James Beckett

Vinken en Van Kampen, Marie Snauwaert

Geluid is een middel waarmee de wereld zich laat kennen. Vandaar dat James Beckett het gebruikt om zijn werk mee te maken. Maar daarom wil hij nog geen geluidskunstenaar genoemd worden, zoals vaak gebeurt als gevolg van enkele van zijn succesvolle projecten. Geluid is voor hem een portaal, een ingrediënt, een kiem van verhalen en een handvat voor de overdracht van geschiedenissen. Maar andere menselijke communicatiemiddelen en -vormen zijn voor hem ook belangrijk. Biografieën, theorieën, archieven, objecten, foto’s en video’s, Beckett vertelt met álles wat beschikbaar is over de wereld: over mensen en de dingen, hun geboorte en bestaan, hun verdwijnen en vóórtbestaan. Hij vindt de status van geluid in onze tijd exemplarisch en het is dan ook, meer dan een medium, ook ‘onderwerp’. Geluid is alom, maar steeds weer vervlogen. Het representeert daarmee de reliateitin- flux op een manier waardoor Beckett er vooral van gecharmeerd is. Dit vertaalt zich in een jongensachtige fascinatie en een ongerept soort onderzoekende methode. Als de wetenschap zich bezighoudt met al dat waar de wereld van gemaakt is, dan is geluid nog een terra incognita. Hij haalt graag de epische tijden van grote uitvindingen terug naar de onze, met haar eigen wedloop van vernieuwing. De nieuwsgierigheid, het buitenissige, systeembouwende, kortom: de creativiteit verbindt een kunstenaar als Beckett met de vroegwetenschappelijke uitvinders – óók pioniers tegen de keer.

Hij graaft naar de wortels van objecten en begrippen en bevrijdt daaruit de poëzie. Hij vraagt aandacht voor de bron van wat ons materieel in de schoot geworpen is, voor de liefde en verwondering en vooral voor de daadkracht van het vrije denken. Tussen de regels werkend is hij eigenwijs in deze op rendement georiënteerde tijd. Hij geniet van ‘toeval’, ‘geluk’ of ‘tragiek’ en verbaast zich over het gevolg, is tongue in cheeck behept met absurdisme en meewarig over stommiteiten uit winstbejag. Hij schudt het hoofd over verval en vergetelheid als lot, maar doet dat nog meer over de mensen die de onafwendbaarheid daarvan niet zien. Zelf gaat hij door en door als een goudzoeker, romantisch gelovend dat een kern van de zaak kan opduiken uit de chaos van de beleving van de wereld.

Een voorbeeld is ‘a history in sound of the man to first synthesize a colour’, Perkin to BASF (2005). Een multimediaal project waarvan je op zijn website een goede indruk kunt krijgen. Perkin was een Britse chemicus die in 1856 mauveïne, de eerste synthetische kleurstof, wist te maken. De chemische wetenschap was zich, net als heel wat andere disciplines, nog aan het ontworstelen aan een kabbalistisch en occult imago. De focus lag dan weliswaar niet meer op de steen der wijzen, maar die mentaliteit en andere geloofszaken waren nog wel van belang voor de drijfveer om in een reageerbuis de wereld opnieuw samen te willen stellen. Tegelijk was Europa in de greep van de industrialisatie en de uitvinding van Perkin was aanleiding voor grote opwinding toen de toepasbaarheid in de textielindustrie duidelijk werd. Beckett vertelt de geschiedenis van Perkin en zijn uitvinding in droge feitelijke bewoordingen, geïllustreerd en gelardeerd met encyclopedische feiten en weetjes. Het gaat over de oude tradities en drijfveren om stoffen te kleuren, maar ook over wereldtentoonstellingen en toepassingen in de chemische industrie en de medische wetenschap.

Beckett componeert met informatie. Je leest: ‘The patent for the synthesis was filed a day before Perkin by the German chemical company BASF, under suspicious and frustrating circumstances’. Maar vervolgens kom je niet veel meer te weten over die verdenkingen en frustraties. Wel dat Perkin rijk werd van zijn uitvindingen, dat Groot-Brittannië zich hals over kop in de chemische industrie stortte, dat het land verkleurde van de vervuilingen en Duitsland al vóór de eerste wereldoorlog werelddominantie in de synthetische kleurverven wist te verkrijgen. De crux van het werk bestaat uit vijf BASF-cassettebandjes met geluiden die Beckett opnam op enkele locaties die in het leven van Perkin een belangrijke rol speelden. Het ziekenhuis waar hij werd geboren, zijn school, zijn eerste fabriek, de pub waar hij altijd lunch had en zijn graf. Echo’s van nu klinken (als mp3’s op de site) en maken gezamenlijk met de tekst en de beelden een palet om een gebeurtenis die de wereld veranderde in onze verbeelding te brengen. Het doet een leven verschijnen en wekt daarmee een gevoel van presence van een historisch feit.

Op de website werkt dit al, maar Beckett kiest er liever voor om Perkin to BASF in een ruimte te tonen. De cassettes zijn temidden van informatieborden en vitrines dan weer objecten. Ze dragen gegevens op een magneetband verpakt in hard plastic met het logo van de Duitse chemiegigant. Beckett maakt vaak werk dat de expositie of het museale als installatievorm gebruikt. Tijdens zijn verblijf aan de Rijksacademie leefde (werkte) hij temidden van een uitstalling van ‘dingen’ die op de een of andere wijze van hun levenloze staat of eenduidige functionaliteit ontdaan leken. Lege parfumflessen rommelden door de ruimte, een boekenplank was onbereikbaar hoog aan de wand geschroefd, een wasbak kantelde plots en uit vele luidsprekers her en der verspreid klonken geluiden die de dingen maken. Je kon de puls horen van een oude lamp die al lang geen licht meer uit kon zenden, maar dús nog wel een zoem van leven voortbrengt als je hem aansluit op elektriciteit.

In 2003 won Beckett de Prix de Rome voor ‘kunst en de openbare ruimte’ met A Partial Museum of Noise. In een opstelling volgens de beste traditie gebaseerd op ervaren plus informeren (om te ‘verheffen’, zoals dat in de negentiende eeuw zonder veel omhaal werd genoemd), toonde Beckett allerlei voorbeelden van onze omgang met geluid. Een rode draad is de historische neiging om geluid te reduceren. Om de bewustwording daarvan te versterken toont hij flagrante uitzonderingen zoals zeer irritante Chinezen in Peking die live en luid versterkt door megafonen op straat over ‘dingen’ allerlei reclameboodschappen gillen (in zekere zin een analogie van zijn eigen bovengenoemde luidsprekeropstelling). Hij toont dat het om niet collectief gek te worden wel terecht en noodzakelijk is om geluid in de openbare ruimte te beheren. Langs de wegen staan geluidsschermen, er is dubbel glas, slimme bestrating en regelgeving voor ‘industrial noise control’. Het werk oordeelt daar niet over, het gaat ook over het psychisch effect van wat je bewust of onbewust hoort, maar het toont wél de offers die de dingen worden opgelegd. Door het wegdrukken van geluiden die zij zouden kúnnen maken, verdwijnen ook de klanken die zij vanaf de tijd van hun ontstaan in zich hebben. Verdwijnt hun geroep om status als innovatie, hun tevreden gespin bij gesmeerd gebruik en hun gerammel en gevloek tijdens het verval. Geluiden die hebben geklonken zijn nu verwaaid, maar de golf van deeltjes heeft mensen bewogen, het zet zich zo voort want de loop der dingen werd er door veranderd. Het beheren en controleren van geluiden is dan ook een machtsinstrument, we bepalen er onze geschiedenis mee.

Beckett maakte een tentoonstelling die het verlangen wekt je oor tegen objecten te drukken om het leven in de dingen te horen. In de stad, onder achtelozen temidden van al het gebrom en geroezemoes, hielp hij de welwillendheid om dat te doen een handje. In een supermarkt nam hij het geluid op van een koelvitrine. Wanneer een koper daar iets uit wilde nemen, doorbrak deze met de hand een straal waardoor het geluid van de vitrine plots versterkt weerklonk. Net zo deed hij ingrepen in een parkeergarage, bij een verkoopautomaat, een knipperende tl-buis en een koelkast in een bedrijfskantine. Met een verborgen camera registreerde hij de reacties of het ontbreken daarvan. Sommigen waren geïrriteerd of bezorgd in ‘a moment of vulnerability in the day to day experiences of a modern world’, anderen namen de verandering als gewoon deel van de onderdompeling in de geluidenbrij die de dingen om ons heen voortbrengen.

Het is voor ons niet gewoon dat we klanken kunnen ‘lezen’ of herkennen als boodschappers of betekenisdragers, soms lukt dat enigszins en dan via een emotie of een gevoel bij muziek, wat we nóg steeds moeizaam kunnen benoemen. Zoals Roland Barthes zich van woorden, de literatuur en de semiotiek bediende om de taal van liefde of vormgeving te ontrafelen, zo werkt Beckett met geluiden, klanken en tonen. Momenteel maakt hij vaak met N-Collective beeld-, geluids- en muziekimprovisaties. Zij vormen een internationale groep onderzoekende beeldend kunstenaars en musici. Hij wil programmatuur schrijven, machines ontwerpen en bouwen zodat geluiden nog letterlijker kunnen worden bevrijd uit de dingen. Een fascinatie en onderzoeksgebied is nu de representatie van de natuur door mensen. Met name de systematiek die de basis is van die representatie, zoals te zien is in landkaarten, én de historische verandering daarin. Tijdens ADAM (een grootschalige tentoonstelling georganiseerd door SMART Project Space ‘questioning ideas about where we live and how we live’) is tot 16 oktober Map to Sine (2005) te zien. Een geprogrammeerde scanner beweegt heen en weer langs kaarten van rivierdelta’s en havengebieden en vertaalt dit in geluid. Het is hoorbaar (en in een grafische vertaling zichtbaar) dat de natuur grillig en chaotisch is, dat dat door mensen in de loop der tijden op verschillende wijze verbeeld is en ook daadwerkelijk ‘aangepakt’ door de aanleg van kanalen en kaden. Interessant voor Beckett, maar ook nieuw en nog een hete aardappel is het weerbarstige opduiken van schoonheid vanonder de deken van systematische representatie, als blijkt dat de natuur toch gaat strooien met onverwachte samenklanken, harmonieën en mooie dissonanten.

James Beckett (1977) werd geboren in Zimbabwe, groeide op in Pietermaritzburg en Durban in Zuid-Afrika, trok als kunstenaar naar Berlijn en vervolgens in 2001 naar Amsterdam toen hij werd toegelaten op de Rijksacademie. In 2003 won hij de Prix de Rome. Bijna al het werk van James Beckett is te zien op www.jamesbeckett.tk, overige informatie op: www.n-collective.com, www.adamsterdam.net en www.prixderome.nl. Het werk over Perkin is te horen (en te downloaden) op www.radiodays.org.

Geïnteresseerde Tubelight-lezers kunnen bij James Beckett gratis zijn cd Tubes krijgen via jamesbeckett73@gmail.com.