Direct bij het betreden van de galerie stuit ik op drie forse bustes. Als twee wachters omsluiten de eerste twee beelden de ingang, het derde beeld staat iets verderop de bezoeker op te wachten, geen ontsnapping is mogelijk. De smalle, diepe galerieruimte achter deze beelden toont nog meer van deze keramische sculpturen en in de verte is een fraai oplichtend bloemstuk te zien.
Damaged Goods is de titel van deze tweede tentoonstelling van Anne Wenzel bij galerie Akinci. Zij presenteert in deze expositie twee nieuwe series: een serie van tien bustes met de gelijknamige titel Damaged Goods (2013), en Attempted Decadence (blossoms) (2013) bestaande uit drie monumentale boeketten in vazen en een liggend bloemstuk. De weldadige bloemstukken zijn minder dwingend in aanwezigheid en aantal dan de bustes, maar zeker niet minder interessant. Met hun blanke, roomachtige kleur en gekleurde accenten vangen zij veel licht en verleiden de toeschouwer tot een langdurig bewonderen. Schatplichtig aan de rococostijl lijken de stukken alle kanten op te draaien. Van een stuwende beweging van onder naar boven en een zijwaartse beweging om de as tot aan een omhoog kruipen en omlaag vallen over de rand van de vaas.
De borstbeelden uit Damaged Goods hebben daarentegen een strakke, traditionele opzet: de donkere beelden staan op voetstukken en worden gepresenteerd op smalle, stalen sokkels. Maar binnen deze symmetrische formule – die versterkt wordt door de strakke en scherpe lijnen van de schouders en straffe kadrering van de beelden – is wel degelijk de oorlog uitgebroken. De beelden zijn uiteengeklapt, uitgehold en ontploft en lijken uit de keurige afbakening te willen barsten. Een stroperige, gekleurde substantie is rijkelijk over de beelden heen gegoten en heeft delen van de gezichten weggesmolten, lugubere doorkijkjes naar de open holtes in het hoofd achterlatend. Onder de façade van de nette colberts, schouderstukken en strak naar achteren gekamde haren druipen de schouders dramatisch naar beneden als de vleugels van in olie gedrenkte vogels. Vervormingen, zwellingen, ophopingen en verzakkingen maken de destructie van de gezichten verder compleet.
De energieke spanning tussen façade en constructie aan de ene kant en destructie en verval aan de andere kant is een krachtig vormgevend principe in deze serie. ‘Destructie’, leert Wenzel mij, blijkt over een sterk creërend vermogen te beschikken, esthetisch zelfs, zo je wilt. Tegelijkertijd zorgt dezelfde destructie voor een aanval op een heroïsche symboliek; ditmaal die van historische en hedendaagse machthebbers. De getoonde mannen zijn samengesteld uit bestaande figuren zoals generaals en hedendaagse politici en bankiers. Hierdoor ontstaan archetypes van masculiene macht die op momenten bekend lijken, maar toch ook anoniem blijven en slechts met een nummer of kleur aangeduid zijn, bijvoorbeeld: Damaged Goods (Bust Large/ Blue/ White).
In andere recente werken deconstrueert Wenzel de politieke en beeldende taal van oorlogsmonumenten. Een goed voorbeeld hiervan is de monumentale installatie Requiem of Heroism (2010) tentoongesteld in het Boijmans van Beuningen in 2010. De installatie vormt een herdenkingsplek ingericht met loodzware keramische bloemenkransen gelegen op metalen plateaus en staand en hangend achter tralies in de nissen van de museumhal. Het zijn beelden waarin voorbije glorie, decadentie en verval worden samengebracht in ‘monumenten’ die opzichtig hun best doen iets te herdenken, zonder dat duidelijk wordt wat er precies wordt herdacht. Het zijn ontledingen van de vormentaal van deze heroïsche monumenten, maar ook een kritische analyse van de politiek en symboliek hierachter.
Naast deze politieke implicaties verhalen haar werken van een complexe gelaagdheid van tijd en lijken zij zich vaak in een onbestemde periode te bevinden, zoals ook het geval is bij Damaged Goods. Allereerst is daar het vermeende verloop van de verwoesting. De kledders glazuur die van de bustes afdruipen lijken slechts het recente slotstuk van een geleidelijk proces van vernietiging. Alsof de beelden zichzelf naar verloop van tijd langzaamaan van binnenuit hebben aangevreten. Het druipkaarsachtige en verkoolde uiterlijk doet verder denken aan een nog dieper verzonken verleden, zoals de verwoestende lavastromen van Pompeï waarin vluchtige momenten versteend werden en een vernietigende ramp samenging met eeuwige conservering.
Er vindt aldus een continue verschuiving tussen het verleden en heden plaats en tussen langdurige processen en explosieve momenten. Zoals ook in het keramische procedé het organische proces van modeleren van een beeld tijdens het bakken definitief stolt en gevangen wordt in de tijd. En zoals sculpturen van machthebbers door hun politieke lading en tijdsgebonden symboliek vertellen van vroegere regimes. Anne Wenzels ‘hedendaagse vanitas-stillevens’, zoals ze ook wel worden genoemd, getuigen van deze discontinuïteiten en tonen de vergankelijkheid en de opgelegde heroïek van herdenkingsplekken en monumenten. Zij zijn destructief, jazeker, maar ook constructief in de creatie van herinneringen. Alleen bieden de gedachtenissen in Wenzels wereld slechts gitzwarte schaduwen van voorbijgegane tijden en verloren illusies.