En dan

Jaap Röell
Paul Kooiker, SUNDAY (2011)

Tijdens het geschuifel van de ene stand naar de andere op Art Rotterdam, werd ik ongewenst deelgenoot van een veel te luid gevoerd mobiel telefoongesprek:

‘Gaat het goed met je?’
———-
‘Niet goed?’

Ik hield me in door niet te schreeuwen ‘kom dan hierheen, hier is heel veel om vrolijk van te worden!’. Maar ja, je bent beleefd, voldoet aan de codes en het moment is alweer vervlogen.

Ik ging in ieder geval blij naar huis. Blij van de nieuwe serie foto’s Sunday van Paul Kooiker bij Galerie Van Zoetendaal. Volumineuze naakte vrouw tot porselein gephotoshopt op een tuintafel in een rode achtertuin. Een stiekeme nazomerse zotheid vol alomvattende luchtigheid. Of blij van het metersgrote schilderij van Gino Saccone, no. 6 (New number series) waarop een pacman een gebogen zwarte lijn met wellust weghapt, bij Galerie Gabriel Rolt. Prachtig van kleur, grijs/steenrood, en van compositie.

Twee meter daarvoor lag een limbo dancing pole van kunsthars op metaal, 240 x 3 x 3 cm. In plaats van er moeizaam onderdoor te moeten schuiven, stapte ik er zonder enige moeite vrolijk overheen, zo het aanlokkelijk voorgeborchte in.

En waar ik ook vrolijk van werd was het spuitbusgroene tuingereedschap, gevat in een ijzeren frame in precies dezelfde kleur Engels erwtengroen gespoten. De vorm lijkt op wat je vroeger nogal eens zag, van die plastic kadertjes waar je rottige plastic lepeltjes uit kon drukken. Van Michael Johansson bij Galerie Ramakers.

‘Hoe gaat het nu met je’
————
‘Oh, al een stuk beter?’

Het vrolijkst werd ik bij de stand van Wilfried Lentz. Eerst van de serie van 6 foto’s van Ulrik Heltoft uit Kopenhagen waarop je niets ziet, egaal witte sneeuwmist, een volledige whiteout. Boven, onder, links, rechts, nergens houvast. Een totale desoriëntatie ergens op de Noordpool. Foto’s met een dermate hoge resolutie dat je in het detail verdwijnt. Dankzij een Hasselblad lunar surfice camera van de NASA. Kunst waar je niets aan ziet maar wel weet dat het er is. Omgekeerde conceptuele kunst, magnifiek.

En dan, ook bij Lentz, de in Zimbabwe geboren James Beckett (1977), nu wonend en werkend in Amsterdam. In prachtige houten kabinetjes worden echte archeologische vondsten in de categorie dertien uit een dozijn op geometrische witte schotjes tegen een juteachtige achterwand tentoongesteld. Artefacten als een gebroken wijnfles waar Toscaanse wijn in heeft gezeten, zijn opnieuw geassembleerd en met alle zorgvuldigheid behandeld alsof de fles van circa 350 jaar B.C. is.

Er is ook een verzameling van 2550 Oostenrijkse postzegels, vanaf 450 B.C. verzameld, steeds één per jaar, samengedrukt tussen originele potscherven uit 450 B.C., stofvrij getoond als het ultieme kunstwerk in een aandacht opeisend museaal verheven kader. Alles nauwkeurig bedacht en met verfijnde perfectie gemaakt. Humor op het hoogste niveau, namelijk het op de hak nemen van ons zelf en onze neiging tot behoud.

‘En nu dan? Gaat het?’
————-
‘Goed? Heel goed zelfs?
Mooi.’

 

Michael Johansson, ASSORTED GARDEN ASSEMBLY (2010)
James Beckett, THE PIERSON BELONGS TO ITSELF, OTHERS AND US (2010) copyright the artist, courtesy Wilfried Lentz Rotterdam
James Beckett, THE PIERSON BELONGS TO ITSELF, OTHERS AND US (2010) copyright the artist, courtesy Wilfried Lentz Rotterdam