Hoe stad te maken in de 21ste eeuw? Dat is de kernvraag van de 5e editie van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR), getiteld Making City. De stad accommodeert onze toekomst, dat is zeker. Nu al woont meer dan de helft van de wereldbevolking in de stad, en in 2050 geldt dat naar verwachting voor zeven van de negen miljard aardbewoners. Volgens sommige voorspellingen zal Delhi bij het sluiten van de eeuw het krankzinnige aantal van 95 miljoen inwoners huisvesten. Nadenken over de toekomst impliceert dus nadenken over de stad.
Hoe we in de nabije toekomst ‘stad maken’ klinkt misschien als een simpele vraag, maar die eenvoud is misleidend. Als het vormgeven van steden ooit voorbehouden was aan architecten en stedenbouwkundigen, dan is die tijd nu definitief voorbij, claimt de IABR terecht. De stad is een extreem complex krachtenveld geworden waarin bestuurders, beleidsmakers, marktpartijen, ontwerpers en burgers samen ervoor moeten zorgen dat onze toekomst gewaarborgd wordt.
De complexiteit van het vraagstuk wordt gereflecteerd in de programmatische complexiteit van de IABR. Het programma omvat naast de hoofdtentoonstelling in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) in Rotterdam allerlei randexposities, in locaties uiteenlopend van Rotterdam en Almere tot São Paulo en Istanboel. Per editie lijkt de IABR de A van Architectuur verder te ontgroeien.
Eerdere afleveringen droegen een duidelijke handtekening van een uit de architectuur afkomstige curator, zoals Francine Houben, Adriaan Geuze en Kees Christiaanse. Nu is er een internationaal team van curatoren geformeerd, onder leiding van IABR-directeur George Brugmans. Naast Brugmans bestaat het team uit topambtenaar Henk Ovink (Directeur Nationale Ruimtelijke Ordening, Ministerie van I&M) en Joachim Declerck (Architecture Workroom Brussels) en de zogenaamde ‘local curators’, namelijk architectenbureau ZUS [Zones Urbaines Sensibles] te Rotterdam, MMBB Arquitetos in São Paulo en Asu Aksoy van de Bilgi Universiteit in Istanbul. Wouter Vanstiphout heeft als houder van de leerstoel Design as Politics (TU Delft) een kleine tegendraadse tentoonstelling ingericht in de Hofbogen in Rotterdam.
De agenda puilt uit van debatten, lezingen, fietstochten, workshops, openingen enzovoorts. Daarnaast staan er publicaties op stapel en is er samen met de VPRO een heel rooster van tv- en radioproducties om de festiviteiten heen gepland, onder de titel ‘Leve de Stad!’.
In de hoofdtentoonstelling van Making City in het NAi zijn 35 projecten van over de hele wereld bijeengebracht, uiteenlopend van stedelijke verdichtingsstrategieën in Zurich, watergebruik in Cairo en ‘intensieve laagbouw’ in Groningen. Herman Kossmann van bureau Kossmann.dejong is aangetrokken om van al deze voorbeelden een ronkende expositie te maken. Making City is een multimediaal spektakelstuk geworden, met veel technologische foefjes, theaterrekwisieten, interactieve installaties, lichteffecten, video’s, et cetera. Wagner’s Gesamtkunstwerk meets Klokhuis – je moet er van houden.
Slim is in ieder geval de opzet van de tentoonstelling als een kleine stad, met thematische wijken (People, Profit en Planet), een stratenplan en een centraal plein. Zo is er toch structuur aangebracht in de bonte verzameling projecten. Installaties hebben de vorm gekregen van straatmeubilair – zoals een telefooncel en een bushokje – en thema’s worden via grote billboards aangeprezen. Op banners prijken slogans en internationale experts declameren op een groot filmscherm één voor één wat de stad allemaal voor voordelen kan bieden.
Voordelen, want dat is het pleidooi van Making City: de stad moet niet als probleem moet worden gezien, maar als oplossing. Dat is een interessante omkering. Dikwijls wordt de stad beschouwd als veroorzaker van armoede en ongelijkheid. Fout, zegt de IABR. De stad is juist katalysator van de culturele, sociale en economische emancipatie van haar bewoners. Ander voorbeeld. Verstedelijking wordt vaak gelijkgeschakeld met vervuiling. Ten onrechte, stelt de IABR. In de stad wordt welvaart geproduceerd, en met een aanzienlijk lagere ecologische footprint dan op het platteland. De stad heeft de toekomst.
Die boodschap komt overigens maar deels over. Herman Kossmann heeft veelvuldig in zijn trukendoos gegrepen, maar dat voorkomt niet dat Making City een tentoonstelling is die veel geduld en energie vergt van de bezoeker. De mooi-weer-verhalen zijn vermoeiend, en doen vermoeden dat de tentoonstelling vooral een middel is voor beleidsmakers hun eigen stad weer een boost te geven.
Interessanter dan de hoofdtentoonstelling zijn de zogenaamde Test Sites van de IABR. Via die Test Sites in Istanbul, São Paulo en Rotterdam legt de organisatie de wil aan de dag om, in eigen woorden, “vieze handen te maken”. Samen met lokale stedelijke overheden en marktpartijen zijn allianties gecreëerd om projecten te ontwikkelen. In Rotterdam gebeurt dat in Rotterdam Central District, het gebied tussen het Weena, het Hofplein en het Centraal Station. Ooit was dit het prestigieuze zakencentrum van de stad, nu is het een achterkant, gewrongen in een wurggreep van infrastructuur en geplaagd door leegstand. Architectenbureau ZUS, dat deze Test Site ‘cureert’, wil via kleine ingrepen het vergeten gebied een kwaliteitsimpuls geven. Denk daarbij aan de lancering van een tijdelijk café (de Biergarten), de aanleg van dakakkers op gebouwen, de oprichting van een fabriek voor straatmeubilair en de verbetering van de ontsluiting van het gebied via een voetpad dat dwars door twee gebouwen heen steekt.
Niet alle geïnitieerde projecten komen van de grond – de veelbesproken Luchtsingel, een door crowd funding gefinancierde voetgangersbrug, lijkt wel héél langzaam te vorderen. Dat maakt niet uit, het gaat immers om het testen van nieuwe strategieën om de stad weer van onderaf vorm te geven. In een van de sterkste installaties in de tentoonstelling in het NAi wordt de noodzaak van het werk van ZUS op heldere wijze verbeeld. Om je heen zie je een getekend panorama van de stedelijke realiteit. Boven je hangt een wolk van alle officiële documenten die over Rotterdam Central District verschenen zijn: alle beleidsstukken, rapporten en ambitieverklaringen. Het zijn gescheiden werelden, die ZUS weer met elkaar in overeenstemming probeert te brengen. Op Rotterdamse wijze, zou je kunnen zeggen. Geen woorden, maar daden.