Met terugwerkende kracht zou ik best wel weer naar school willen. Op één voorwaarde: dat het in Den Haag is. De kans is namelijk groot dat je daar als kind iedere schooldag in aanraking komt met een geweldig kunstwerk.
Woonde ik bijvoorbeeld in de wijk Leyenburg dan zou ik zo gelukkig kunnen zijn dat er een installatie van Frank Halmans op het schoolplein stond waar ik dan iedere pauze met mijn vriendjes in, op en rondom kon spelen.
Of stel nu dat ik in de Schilderswijk was opgegroeid, dan had ik de kans gehad om dagelijks te fantaseren over de grote mensenwereld in de huizen die Florentijn Hofman in de bomen op het speelplein plaatste. Vanuit het raam van mijn lokaal, waar de juf dan vervelende rekensommen op het bord schrijft, zou ik heerlijk kunnen wegdromen naar de imaginaire wereld die achter deze huizen schuilgaat.
En wat te denken van de klimglijklauterhangzitvoetbal-toneelbuis van Kaptein Roodnat in de nieuwbouwwijk Ypenburg. Deze groene buis loopt vanaf de hoofdingang naar buiten en neemt daarbij alle denkbare vormen aan die een kind zich maar kan wensen. Tegenover de fantasieloze inrichting van de Vinexlocatie waar ik met mijn gezin tot veroordeeld zou zijn, had deze op hol geslagen buis mij uitgenodigd om buiten de gebaande paden te denken.
Zelfs in mijn middelbare schoolperiode zou ik niet verstoken hoeven blijven van hedendaagse kunst. Geheel aangepast op mijn wankele puberbrein zou ik in de pauzes met vrienden kunnen hangen en chillen op een tribune gemaakt door Hester Oerlemans van lege bier- en limonadekratten. Geheel in stijl kan ik daar een iPod inpluggen om mijn eigen muziek over de speakers terug te horen. Wat wil een tiener nog meer?
Een van de laatste aanwinsten is Woofah van Bisscheroux & Voet bij het Maris College Bohemen in Loosduinen. Dit monumentale gevaarte van feloranje staal baant zich letterlijk een weg boven en onder het schoolplein, om tenslotte uit te monden in een enorme toeter. Hieruit klinkt niet zomaar het gerinkel van een schoolbel, maar is bij iedere pauze een geluidsfragment te horen dat het kunstenaarsduo speciaal voor de school heeft geselecteerd. Er wordt uit een archief van vijftig geluidsfragmenten geput dat iedere week wordt ververst.
Naast kleine grapjes zoals het gebrul van een leeuw of een lied dat vals wordt gefloten, komen maatschappelijk beladen fragmenten aan bod zoals Martin Luther Kings I have a dream of Obama’s Yes we can. Door deze alternatieve bel krijgen de leerlingen ongemerkt een hoop bagage mee. Bovendien staat het de school vrij om het archief uit te breiden, zodat ze kunnen aanhaken op de actualiteit of wensen van de leerlingen zelf.
Hoewel kunst op scholen niet uniek is – Kunst & Bedrijf heeft al decennia een leidende rol in het realiseren van kunst bij scholen op landelijke schaal – is de Haagse situatie toch bijzonder door de enorme dichtheid aan hoogwaardige kunstwerken. Al sinds 1997 is namelijk iedere school verplicht om 0,64 procent van nieuwbouwkosten aan kunst te besteden. Heel bot gezegd krijgen schoolbesturen bij een nieuwbouwsituatie de kunst door de strot geduwd. Ook wanneer je er als school geen zin in hebt, moet je er dus aan geloven.
Stroom Den Haag die een sleutelrol speelt door de selectie en begeleiding van de kunstenaars, weet deze ‘kunst omdat het moet’ heel soepel van haar dwangmatige karakter te ontdoen. Per school wordt goed gekeken naar de mogelijkheden die de locatie biedt, aangevuld met de behoeften van de schoolleiding en de jongeren zelf. Functionele eisen zoals hangen, zitten of spelen worden subtiel gecombineerd met een wereld van verbeelding die niet snel verveelt. De kinderen maken zich het kunstwerk eigen, zonder dat er een grote letter K op staat geschreven. Jong geleerd wordt vanzelf oud gewaardeerd. Zat ik maar weer op school… in Den Haag.