De weerbarstige intimiteit van waterverf

Mischa Andriessen

ZINGERpresents is een nieuwe galerie in een voormalig slagerspand in de Tilburgse binnenstad. Hoewel Hydrophobia II pas haar derde tentoonstelling is, ontbreekt het de galerie niet aan pretenties. Gelukkig niet. Hydrophobia II is een ambitieuze expositie waarin zeventien Nederlandse, Duitse en Engelse kunstenaars (waaronder twee duo’s) waterverfschilderijen presenteren. Enkele van hen gebruiken de aquarelleertechniek frequent. Voor anderen was het de eerste keer wat in een aantal gevallen een verfrissend effect heeft.

De aquarel mag misschien een truttig imago hebben, zij vereist veel techniek, toewijding en beheersing van de beoefenaar. Omdat lijnen en kleuren letterlijk vloeien, wordt het resultaat snel ‘vlees noch viskunst’ ofwel zo overdreven zacht en zoet als een meisjeskamer. Grootste verrassing van Hydrophobia II is dat de meeste deelnemende kunstenaars niet in die valkuil zijn gelopen. Meteen bij de ingang hangt bijvoorbeeld al een bijzonder sterk portret van de jonge Engelse kunstenaar Tim Braden waarin de zachtheid van de bijna doorzichtige, groene waterverf overtuigend contrasteert met het stoere arbeidersgezicht. Ook de andere bijdrage van Braden, een portret van een douchend meisje dat geïnspireerd is op een foto die Daan van Golden van zijn dochter Diana maakte, heeft diezelfde defensieve intimiteit.

Heel anders is het werk van Armen Eloyan dat veel zwaarder oogt. De sombere, donkere aardetinten suggereren misschien meer diepgang dan het werk heeft, maar bijvoorbeeld het bizarre schilderij van bruine konijnen met een roze opblaaspop heeft zo’n vervreemdend effect dat ook zijn aquarellen intrigeren. Ze deden mij aan de Insult to Injury-serie van Jake en Dinos Chapman denken waarin woede en onderbroekenlol op een zelfde buitenissige manier worden vermengd.

Een ander opvallend werk is Untitled (Velasquez) van Frenk Meeuwsen. Een grijs boek ligt open met op de rechterbladzijde een portret van een barokke manfiguur. Ook hier vult de vluchtigheid van de gekozen techniek de voorstelling heel fraai aan; de pagina kan elk moment worden omgeslagen en zelfs Velasquez is dan maar een voetnoot in de (kunst)geschiedenis.

Bij Gereon Krebber heeft de keuze voor het medium mogelijk eveneens een filosofische grondslag. De vliegensvlug zijn eigen weg zoekende waterverf zou een perfect vehikel kunnen zijn om de beweeglijkheid van de geschilderde virussen tot uitdrukking te brengen. Onder een microscoop werkt de zinderende activiteit van het virus fascinerend, maar hier ontbreekt de dynamiek. Op papier blijft een cirkel over met daarbinnen wat diffuse kleuren en vormen, waar verder niets vanuit gaat. In veel gevallen hebben de kunstenaars de onverbiddelijkheid van de snel vloeiende waterverf weten te ondervangen door extra veel aandacht aan de compositie te besteden en een duidelijk contrast tussen een heldere voorstelling en een tere textuur te creëren. Het is daarbij opvallend dat veel kunstenaars voor de portretvorm hebben gekozen.

Zo zijn B.C. Epkers portretten overtuigende voorbeelden van een geslaagd experiment. Epker die normaliter veel stuggere technieken als de houtsnede hanteert, weet in waterverf een voor hem haast ongebruikelijke intimiteit te bereiken. Zijn portret van twee jonge mannen die de toeschouwer wat schuchter aankijken, combineert bijvoorbeeld de vervreemding die uit het leeuwendeel van zijn werk naar voren komt (en die hier onder meer door de groengele gelaatskleur wordt bewerkstelligd) met een ontroerende eenvoud. Er spreekt iets treurigs uit de blikken van deze jongens die zich zo bewust van hun onvolmaaktheid lijken te zijn, maar tevens een zachtaardig soort trots.

Het pleit natuurlijk voor de kunstenaars dat zij de uitdaging van een hen onbekende techniek hebben willen aangaan, maar het tekent vooral het inzicht van de galeriehouder die dit gezelschap bij elkaar heeft durven brengen. Hij blijkt bovendien zeer goed op de hoogte van de kunstwereld in het algemeen en van de Britse in het bijzonder, waardoor hij hier overtuigende talenten als Tim Braden en Amy Cunningham kan presenteren. Meer nog dan de kwaliteit van de afzonderlijke werken wordt de hoge kwaliteit van Hydrophobia II echter bepaald door de manier van inrichten. Doordat de werken niet per kunstenaar gegroepeerd, maar kriskras door elkaar zijn gehangen, weet steeds een ander schilderij de aandacht te vangen. De verbanden die de aquarellen daardoor met elkaar aangaan, geven de tentoonstelling een meerwaarde die een keurig geordende expositie zeer waarschijnlijk niet tot stand zou weten te brengen. Omdat de werken met zeer veel gevoel en kunde zijn opgehangen, is er heel veel te zien zonder dat de toeschouwer in de veelheid aan stijlen ten onder dreigt te gaan.

Hydrophobia II is het antwoord op een in Engeland georganiseerde tentoonstelling van waterverfschilderijen en het is bedoeling dat er nog een vervolg op beide tentoonstellingen komt. Afgaande op deze expositie belooft dat bijzonder veel goeds. Hydrophoia II laat verrassende werken zien van mij onbekende kunstenaars én van kunstenaars die ik heel goed ken. Dat is meer dan ik had durven hopen.

HYDROPHOBIA II, t/m 21 januari 2006

ZINGERpresents, Tuinstraat 91a, Tilburg