aandacht af van de voice-over en de acteur zelf. Zdjelar brengt hier inventief de manipulatieve kracht van taal aan het licht.

In de video Act 1 zien we een ondervraging van een asielzoeker uit Bosnië door een medewerker van de immigratiedienst. Deze medewerker stelt zijn vragen in het Nederlands, een tolk vertaalt naar het Servo-Kroatisch, maar doet dit niet altijd vloeiend, omdat hij de taal niet volledig beheerst. Dit blijkt echter geen groot obstakel en de asielzoeker geeft uitgebreid antwoord op de vragen. De ondertiteling is in het Engels en staat op de geëigende plaats in het beeld. Soms loopt het geluid niet synchroon en horen we, net als in Act 2, stemmen zonder bewegende monden.

Verrassend genoeg is de asielzoeker in Act 1 dezelfde man als de acteur in Act 2; hij heeft zelfs dezelfde kleding aan. Zdjelar licht toe dat hij een Servische immigrant is en dat Act 1 een registratie is van een rollenspel dat wordt gebruikt voor intercultureel conflict management. Alledrie de mannen werken voor een Nederlands trainingsbureau dat zijn diensten aanbiedt aan het leger en de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

De twee video’s kunnen heel goed los van elkaar functioneren. Het doet er weinig toe welke video je eerst ziet. In Act 2 wordt op een gegeven moment wel gesproken over een slechte tolk, die geen Servisch kan. Dit valt moeilijk in te passen in het narratief van Act 2 en lijkt een rechtstreekse verwijzing naar Act 1. Wat na het zien van beide video’s beklijft is een verwondering over de verschillende rollen waarmee de Servische immigrant zich overeind houdt en over de verschuiving van zijn identiteit van landmeter naar trainingsacteur.

Hoewel haar werk politiek gevoelige onderwerpen toont, is Zdjelar er niet op gebrand om commentaar te leveren op dagelijkse politieke of sociale gebeurtenissen. Zij toont op subtiele en uitgebalanceerde wijze de transformatieve kracht van taal, de rekbaarheid van een begrip als identiteit en de mogelijkheid het lot in eigen handen te nemen.

RijksakademieOPEN

Zaterdag 27 en zondag 28 november 2010