Ik leef niet, ik interpreteer

Lynne van Rhijn
Maix Mayer, HAUS_TW 01, 2007, courtesy Galerie EIGEN + ART Leipzig/Berlin

Een jaar of vier geleden bezocht ik het voormalige hoofdkantoor van het Oost-Duitse Ministerie voor Staatsveiligheid (‘Stasi’) aan de Normannenstrasse in Berlijn. Minder populair onder toeristen dan de Stasi-gevangenis en, zo leek het toen althans, nog onaangeroerd door gediplomeerde museologen en conservatoren. De opstelling van de collectie was dan ook erg aandoenlijk, met grote kamerplanten om de wat lege kamers op te leuken en een collage-achtige presentatie van documentatiemateriaal, die sinds de opening van het gebouw voor bezoek in 1990 niet veel veranderd kon zijn. Eén van de hoogtepunten qua ostalgie was het museumcafé, waar je tegen een zacht prijsje thee met een plakje cake kon krijgen, gezeten in typische oostblok-zithoekjes. Hoewel ik me dus enerzijds verkneukelde aan het seventies meubilair, vertelde het gebouw natuurlijk vooral een beklemmend verhaal, van een maatschappij waarin naar schatting één op de vijftig burgers met de Stasi samenwerkte en de kleinste misstap al tot arrestatie kon leiden.

De huidige tentoonstelling in Gemak toont met het werk van Dora García (1965) en Maix Mayer (1960) de beide kanten van het leven vóór de Wende, nu twintig jaar geleden. Mayer vraagt met zijn foto’s, film en installatie aandacht voor de modernistische, utopische architectuur uit de DDR. Een reeks foto’s als Hanoi toont voorbeelden ervan in hun huidige verschijning, sommige netjes onderhouden, maar de meeste bedroevend verwaarloosd. Aan één van zulke bouwsels gaf Mayer driedimensionaal vorm in de installatie modell70 (Kugelhaus). Het tuinhuisje Kugelhaus Universal dat hierin centraal staat werd ontwikkeld door het bedrijf VEB Spezialchemie; vanwege het tekort aan consumentengoederen verplichtte de DDR-regering bedrijven dergelijke producten te ontwikkelen. Het bedrijf bedacht een futuristisch tuinhuisje, dat Mayer met deze installatie aan de vergetelheid heeft ontrukt.

Interessant, want origineler, wordt het werk van Mayer vooral wanneer hij de architectuur uit deze specifieke plaats en periode koppelt aan die van een heel andere plek op aarde. In Taiwan fotografeerde hij de overblijfselen van een vakantiepark dat gebouwd werd in de jaren tachtig: idyllisch aan zee gelegen ronde, gestapelde huisjes. Nu staan de huisjes er bij als een spookdorp, omdat er steeds een ongeluk gebeurde wanneer iemand een huisje betrok.

Bij het zien van de foto’s rijzen meteen vragen: was er in Azië dan een soortgelijke space age-achtige bouwperiode? Was dat dan ook om dezelfde redenen? Hoe zou men er daar nu dan over denken? Zijn ze daar eigenlijk net zo postmodern als wij? (En zou er trouwens niet een stichting moeten komen om die waanzinnige vakantiehuisjes op te knappen?)

De culminatie van dit alles is Habitat, een hypnotiserende film waarin een personage woonomgevingen in zowel Duitsland als Azië bezoekt. Door dit alles op een intuïtieve manier aan elkaar te koppelen wekt Mayer meer universele ideeën op over hoe ideologie onze omgeving vormgeeft, of deze nou communistisch, kapitalistisch of nog weer anders is. En over hoe deze vormgeving, ondanks verschillende achterliggende bedoelingen, soms opvallend sterk op elkaar lijkt.

Tegenover deze duidelijk idealistische erfenis van de DDR staat het wellicht eveneens ooit goed bedoelde, maar toch vooral beangstigende verleden waar Dora García zich mee bezig heeft gehouden. In 2005 en 2006 kreeg zij toestemming om het beeldarchief van de Stasi te bestuderen. Ze maakte werk met keuzes uit dat materiaal; ze groepeerde foto’s van punkers, nudisten, ‘jonge mensen’ – mensen vooral die onschuldig plezier lijken te maken, maar kennelijk allemaal ergens van verdacht werden.

Met name de stukken film die García heeft gekozen, brengen de spionagepraktijk tot leven. Door de bewegende camera word je je bewust van degene die filmt, degene die vastlegt wie er op zondag naar de kerk gaat, degene die ’s nachts in de bosjes verscholen ligt om twee mannen te filmen die iets in een berm verstoppen. Het fragment dat nu de titel Couple draagt, maakt dat je zelfs als een informant gaat denken: ‘Wat staat dat stel daar eigenlijk vreemd. Ja, dat ziet er toch wel verdacht uit. Want waar hebben ze zo’n serieus gesprek over op straat? Waarom kijkt hij steeds achterom? En wat doet hij vervolgens achter die vrachtwagen, terwijl zij, afwachtend, wat door het bos begint te struinen?’

Evenals Mayer doet García daarnaast gelukkig ook meer dan documenteren en wijzen op interessante stukken – het is natuurlijk wat makkelijk scoren met dit op zichzelf al boeiende en beladen materiaal. Door het gevonden materiaal op een verhalende manier te presenteren, neigt het naar fictie en krijgt het een meer algemene, minder anekdotische waarde. De film Rooms, Conversations is zelfs geheel fictief, zij het wel deels gebaseerd op boeken over informanten zoals Ich, van Wolfgang Hilbig. Het gesprek dat een Stasi-medewerker en een spionne in de film voeren, brengt het leven van de informant nog dichterbij: ‘Ik leef niet, ik interpreteer. […] Zelfs als u me iemand hartstochtelijk ziet kussen, kus ik niet, maar zoek ik de reden van die kus. Ik zoek wat erachter zit, welke boodschap ermee overgebracht wordt.’

Het spioneren lijkt het dagelijks leven een nieuwe ontologie te geven. De dingen zijn niet meer enkel wat ze zijn. Elke handeling, elk woord krijgt een mogelijke extra betekenis. García wijst erop dat die dubbele bodem gevolgen had voor het hele land: ‘Op alle andere plaatsen waar mensen vragen hoe laat het is, vragen ze dat omdat ze dat willen weten. Hier is dat ook zo. Maar ze willen daarnaast nog bewijzen dat ze op een bepaald tijdstip ergens waren. De mensen werken voortdurend aan hun alibi. Niks is normaal. Wat normaal lijkt, irrelevant of banaal, zit in werkelijkheid vol boodschappen die enkel een geoefend oog kan herkennen.’

DDR: OSTALGIE & PARANOIA
Dora García en Maix Mayer
17 oktober t/m 3 januari 2010

Gemak
Paviljoensgracht 20, Den Haag

Dora Garcìa, COUPLE, 2006