Gracieus achterhoedegevecht

Jesse van Winden
Marc Bijl, EQUIVALENT, 2000. Foto: Het Kontakt

Voor de ingang van Kunstfort Asperen is een bakstenen muur gemetseld in de kleuren van de Nederlandse vlag. Met de titel Equivalent verwijst maker Marc Bijl (1973) naar de serie liggende bakstenen werken van Carl Andre (1935). Waar Andre de toeschouwer toestond over de stenen te lopen en zo het kunstwerk openstelde voor het publiek, ontneemt Bijls Equivalent je in eerste instantie de toegang tot de tentoonstelling.

Kunstenaarsduo Bik van der Pol, curatoren van Too late, too little, (and how) to fail gracefully, toont in het fort geen eigen werk. De historie van de locatie vormde het uitgangspunt van hun tentoonstellingsconcept. Fort Asperen werd gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 1940, 93 jaar na voltooiing, werd het fort voor het eerst tevergeefs ingezet: de Duitse luchtmacht vloog er zonder problemen overheen. De weerloze geschiedenis van het fort vormt volgens Bik van der Pol een metafoor voor ‘de onmogelijkheid en, afgezien van oorlogssituaties, de onwenselijkheid om indringers buiten te houden,’ voor de illusies van ‘de ander als bedreiging’ en van de ‘afbakening en ondermijning van territoria’. Deze motieven zijn goed voor een schakering van ambitieuze politieke thema’s, waarvoor de curatoren veel respect verdienen. Die thema’s kunnen echter ook eenvoudig gedepolitiseerd worden. Het maakt veel verschil hoe het tentoonstellingsconcept precies wordt ingezet.

Verschillende geëxposeerde werken zijn geëngageerd of zelfs strijdbaar te noemen, zoals de videoserie Serious games van Harun Farocki (1944). Deze serie toont de onthutsende wijze waarop het Amerikaanse leger met behulp van technologie in de soldatenpsyche infiltreert. Veel van de overige politiek getinte werken in de tentoonstelling zijn helaas niet urgent genoeg om een tentoonstellingsconcept met zo’n groot actualiteitspotentieel effectief in stelling te brengen. Ze focussen bijvoorbeeld teveel op zichzelf. Zo maakten Tim Etchells (1962) en Vlatka Horvat (1974) een installatie over terrorisme, waarbij ze dagelijks een komisch faxbericht sturen met manieren om een huis te vernietigen.

Dat maatschappelijke urgentie niet voorbehouden is aan zeer recent werk bewijst Hito Steyerl (1966) met Universal embassy, een sympathieke video uit 2004. Dit werk toont een inkijk in de voormalige Somalische ambassade in Brussel, die sinds de burgeroorlog in 1992 tot geen enkel land meer behoort. Van hieruit helpt en huisvest een groep activisten mensen zonder identiteitsdocumenten. De Belgische politie deed zonder huiszoekingsbevel en bovendien buiten haar jurisdictie, een inval en zette bewoners van deze ambassade het land uit. Steyerl toont kwesties die een relevante reflectie bieden op de situatie hier en nu, waarin een individu zonder papieren geen identiteit heeft. Een activist die met goede intenties een ongebruikt pand ‘kraakt’ kan een indringer zijn, maar een politieagent evengoed.

De bijdrage van Åsa Sonjasdotter (1966) is genuanceerder, maar toch resoluut. Zij beplantte een akkertje naast het fort met twee aardappelrassen: het gangbare Bintje, dat veel gif behoeft maar legaal is en een ongevaarlijke maar door de EU niet erkende uitheemse soort, die illegaal is en actief met boetes wordt bevochten.

Een breed en veelzijdig tentoonstellingsconcept kan al snel wat te gemakkelijk worden ingevuld. Zo toont Lara Almarcegui (1972), behalve haar bekende boek over ruïnes, een werk waarin ze het gewicht van al het bouwmateriaal van het fort bij elkaar optelt. Beide kunstwerken zijn elegant, subtiel en leveren kennis op, maar lijken een weinig concreet effect te sorteren in relatie tot het onderwerp van de tentoonstelling. Iets vergelijkbaars geldt voor een aantal andere werken, zoals een gedicht van Cesare Pietroiusti (1955) over wachten: de soldaten op de vijand, de vleermuis op het donker en de kunstwerken op het publiek.

Dat de werken variëren in zeggingskracht betekent niet dat Too late… simpelweg een goede gelegenheid is om het kaf van het koren te scheiden. Veel werk, ook dat van Almarcegui en Pietroiusti, is op zichzelf erg goed. Te vaak wordt de kunst echter overstemd door het tentoonstellingsconcept, waaraan het werk weliswaar raakt, maar op een wat vrijblijvende manier. Andersom boet het concept hierdoor tevens aan kracht in.

De timing van de tentoonstelling is helaas enigszins onfortuinlijk. Het tentoonstellingspubliek zag zich onlangs geconfronteerd met de verwoestende bezuinigingsplannen van het huidige kabinet. Deze werden pas bekend toen de voorbereidingen van de tentoonstelling al in volle gang waren. Hoewel onderwerpen als indringerschap, militarisme en het falen van bewapening op velerlei wijze een solide fundament zouden kunnen vormen voor kritiek op het overheidsbeleid, leent het gepresenteerde werk zich hier niet voor. Zoals het fort in een andere tijd en onder andere omstandigheden is gebouwd dan wanneer het in werking werd gesteld, is ook Too Late… met een achterstand begonnen. Het gepresenteerde werk is van hoog niveau en inderdaad gracieus in esthetische veelzijdigheid, maar voert helaas een achterhoedegevecht.

Harun Farocki, A SUN WITH NO SHADOW, 2010 Uit de serie SERIOUS GAMES, 2009-10. Foto: Kunstfort Asperen
Åsa Sonjasdotter, POTATO PERSPECTIVE, 2011 Foto: Kunstfort Asperen