Exposed! Mediakunst: de kunst of het medium?

Esther Tap

Voor de tweede maal doen het Nederlands Instituut voor Mediakunst MonteVideo/Time Based Arts en de Federatie Kunstuitleen een poging om mediakunst bij een breder publiek te brengen. Na Kunst met een stekker reist nu Exposed!, een expositie met zes Nederlandse video-, film-, en computerproducties plus een ArtTape met bijdragen van negen internationale kunstenaars, het komende jaar langs elf kunstuitleencentra.

‘Mediakunst' is, zeker na het wegvallen van het bijvoeglijk naamwoord ‘nieuwe', een wat vage term. De benaming legt de nadruk op het gebruik van op nieuwe technologieën gebaseerde media, en daarmee op de vorm in plaats van op een inhoud. Het gebruik van deze media lijkt het doel en niet het middel. Toegegeven moet worden dat dat in veel mediakunstwerken zeker het geval is, al zijn er indrukwekkende uitzonderingen.

In Exposed! is bijvoorbeeld de computeranimatie De televisie van Arjan Wijgergangs zo'n oppervlakkig werk. Je ziet een televisie, waarop je zelf kunt zappen tussen een aantal animaties. In elke loop herken je een type programma. Als je er genoeg van hebt, zet je ‘m uit. Grappig, maar meer ook niet. Veel tapes vertonen hetzelfde manco, zoals I Saw van Anthonie Frank, dat met mooie overgangen clichébeelden toont van iets wat een ‘na de misdaad'-scene lijkt. In Caitlin Hulschers Flow gaan onsamenhangende beelden vergezeld van piepende, zoemende en brommende geluiden die al vele video's sinds jaren begeleiden. In mindere mate geldt het voor de videoclip van Karen Vanderborght waaraan de tentoonstelling haar titel ontleend. Zij monteerde beelden van een stad gezien vanuit een rijdende trein op ritmische wijze op technomuziek. Technisch heel knap en hypnotiserend, maar net als de meeste videoclips beklijft het niet. Zo ook Marc Bains videowerk, met 3-D-bril te bekijken voor een versterkt ruimtelijk effect. Een aantal ontbeert juiste passende technologie, zoals Bea de Vissers A Breath Hush, die op een groot scherm meer identificatiemogelijkheid biedt dan op de nu gebruikte monitor. Formaat hoeft echter geen beperking te zijn. Voor Dead Shrimp Blues zette Tobias Schalken een ouderwetse typemachine op een tafeltje en plaatste een mat-transparant vel papier op de rol. De meeste toetsen verving hij door blinkende, scherpe punten. Slechts een handvol letters mocht blijven, E, U, I, O, A, H, J, K, V, N: een anagram voor één zin. In plaats van letters zien we op het papier een videoprojectie van opnames oorspronkelijk gemaakt met een super-8 camera. Vage, schokkerige zwart-witbeelden tonen, afgewisseld met landschapsbeelden, een jonge vrouw. Zij zit, staat, lacht, danst. Er is geen geluid. Het zijn nonchalante beelden, maar door de suggestieve camera – die bijvoorbeeld alleen gestrekte armen boven een kruin filmt – en door de montage krijgen ze een subtiele spanning. De sfeer roept het idee op van herinneringen aan een verre liefde en een onvermijdelijk afscheid. Het werk is ongepolijst en laat ruimte open voor de kijker.

Dit in tegenstelling tot de computerinstallatie van Bill Spinhoven. De bezoeker moet deze ‘aanslingeren' met een zwengel. Pas dan verschijnt er beeld. Eerst een gloeipeer, dan erin het statische gezicht van een lachende baby. Spinhoven veronderstelde dat men de baby zou willen blijven koesteren. En inderdaad, de interactie tussen kunstwerk en beschouwer wordt hierdoor opgewekt. Zodra men echter de truc doorheeft, is de lol er af en stopt de inspanning. De baby blijft enkel een symbool, en het kunstwerk een technisch kunstje. De bedoeling ervaar je via je verstand en niet met je gevoel. Het werk dat het beste overeind blijft in deze expositie is nota bene een filmloop, getiteld Spoorboom. Jasper van den Brink gaf zijn camera uit handen aan een object. De simpele kracht van het concept en vooral de pretentieloosheid maakt het een prettig werk. Het onderwerp had gemakkelijk uitgebuit kunnen worden voor een lawaaispektakel, maar dat heeft Van den Brink nadrukkelijk vermeden. In plaats daarvan straalt het een lome rust uit. Tussen al het hedendaagse mediageweld loopt zo'n film het gevaar saai gevonden te worden, maar door de goede timing is het een dromerig, verrassend filmpje. Het laatste is een voorbeeld van het medium als middel: het is blijvend en wordt niet ingehaald door de stand van de techniek. Welke van de overige werken tijdloos zijn, valt nu al te voorspellen. Initiatieven als Exposed! zijn toe te juichen, maar kunnen beter.

t/m juni 2000 in de kunstuitleencentra in Leiden, Amsterdam, Deventer, Den Haag, Groningen, Alkmaar, Rotterdam, Den Bosch, Zoetermeer, Tilburg

de ArtTape #3 is te koop voor f 25,-