Je hoort dat een geliefde op sterven ligt en je komt erachter dat je vijftien euro gewonnen hebt in de loterij. Dat is een vergelijking van koeken met peren. Die paar centen kunnen je natuurlijk niks meer schelen. Misschien kan ik zo mijn gemengde gevoelens na het zien van het werk van Marjoleine Boonstra en Gerard Holthuis het beste typeren.
Het Fonds BKVB exposeert onder de noemer Toekenningen werk van kunstenaars die onlangs een subsidie van het fonds hebben gekregen. Dit keer zijn dat twee korte films van de filmmaakster en fotografe Marjoleine Boonstra en een korte film van producent en filmmaker Gerard Holthuis.
De Irakese vluchtelingen die Marjoleine Boonstra portretteert in Britanya hangen zwijgend rond een vuurkorf. Tussen de stapels jassen en oude dekens is af en toe een gezicht te herkennen. De Irakezen willen naar Engeland, maar zijn gestrand bij de ingang van de Kanaaltunnel in Calais. Een man ligt onrustig te slapen naast het vuur. De vonken die op zijn deken springen worden door een ander met zijn handen gedoofd.
Boonstra plaatst de vluchtelingen tegenover een spiegel en stelt ze de vraag: ‘Kun je je gezicht omschrijven?’. Drie mannen en een vrouw vertellen hoe ze alles achter hebben gelaten en hoe ze, verstopt in vrachtwagens, naar Europa zijn gevlucht. ‘I see a man, who has lived in a forest for many years, who lived like an animal. All I see in his eyes is a man who is poor, with no prospects, with no hopes.’
De portretten worden afgewisseld met beelden van het havengebied: stalen hekken, loodsen en grote parkeerterreinen waar de vluchtelingen ’s nachts proberen de vrachtwagens met bestemming Engeland in te sluipen. Een veerboot met verlichte ramen vaart langzaam over Het Kanaal.
De meest aangrijpende scènes zijn niet die waarin de vluchtelingen hun verhaal doen, maar die waarin ze zwijgend naar zichzelf kijken. Je ziet het gezicht niet rechtstreeks, alleen het spiegelbeeld. Deze zwijgende confrontatie met zichzelf breekt de geportretteerden.
In Gadzo, Gadze, een tweede (heel) korte film van Boonstra, portretteert zij een Roma-familie in Slovenië. Deze film verdient meer uitwerking, lijkt eerder een aanzet voor een volgend project dan een afgerond geheel. Kort komen de familieleden één voor één in beeld: ze zwijgen, huilen, zingen of spreken over de kwetsbaarheid van hun kleinkind.
Vrolijk zijn de films van Boonstra niet. Ze zijn misschien technisch niet perfect, ze doen geen moeite te behagen, maar ze roepen wel vragen op, ze schuren, wringen. Aan het begin van Britanya zingt een man: ‘Happiness is not something you can produce/ I ask/For a large and deep wound to be healed,…’
Hoe anders is dat bij de film Marsa Abu Galawa van Gerard Holthuis. De film wordt gepresenteerd als ‘een adembenemende mix van vormen en kleuren, waarin vissen, koralen en andere diepzeeorganismes in elkaar overvloeien. Begeleid door de opzwepende raï muziek van Abdel Basset Hamouda wordt een geheel nieuwe onderwaterwereld gepresenteerd.’ Dat klopt allemaal, afgezien van dat adembenemende.
Holthuis monteert haarscherpe beelden van exotische vissen, kleurige koralen en ruisende kwallen precies op de maat van de swingende muziek. De montage is technisch perfect uitgevoerd, op het gelikte af, de muziek is ook geweldig, maar de film is hooguit onderhoudend, nergens wordt het spannend, uitdagend, prikkelend. De enige opbouw is dat aan het begin en aan het eind van de film, wanneer de muziek niet klinkt en je alleen borrelende duikbootgeluiden hoort, de vissen weer rustig zwemmen. Maar wat zeggen die vissen over de muziek, of andersom? Dertien minuten lang?
Dit is te glad, dit is een perfecte Omniversum-film, of iets voor de Efteling (Kijk Eens Wat Er Onder Water Gebeurt Wanneer Je Even Niet Oplet…).
Wat een fout om deze drie films samen te presenteren! Of is het bewust gedaan, als illustratie van twee tendensen in de kunst van nu? De kunstenaars die vragen: ‘Hallo, mag het weer ergens over gaan?’ tegenover zij die roepen ‘Kunst = Fun’.
En misschien valt er niemand anders iets te verwijten dan ikzelf. Ik was het die er voor koos eerst de films van Boonstra te bekijken.
‘Mr. Corleone always insists on hearing the bad news first,’ zegt een van zijn handlangers in The Godfather. Dat is een helder principe, maar wel een principe dat je berooft van de (kortstondige) vreugde van het goede nieuws. De volgende keer ga ik toch maar eerst naar de blije kunst, voordat ik aan het serieuze werk begin.
TOEKENNING 022, films van Marjoleine Boonstra en Gerard Holthuis, 25 oktober t/m 19 november 2004
Fonds BKVB, Brouwersgracht 276, Amsterdam, open ma t/m vrij 10–17