Metaforen zijn denkinstrumenten die zinnebeelden prikkelen. Maar waar komt de metafoor van ‘de cloud’ ofwel de wolk voor het internet vandaan, en in hoeverre is deze van toepassing op het internet in al haar facetten? Hoe kan het dat een wereld die bestaat uit nullen en enen opeens vergeleken wordt met een wolk?
De origine van het internet als een ‘cloud’ ligt bij de wolk als symbool. Deze werd door programmeurs ingezet als symbool om complexe netwerken te verbeelden waar zij hun eigen netwerk aan verbonden. Netwerken die net als wolken constant veranderden van vorm, inhoud en omvang, en waarvan maar enkele mensen weten hoe deze precies in elkaar steken. De wolk werd zo een symbool om de complexiteit samen te vatten. Zo diende de wolk eerst als symbool voor de telefonie, later voor het kabelnetwerk van de televisie en werd het vervolgens ingezet om het internet te verbeelden. Alhoewel het moeilijk te achterhalen is welke programmeur of welk bedrijf dit symbool als eerste gebruikte voor het internet, werd er op 28 januari 1994 een patent aangevraagd door Cabletron System Inc. Deze aanvraag bevatte een schematische weergave van een netwerk dat verbonden is met het internet dat als een wolk afgebeeld wordt. Hoogstwaarschijnlijk is dit niet de eerste keer geweest dat het internet en de wolk visueel verbonden worden, maar wel is te zeggen dat dit de allereerste officiële documentatie ervan is. Nu is deze wolk alomtegenwoordig. Naast dat ze nu door allerhande instanties ingezet wordt als symbool voor diensten op en rond het internet, worden ook langzaamaan andere eigenschappen van wolken toegeschreven aan het internet.
Wolken zijn net ijsbergen in de lucht. Het overgrote deel van de waterdamp waar een wolk uit bestaat is onzichtbaar. Pas als die moleculen samenklonteren en waterdruppels worden kunnen wij ze zien. Het internet is ogenschijnlijk net zo. Wifi vult een ruimte maar wordt pas zichtbaar op het moment dat het zich samenklontert in de apparaten die wij eraan verbinden. Deze (gedeeltelijke) onzichtbaarheid is ook de reden dat mensen vaak paniekerig hun telefoon of laptop de lucht in steken om maar zo dicht mogelijk bij de spreekwoordelijke wolk te zijn. Want, wie weet er nou echt waar de fysieke grens van een wifinetwerk zich bevindt? Niet alleen is internet en wifi zo (gedeeltelijk) onzichtbaar, hieruit blijkt ook de ogenschijnlijke onaantastbaarheid ervan. Net als bij wolken kan men zich ‘in het internet’ bevinden zonder iets aan de vorm ervan te kunnen veranderen. Het is niet alsof men een wifinetwerk naar zich toe of juist uit elkaar kan trekken, net zomin als dit met wolken kan.
Met het internet als geheel lijkt hetzelfde het geval. Er kan ergens een deel van de infrastructuur uitgeschakeld worden, maar dit hoeft het functioneren van het internet zelf niet te beïnvloeden. Hierdoor lijkt het alsof het internet onaantastbaar is. Maar is dit daadwerkelijk zo? Zweeft het internet net als wolken (deels) onzichtbaar en onaantastbaar boven ons hoofd, zonder enige verbinding met de aarde zelf? Of moeten we op zoek naar een andere metafoor, en daarmee naar een ander symbool voor het internet zelf?
Mijns inziens zou een wereldomspannend metronetwerk een betere metafoor zijn, aangezien het internet niet louter boven ons in de lucht zweeft, maar zich grotendeels onder onze voeten bevindt. Daar bevindt zich het complexe netwerk van kabels dat landen en continenten met elkaar verbindt en zo het internet mogelijk maakt. Net als een metronetwerk kent dit ook stations in de vorm van internet exchanges waar signalen over kunnen stappen op andere netwerken, en datacentra waar signalen (tijdelijk) gestald kunnen worden. Dit is de infrastructuur die ‘de wolk’ in de lucht houdt, en ‘de wolk’ is hier dan ook bijna volledig afhankelijk van. Dit werd op 6 april 2011 duidelijk toen een 75-jarige vrouw in Georgië tijdens het zoeken naar koper met haar spade stuitte op een kabel. Nietsvermoedend hakte ze hierop in en beschadigde zo de kabel waarna plots grote delen van Georgië en Armenië zonder internet zaten. Na vijf uur was de schade hersteld, werd de kabel weer toegedekt en verdween het internet opnieuw onder de grond.
In het kader van mijn afstudeeronderzoek ging ik op zoek naar mijzelf op het internet. Kon ik ergens fysieke sporen vinden van mijn digitale gedrag? Ik verzond een e-mail en trachtte te achterhalen welke route deze afgelegd had in dit metronetwerk. Waar was deze overgestapt op een andere lijn om uiteindelijk bij de ontvanger aan te komen? Uiteindelijk bleek het alleen mogelijk om de fysieke locatie van deze knooppunten te achterhalen, waarna ik de routes kon schatten door lijnen tussen deze knooppunten te trekken. Deze bleken compleet onvoorspelbaar. Sommige e-mails reisden de hele wereld over, en andere bleven juist binnen de (Nederlandse) landsgrenzen, zelfs als ze aan dezelfde ontvanger gericht waren. Naïef bond ik een spoel garen aan mijn been en legde vervolgens als een moderne vorm van Hans en Grietje de route af van één van de e-mails die binnen Nederland bleef. Stap voor stap rolde het touw af, en zo ontstond er een (tijdelijk) fysiek spoor van de digitale route van één van de door mij verzonden e-mails.
Als ik één van de transcontinentale routes binnen het netwerk had gevolgd was ik geëindigd aan de Nederlandse kust op één van de zeven landingsplekken. Dit zijn plekken waar onderzeekabels aan land komen. Kunstenaar en geograaf Trevor Paglen bezocht meerdere van deze landingsplekken, waarbij hij op zoek ging naar de daadwerkelijke onderzeekabels. Deze zijn gedeeltelijk ingegraven, maar liggen vanaf een bepaalde afstand van de kust open en bloot op de bodem van de oceaan. Paglen dook erheen en fotografeerde er meerdere. Het is een raar idee dat als Paglen of ieder ander deze kabels zou omhelzen een groot deel van de digitale communicatie door hun armen zou schieten. Niet dat zij er iets van zouden merken; het is niet alsof ze de bundel licht zouden zien door de vele lagen isolatie en bescherming die de flinterdunne glasvezelstrengen omhullen. Net als de glasvezel zijn ook deze lagen van isolatie en bescherming dragers van informatie, zij het op een passievere manier. Want voordat deze kabels op deze plek lagen, lagen er vaak eerst andere die onderdeel waren van eerdere complexe netwerken. De allereerste trans-Atlantische kabels die gebruikt werden voor telegrafie (een netwerk dat ook als een wolk werd afgebeeld) bestonden uit koper en gutta percha, een natuurlijk rubber afkomstig uit Indonesië en Maleisië. Sommige van deze kabels liggen er nog steeds, andere zijn inmiddels uit de zee gevist vanwege het koper.
Soms liggen de kabels moederziel alleen op de bodem van de oceaan, maar vaak liggen ze op of naast andere kabels. Zo liggen er dus meerdere ‘wolken’ op elkaar op de bodem van de oceaan. Alleen de kabel is veranderd, en niet de route of locatie van het netwerk. Vaak werden deze kabels gelegd tussen voormalige koloniën en hun koloniale overheersers. Doordat het netwerk van het internet nu vaak dezelfde route volgt zit het imperialisme in de infrastructuur.
Naast deze koloniale routes openen er langzaamaan andere routes voor nieuwe onderzeekabels. Door de smeltende ijskappen is er de mogelijkheid om nieuwere en snellere onderzeekabels te leggen. Hierin lijkt het internet bijna een zichzelf voedend monster, aangezien het stroomverbruik en daarmee de ecologische voetafdruk van het internet gigantisch is. De grootste verbruikers zijn de datacentra, wat de gegevenshavens van het internet zijn. Hier worden alle data opgeslagen op servers, die constant draaiende gehouden moeten worden. Niet alleen vergt dit veel energie, het genereert ook ontzettend veel hitte. De warmte die één datacentrum in Nederland genereert is bijvoorbeeld genoeg om 720 studentenwoningen te verwarmen. De energieconsumptie van datacentra wereldwijd is momenteel al groter dan de energieconsumptie van bijvoorbeeld Iran en neemt nog steeds toe.
Toen ik voor mijn onderzoek deze datacentra bezocht werd ik iedere keer overvallen door verwondering en verbazing. Bij binnenkomst en vertrek werd ik gewogen, zodat men later kon zien of ik iets meegenomen had. Dit gebeurt bij iedere persoon die het datacentrum betreedt en ook bij elk bezoek. Vervolgens begon de rondleiding. In de serverruimte liep ik langs kasten vol servers met daarop allerlei gegevens waarvan ik de aanwezigheid niet voelde.
Nooit eerder stond ik in een ruimte waar ik zo erg het gevoel had dat ik ‘te gast’ was. Deze ruimte en dit hele gebouw was helemaal niet voor mensen gemaakt, maar voor de digitale verslaglegging van onze fysieke levens. Na de serverruimte leidde de medewerker mij naar de plek waar het internet binnenkwam. Om binnen te komen moesten wij binnengelaten worden door anderen, die middels hun vingerafdrukken wel toegang hadden tot deze ruimte.
Eenmaal binnen overviel mij dezelfde vervreemding die ik ervoer toen ik de beelden van Trevor Paglen zag. Het internet bleek simpelweg een aantal dunne kabels in een buis die uit de grond omhoogstak. Net als de onderzeekabel paste al dit internet in de muis van mijn hand. Toch draaide dit hele gebouw rondom deze paar kabels, letterlijk en figuurlijk. Alles was gespiegeld uitgevoerd, wat het tot een lichtelijk surrealistisch geheel maakte. Zo kon de ene kant het overnemen als de andere kant plots niet meer zou functioneren. Zo waren er twee aggregaten, voor als de stroom uitviel. Twee tanks vol brandstof om deze aggregaten te kunnen voeden. Twee blusinstallaties voor als er brand zou ontstaan. Blusinstallaties die een eventuele brand niet blussen met water, maar de ruimtes volspuiten met gas om het zuurstofniveau te verlagen en de brand te doen stikken. Een plotselinge wolk van gas die het vuur en eventuele nog aanwezige mensen de adem beneemt. Een wolk in een wolk.
De schaduw van een wolk is de enige verbinding met de aarde. Als we het internet zelf als de wolk zien, dan is de schaduw ervan dit netwerk van glasvezel. Een infrastructuur die qua functioneren eerder lijkt op een metronetwerk dan op een wolk. Net als bij wolken is dit netwerk (en de impact ervan) minstens even groot als de wolk zelf. Schaduwen van wolken op de aarde bevinden zich altijd op een andere plek dan de wolk zelf. Ze glijden los van elkaar over en boven het landschap. Toch is het in het geval van het internet van belang om deze verbinding te maken, juist omdat de impact van deze schaduwzijde van het internet gigantisch is. Gigantisch in haar energieverbruik en de impact die de fysieke locatie ervan heeft op politieke en economische besluitvorming rondom data. Onthullend in dat zij een koloniale oorsprong en een imperialistisch heden blootlegt. En juist op deze punten lijkt de metafoor van de wolk niet toereikend. De wolk als metafoor is een verklaring van de werking van het internet, waar het metronetwerk juist een verklaring is van de stoffelijkheid ervan.
Mingus Janssen is een schrijvende ontwerper die schrijven inzet om onbekende en toekomstige werelden te verbeelden en inzichtelijk te maken voor anderen. Momenteel werkt hij aan de Non-Human Newspaper, een seizoensgebonden krant die ruimte biedt aan niet-menselijke perspectieven en reflecties op hedendaagse gebeurtenissen.