Kunnen we eigenlijk nog wel spreken van een duidelijke scheidslijn tussen natuur en cultuur? Of zou een begrip als naturecultures, zoals Donna Haraway dat eerder omschreef, uitkomst bieden bij een meer vervlochten manier van denken over het leven op aarde? Dit is een van de spanningsvelden binnen de artistieke praktijk van Isabelle Andriessen (1986), die zich bevindt op het snijvlak van beeldende kunst, ecologie, technologie en wetenschap. Haar recente werken ogen als zelfvoorzienende constructies waarin materialen onderling eigenschappen en kwaliteiten uitwisselen en op elkaar parasiteren, waardoor een binaire denkwijze tussen organisch en anorganisch, menselijk en niet-menselijk niet meer steekhoudend lijkt. Gedreven door nieuwsgierigheid spreken we over haar recente installatie The Mesh – Strange Strangers between Life and Non-life (2015), over de mogelijkheid van leefbare ecosystemen binnen het late kapitalisme, over hyperobjects, en over paddenstoelen…
Niekolaas Johannes Lekkerkerk: Zou je kunnen vertellen over de uitgangspunten en achtergronden van The Mesh?
Isabelle Andriessen: The Mesh is een serie van drie sculpturen bestaande uit metaal met kunststofcoating, plexiglas, plastic en mycelium, waaruit de paddenstoelen groeien. De werken zijn omringd door luchtbevochtigers die de atmosfeer van de ruimte vochtig houden, waardoor ze onderhevig zijn aan transformatie: er groeien paddenstoelen uit de sculpturen. Welke sporen laat de aanwezigheid van de mensheid na op aarde? Veel wetenschappers stellen dat deze sporen dusdanig van invloed zijn op de huidige aardlaag dat deze zich zichtbaar aftekent. In mijn optiek zijn de grenzen tussen natuur en de overblijfselen van onze productiemaatschappij aan het vervagen. Wat betekent het begrip ‘natuur’ als de grens tussen organismen als bacteriën en fungi vervaagt, en er een samensmelting ontstaat met onze producten en machines?
Hoe zie je de positie van de beeldende kunsten in de discussie over het Antropoceen – de tijdspanne waarin de mens een kracht op geologische schaal is geworden?
Ik denk dat een alliantie tussen beeldende kunst, politiek en wetenschap erg belangrijk is, waarbij kunst een aanvulling kan zijn op politieke en wetenschappelijke invalshoeken. Als kunstenaar heb ik de vrijheid om ontwikkelingen binnen de wetenschap en politiek subjectief te benaderen. Door verschillende disciplines als cybernetica, filosofie en wetenschap samen te brengen in mijn werk, hoop ik de gevolgen van onze consumptiemaatschappij aan het licht te brengen. Met mijn werk reflecteer ik op deze gegevens vanuit een observerende en kritische benadering, zonder een idealistische houding in te nemen.
Wat zegt de duur en weerbaarheid van materialen jou over de consumptiemaatschappij, en hoe draag je datuit?
Ik geloof erin dat alles in dit universum in constante transformatie en onderling afhankelijk is. Als kunstenaar ben ik op zoek naar materialen die tijdelijkheid presenteren, om zo de schoonheid en ongrijpbare kant van transformatie of tijd te tonen. Hierbij wil ik de fysieke en zintuiglijke ervaring juist versterken, waarbij de aanwezigheid van de bezoeker een integraal aspect van mijn werk vormt. Binnen mijn praktijk tracht ik te benadrukken dat de mensheid slechts een onderdeel vormt binnen een immens geheel en tijdperspectief. Hiervoor ben ik geïnspireerd door Timothy Morton en zijn theorieën over hyperobjects: systemen en objecten die ons leven aanwijsbaar beïnvloeden, maar enkel waarneembaar zijn door middel van data-analyse, statistieken en satellieten. Voorbeelden van hyperobjects zijn klimaatverandering, fossiele brandstoffen en zwarte gaten. Ik denk dat we ons steeds bewuster worden van de consequenties van de omvang die onze samenleving over de afgelopen eeuwen heeft aangenomen. De aarde is een zelfregulerend systeem: alles wat wij produceren blijft achter.
Hoe positioneer je jezelf door middel van je werk wanneer je spreekt over eindigheid, sterfelijkheid en de plaats van de mensheid in het grote totaalbeeld?
Ik ben gefascineerd door het contrast tussen eindigheid en het verlangen naar onsterfelijkheid. Dit contrast is volgens mij nauw verbonden met ons consumptiegedrag. Hoe kan ik abstracte begrippen als tijd en hyperobjects inzichtelijk maken? Dit spanningsveld manifesteert zich doordat mijn werk niet blijvend is. Het werk kan niet in zijn volledigheid gezien of ervaren worden. Ik probeer het verlangen te stimuleren naar iets wat is gemist of al is geweest. Het residu van het werk ligt voornamelijk verankerd in de ervaring, in het moment en de herinnering. Ik beoog voorbij te gaan aan het bezitten van materie.
Ten slotte, zou je een toelichting kunnen geven bij het werk dat je voor Tubelight hebt gemaakt?
Dit beeld is gebaseerd op de Kalachakra-zandmandala, ook wel bekend als ‘wiel van de tijd’. Deze representeert een tempel en wordt vervaardigd van gekleurd zand. De ceremonie duurt ongeveer drie weken, waarna de afbeelding in korte tijd wordt weggeveegd. De Kalachakra-traditie omvat het concept van tijd en tijdcycli – de flux waarin alle gebeurtenissen, verleden, heden en toekomst, non- lineair plaatsvinden. De mandala symboliseert dat materiële zaken van voorbijgaande aard zijn, zonder begin en einde. Ik vind het fascinerend dat deze mandala voor de boeddhistische monniken fungeert als een tweedimensionale plattegrond van een driedimensionale tempel die wordt gevisualiseerd gedurende meditatie. Het is veel complexer dan ik hier omschrijf, maar de concepten die symbool staan in deze mandala staan heel dicht bij mijn werk. Dit inspireerde mij om deze mandala om te zetten naar een beeld dat doet denken aan een logo. Een logo dat een utopie, product, mentaliteit, coöperatie, instituut of filosofie representeert.