Geënsceneerde realiteiten

Mischa Andriessen

Germaine Kruip is afkomstig uit de theaterwereld. Zij was lange tijd werkzaam bij toneelgroep Mug met de gouden tand en maakte van daaruit de switch naar de beeldende kunst. Een succesvolle overstap die haar onder meer de Prix de Rome, de Charlotte Köhlerprijs en vele opdrachten in binnen- en buitenland opleverde.

In haar beeldend werk zijn veel theatrale elementen behouden gebleven. Het benutten van de krachtige en manipulatieve werking van belichting, bijvoorbeeld. Het door ingrepen in de ruimte naar de hand zetten van de manier waarop de toeschouwer diezelfde ruimte ervaart. Leeggeruimde vertrekken worden door soms subtiele en op andere momenten in het oog springende aanpassingen een vehikel voor het aanbrengen of versterken van sfeer.
Net als de leeggemaakte ruimtes is de kijker weliswaar geen onbeschreven blad, maar hij is beïnvloedbaar. Zijn stemming kan in een handomdraai worden veranderd. Kruip speelt daarbij een ingenieus spel met de werkelijkheidszin van degene die haar installaties betreedt en bekijkt.

Wat Kruip ook heeft meegenomen uit de wereld van het theater is de vluchtigheid. Haar installaties zijn geen permanente aanpassingen. Even zijn zij te bezichtigen. Daarna blijft er niets anders over dan foto’s en de op papier gezette ideeën en beschouwingen. The Illuminated Void, de eerste aan Kruip gewijde monografie probeert te behouden wat verdwenen is. Het strak vormgegeven boek bevat veel foto’s en een aantal beschouwende teksten over het werk van Kruip, inclusief een uitgebreid interview dat Caoimhin Mac Giolla Léith met haar afnam. Schetsen, opzetten, brainstormen of ontwerpen bevat The Illuminated Void helemaal niet. Alleen in het vraaggesprek spreekt Kruip zich over haar doelstellingen uit.

Veel tekst bij een relatief beperkte hoeveelheid beeld. Voor werk dat in belangrijke mate draait om de ervaring zijn behalve de vastgelegde beeldindrukken veel woorden nodig om de lezer een idee te geven van wat Kruip met haar werk teweeg brengt. Dat is een risico. "In the illuminated void no one knows anything but everyone is free to guess, to tease, to make allusions or speak through innuendos in order to provoke and court the other" (Verwoert, blz. 103). Vrijheid blijheid? Natuurlijk zal iedereen de werken van Kruip anders benaderen en beleven, maar is elke interpretatie daarmee ook een steekhoudende? Bovendien, als die ervaring zo essentieel is, waarom zijn er dan bijvoorbeeld geen recensies of reacties uit gastenboeken in The Illuminated Void opgenomen? Nu krijgt de lezer alleen essays van kenners voorgeschoteld die vaak ver buiten het domein van de beeldende kunsten betekenissen vinden die aan de zo vernuftig gemanipuleerde ruimtes van Kruip kunnen worden toegekend.

Taal is een van de weinige middelen om terug tot leven te roepen wat er niet meer is. Toch zal vrijwel niemand en als wel, dan zeker niet in eerste instantie, deze publicatie beoordelen op de teksten. Hoe boeiend die ook zijn, het gaat om Kruips beeldend werk en minder over wat daarover geschreven is. Dat is de paradox van deze publicatie. De foto’s laten zien hoe effectief Kruip de door haar bewerkte lege ruimte naar haar hand zet. Met enige inspanning kan de kijker zich ook een voorzichtige voorstelling maken van de ervaring die daardoor wordt veroorzaakt. Verder blijft hij met lege handen. Dat is geen kritiek, maar een nuchtere vaststelling. Een opname van een concert roept ook zelden hetzelfde enthousiasme op als het bijwonen ervan. Dat betekent natuurlijk niet dat er van de opname an sich niet te genieten valt.

Het opmerkelijkste aan Kruips werk is de verleidelijkheid. Het is aantrekkelijk en suggestief. Beelden die opvallen en om verdieping vragen. De genoemde tegenspraak drukt perfect uit waar Kruips werk over gaat. Wat zij maakt, zijn geënsceneerde realiteiten. Kruip schept doelbewust verwarring door te spelen met de concepten van echt en nep. Van natuur en kunst. Zoals het een gewezen theatermaakster betaamt, is het vooral de toeschouwer die aan het werk wordt gezet en wiens gedachtestroom door middel van een in het werk aanwezige associatieve laag in gang wordt gezet.

In zichzelf zijn de werken weinig meer dan een aanzet. De hoeveelheid arbeid is in sommige series vrijwel minimaal. Zoals in de reeks over de prieelvogel. Elf foto’s van de pronkerige prieeltjes waarmee de mannetjes van deze vogelsoort een vrouwtje trachten te lokken. Mooie foto’s van een curieus fenomeen, maar bestaand materiaal dat door de kunstenaar enkel is geselecteerd en geordend. Het is daarmee verwant aan het werk van Cor Dera die bijvoorbeeld met voorhanden zijnde kiekjes uit de dierentuin het ontroerende fotoportret van gorilla "Dufte" samenstelde.

Maar Kruip gaat toch een stap verder. De titel van haar reeks over de prieelvogel luidt: Aesthetics as a way of survival. Een krachtige uitspraak die juist vanwege de beperkte bemoeienis van de kunstenaar met haar materiaal een geslaagde provocatie wordt ten aanzien van de rol van de kunstenaar in de postmoderne samenleving. Is het hebben van het kiene oog, het hebben van uitgekiende ideeën, hetgeen wat de kunstenaar zo’n bijzondere plaats geeft in de maatschappij? De aloude veronderstelling dat de kunstenaar een ziener zou zijn, iemand met een noodzakelijk andere kijk op het wezen der dingen, is herhaaldelijk aangevallen, maar Kruip blaast met succes het stof van deze bewering en daagt daarmee zowel leek als kenner uit. Dat het juist bewerkte leegtes zijn die zo’n overdaad aan ideeën oproepen, maakt haar claim pregnanter.

Haar fijnzinnige manipulaties zijn al het overtuigende bewijs dat er maar weinig voor nodig is om iemand iets anders te laten ervaren, om iemand anders te doen denken. Weinig meer dan een goed uitgevoerd en een uitgesproken en helder idee.

Is dat zo? Kruips ingrepen zijn effectief en leiden tot een zeer verleidelijk beeld. De manier waarop zij iconen uit de kunstgeschiedenis paart aan nieuwsfoto’s getuigt behalve van een scherpe blik ook van doortastendheid. De durf keuzes te maken uit een ontzagwekkende veelheid. De door haar ontdekte gelijkenis tussen een foto van modeontwerper John Galliano en een poserende, jonge soldaat in Srebrenica is inderdaad verbluffend. Toch laat ook dit Image archive vooral zien hoe makkelijk er gemanipuleerd kan worden en wordt. De beroemde World Press foto van een rouwende Algerijnse vrouw duikt bijvoorbeeld twee keer op in dit archief. Een keer naast een rouwende Israëlische, een keer naast een door verdriet verscheurde Cypriotische vrouw.

Met deze uitdagende werkwijze roept Kruip veel vragen op. Vragen ook over haar eigen werk. Want wat wil dat anders zeggen dan dat je als toeschouwer snel wordt verleid, snel conclusies trekt, snel zaken met elkaar verbindt die feitelijk weinig met elkaar te maken hebben? In de begeleidende teksten worden vergelijkingen getrokken met het consumentisme, met de propaganda van Riefenstahl. Is dat wat Kruip ons wil vertellen; dat we makke schapen zijn die gedwee elke mogelijke beleving van schoonheid najagen? Dat we eksters zijn zich die al wat glinstert toe-eigenen? We blijven in het ongewisse. Ook deze publicatie is onderdeel van het bloedserieuze spel dat Kruip met de kijker speelt door een werkelijkheid in scène te zetten en dan nog een en nog een…

GERMAINE KRUIP
THE ILLUMINATED VOID
Tekstbijdragen: Jan Verwoert, Modris Eksteins, Caoimhin Mac Giolla Léith, Dominic van den Boogerd, Maxine Kopsa (redactie)
Fotografie: Edo Kuipers, Gert Jan Kocken, J Albert C Uy

Veenman Publishers
ISBN 9789086901319
207 pagina’s, 35 euro

Germaine Kruip, DAYTIME