Geluiden spannen tussen het begin en het einde der tijden

Jesse Muller
'The Instrument of Troubled Dreams' Janet Cardiff, George Bures Miller, foto: George Bures Miller

Jesse Muller in gesprek met kunstenaarscollectief AUTO 

Youve ruined our appetite!’ roept Eva nog even naar de kokhalzende man vanuit de deuropening van de FEBO. In de korte route die wij afleggen van de Koffieschenkerij in de Oude Kerk naar de FEBO aan het eind van de Korte Niezel, volgt een groepje beschonken mannen ons, eentje luidkeels half brakend/half kokhalzend. Om onze eetlust niet te bederven zetten wij het op een rennen, maar eenmaal veilig binnen bij de FEBO kunnen wij slechts toekijken hoe het groepje steeds dichterbij komt en uiteindelijk ook binnenstapt. De eetlust is verpest en de leden van kunstenaarscollectief AUTO gaan ieder hun eigen weg. 

In de Koffieschenkerij besprak ik met mijn collega’s van AUTO, Boyd de Jong, Karlien van Leeuwen en Eva Mooiman, onze ervaring met Janet Cardiff en George Bures Miller’s installatie The Instrument of Troubled Dreams. Op het eerste gezicht lijkt dit een orgel maar deze mellotron (een sampler) heeft 72 verschillende geluidsfragmenten en effecten. Met elke toets die ingedrukt wordt begint een fragment van een tekst of een geluidseffect te spelen. Hij staat centraal in het Hoogkoor van de Oude Kerk met een surround sound-installatie, voor iedereen die wil luisteren en spelen. Zoals wij net hebben gedaan. 

Wat direct opvalt aan de geluidsfragmenten is dat het over (het oude) Amsterdam gaat. Een havenstad, water, schepen. Cardiff en Miller verbinden het verleden met het heden door geluid uit het zestiende-eeuwse Vater-Müller orgel te samplen met omgevingsgeluiden en toevoegingen; van carnavalsgeluid tot een blaffende hond. Vroeger werd de ruimte van de Oude Kerk gebruikt om netten te maken, ‘boeten’ heet dat. De kerkgeluiden zijn mooi en werken goed. De carnavalsgeluiden minder. Het woord ‘stom’ valt.

‘Ik hou van kerkdiensten met orgel. Van een gemeente die staat te zingen’. 
‘Hebben jullie de film Cold War gezien? Hij draait nu in de bioscoop’
‘Het gaat over folklore zang en liederen’ 
‘Ja, die eerste scène is inderdaad geweldig!’
‘Hij is in zwart/wit en vierkant’. 
‘De toets met nonnenzang was mooi. Welke taal was dat?’ 
‘Applaus was leuk geweest.’ 
‘De paus?’ 
‘Nee, applaus. Ja, de paus ook’. 
De geluiden van materialen, krakend hout, druppelend water, je kunt ze bijna voelen. De bewegingen ook. 
‘Ik had wel het gevoel dat ik niet alles kan doen.’  
‘Je bedoelt, omdat we in de kerk zijn?’ ‘Zoals een uur lang de carnavalsmuziek laten gaan’ 
‘Ik had niet verwacht dat alle geluiden tegelijk wel zou kunnen’. 
‘Stoort het dat de tekst in het Engels is? Wat een mooie stem, perfect. Daardoor is het zo filmisch. 
‘Het woord ‘kerk’ in de tekst klonk heel Nederlands, het werd heel Nederlands uitgesproken’.  
‘De performance stem, dat maakt het gelijk kunst(ig).’
‘De jongen die in het begin speelde was goed’.  
‘Maar ook saai, het klonk een beetje braaf. Ik vraag mij af hoe het is om er als pianist op te spelen’. 
‘Ik had uiteindelijk ook zin om ‘gewoon’ muziek te horen’.  
‘Ja, ik had megaveel zin in een koor, een mannenkoor’. 
‘Met dit werk vind ik dat er iets van de grond kwam’.  
‘Ik vraag mij af hoe het is om een ‘stuk’ te spelen, tegenover gewoon spelen’.  
‘Wordt bij dit werk gewoon spelen ook niet een stuk?’ 
‘Het is misschien anders als je doelbewust een ‘verhaal’ speelt.’  
‘Ik ben wel benieuwd naar hun andere werk, zoals wat ze hebben gedaan in Kassel, tijdens dOCUMENTA 13. Het lijkt mij fijn om samen te werken als duo’.

Zondag gaan we naar de kerk. Eva komt net aanfietsen wanneer ik voor de deur ga staan waar we met z’n vieren hebben afgesproken. Boyd volgt een ogenblik later. Wij gaan met z’n drieën alvast naar binnen en lopen met andere bezoekers direct naar het hoogkoor, naar de installatie. Iets nieuws tussen al het eeuwenoude, maar niet misplaatst. Een man rond de dertig begint te spelen en wij als publiek nemen plaats op de stoelen achter hem. Helikopters. Watergeluiden. Een kat. Regen. Water. Wind. Water. Het geluid van een bootje klotsend in het water. Een vrouwenstem: ‘On Sunday I used to walk to the Kerk in the snow. The services seemed so old fashioned. Nothing has really changed very much in here. The old etchings show the same woodwork and chandeliers. I thought of Sweelinck sitting up in the organist loft, 300 years ago and all the amazing music he had written and performed’. Onweer. Gekraak. De man speelt zo’n twintig minuten een rustig stuk met deze gekozen geluiden met afwisselend een tekst door de vrouwenstem, perfect voor performance. Karlien sluit inmiddels aan bij het publiek van zeven. De man heeft een eind aan zijn stuk gebreid (geboet) en een jong stel neemt zijn plek in. De toon en sfeer van hun stuk is totaal anders. Sneller, opgewekter, carnavalsmuziek, meer katten, meer geluid tegelijk maar niet chaotisch. Boyd gaat een rondje om het hoogkoor lopen en steekt af en toe zijn hoofd weer door een deuropening. De geluidsinstallatie is zo opgezet dat je het werk op verschillende plekken anders ervaart. Eindelijk is het onze beurt. Eva en Karlien spelen samen een stuk met kerkgeluiden. Koren, nonnen, orgels, Sweelinck. Een kort fragment van een sopraan. Ook honden. Tijdens het spelen kijken ze elkaar af en toe vragend aan: ‘deze toets… proberen?’ Boyd en ik nemen gezamenlijk plaats voor wat ik denk ons stuk te zijn. Ik wist het. Boyd neemt de overhand en legt die samen met zijn onderarm over het grootste deel van de toetsen. Geen lawaai, gewoon meer water.

Twee maanden eerder fiets ik door weer en wind naar de Oude Kerk voor Silence: een terugkerend concert, elke eerste vrijdag van de maand om acht uur ’s ochtends. Bij de entree, tussen de andere vroege vogels trek ik mijn druipende regenkleding uit en krijg ik een programma in mijn handen gedrukt. In de onverlichte kerk zie ik geen hand voor ogen, het is nog donker buiten. Velen vinden hun weg naar het hoogkoor met de zaklampfunctie van hun smartphone. Tijdens de zeventiende editie van Silence begeleiden Oene van Geel (altviool) en Gareth Davis (basklarinet) Jacob Lekkerkerker die voor The Instrument of Troubled Dreams een stuk componeerde. De muzikanten zijn niet zichtbaar in de donkere kerk, alleen hoorbaar. Het stuk is melancholisch, maar wel spannend. De viool en klarinet vullen de geluiden van de mellotron zo aan dat het soundtrack effect nog dramatischer is. Een geluidsfragment van een vrouwenstem, de stem van Janet Cardiff, vertelt over een met water ondergelopen stad en over verlaten plekken. Over deze plek. Hondenweer buiten. Halverwege het concert begint het buiten licht te worden en terwijl ik in dit enorm grote gebouw naar boven kijk zie ik hoe iemand door een gat in het raam in een roeibootje naar binnen komt varen. 

Jesse Muller is beeldend kunstenaar en maakt onderdeel uit van kunstenaarscollectief AUTO. Daarnaast werkt zij voor Idea Books in Amsterdam.