‘HEEL GALLIË?’

Nils van Beek
Susanna Brenner, FROM A1 TO A9, 2007

De culturele malaise in Amsterdam leek compleet, enige jaren geleden. De grote musea en W139 waren dicht voor verbouwing, SMART Project Space was wegens sloop voor onbekende tijd gesloten en toen zette ook nog kunstboekhandel ArtBook er een punt achter. Maar waar een bos wordt uitgedund, krijgen jonge scheuten een kans. Nieuwe initiatieven werden ontplooid, zoals Public Space With A Roof en East66. Enkele daarvan houden nog steeds dapper stand.

Zo bleek daar ook opeens, na een korte proloog in de Pijp, tegenover de puinhopen van het voormalige Swammerdam Instituut (de oude locatie van SMART) Parijzenaar Yannick Bouillis te zijn neergestreken met zijn Shashin Bookstore. Shashin – ‘foto’ in het Japans – voert een uitgelezen assortiment boeken over beeldende kunst, design en vooral fotografie. Het kunstpubliek heeft hiermee weer een adres voor specialistische vakliteratuur. Fotokenners en -verzamelaars uit binnen- en buitenland worden aangetrokken door de unieke eerste drukken en maagdelijke exemplaren van bijna alle monografieën, catalogi en andere uitgaven die er in de fotografie toe doen.

Minder bekend is dat Bouillis in de benedenruimte van zijn winkel sinds enige tijd ook bescheiden maar interessante exposities organiseert. Zo was er onlangs werk te zien van Susanna Brenner. Met haar presentatie bij Shashin keerde de Duitse kunstenaar terug naar een fascinatie die ze al lang heeft: de snelweg en zijn omgeving, in het bijzonder pompstations annex verzorgingsplaatsen. Brenner, die ook in het theater actief is, heeft een goed oog voor de vormgeving van dergelijke plekken, voor de codes die er gelden en voor de invloed daarvan op het gedrag van de mensen die ze bezoeken. In haar Beierse jeugd al ervoer zij een sterke discrepantie tussen de betekenis van een aan de Autobahn gelegen Raststätte voor de bewoners van de streek en voor de bezoekers op doorreis. Voor bewoners is zo’n verzorgingsplaats een non-space, een transitruimte bij uitstek. Iets wat in Duitsland en Beieren eens te meer geldt gezien de centrale ligging in Europa, de langere binnenlandse afstanden en het feit dat de wegomgeving er is ingericht als een aaneengesloten groene tunnel.

Enkele jaren geleden maakte Brenner een video die als introductie op de tentoonstelling ook te zien was in de etalage van Shashin: terwijl het verkeer op de achtergrond anoniem voorbijraast, zien we mensen pauzeren. Kopje koffie, even de benen strekken, dat werk. Toch ademt de video een surrealistische sfeer. De bewegingen zijn tastend. Men blijft in de vertrouwde nabijheid van de auto. Contact met de fysieke omgeving en passanten wordt beperkt tot het hoogst noodzakelijke. In de betonnen benedenruimte van Shashin presenteerde Brenner een serie werken op ooghoogte: als pionnen staan uitsnedes van mensen op plaatjes cement. Het zijn uitsnedes van fotosequenties die het mogelijk maken de lichaamstaal van de bermrecreanten nader te observeren. Zakelijk staat erbij vermeld wanneer en langs welke Duitse snelweg de foto’s zijn genomen. De werkjes doen denken aan de bordspelen die Giacometti in de jaren dertig maakte. Het gevaar is er nooit ver weg, de kwetsbaarheid van de geïsoleerde mensen die erin figureren, wordt manifest en ontroert.

De expositie van Brenner wordt gevold door een tentoonstelling van de Nederlander Wouter Stelwagen. Ook in zijn werk vallen interpretatie en observatie samen. Een belangrijke plaats krijgt de architectuur, die hij fotografeert met een technische camera. Stelwagen beheerst zijn vak; zijn composities zijn afgewogen, zijn afdrukken verfijnd en vooral de kleur en toon van de foto’s zijn geraffineerd. Op het eerste gezicht past zijn werk keurig in een genre dat in het verlengde van de Düsseldorfse school alweer ruim een decennium in zwang is, ware het niet dat Stelwagen geen structurele objectiviteit nastreeft. Zijn foto’s worden niet of nauwelijks nabewerkt om ze bewust onpersoonlijker te maken. Maar een principieel realist is Stelwagen evenmin.

Waar het hem om te doen lijkt, wordt duidelijk in de serie die hij bij Shashin laat zien. Het zijn foto’s gemaakt tijdens een werkreis naar China en naar de stad Tsjoengking in het bijzonder. Zoals de hele natie is ook deze regio ‘booming’ – jaarlijks krijgt Tsjoengking een uitbreiding ter grootte van de stad Amsterdam. Juist door zijn vormidioom maakt Stelwagen de druk voelbaar die dit oplevert voor de omgeving. Hij toont de spanning tussen natuur en bebouwing en weet tegelijkertijd modieus exotisme of al te bekende beelden van urbane congestie te omzeilen. Zijn foto’s weerstaan een beoordeling als ‘plaatjes’, ten faveure van hun intrinsieke, mediumspecifieke kwaliteiten. Zodat een brug in een diffuus, door een alom aanwezige klamme wasem gefilterd licht, niet de haastigheid en deugdelijkheid van zijn constructie ter sprake brengt, maar tijdloos herinnert aan Whistler of, toepasselijker in een ruimte met een Japanse naam, aan Hokusai.

In grote boekhandels huldigt men soms het principe: ‘We hebben alles en als we het niet hebben, is het niet de moeite. Dus kijk maar of er iets voor je bijzit’. Zoniet Bouillis, die zijn exposanten met een net zo goede neus voorselecteert als zijn winkelaanbod. Dat is een schril contrast met zijn zoveel grotere concurrenten. Wie zijn keten Selexyz doopt, houdt niet echt van lezen. Wie niet kiest voor het logo met de asterisk, is een Asterix.

WOUTER STELWAGEN
t/m 19 april 2008

FROM A1 TO A9
Susanna Brenner
t/m 5 januari 2008

Shashin Bookstore
Eerste Constantijn Huygensstraat 19, Amsterdam
www.shashinbooks.com
www.wouterstelwagen.com

Wouter Stelwagen, SITE1, 2007
Wouter Stelwagen, BRUG, 2007