Wilfried Lentz’ bescheiden galerie bevindt zich binnen de muren van het kolossale Groot Handelsgebow naast het Centraal Station van Rotterdam. Het is wat zoeken naar de beste route; buitenom langs de bouwput of binnendoor over het parkeerterrein dat doet denken aan een Berlijns Hinterhof. Een buitentrap op en door een deur die ook al direct op een sluis uitkomt. Een smal portaal scheidt de entree van de tentoonstellingsruimte, en de inrichting is zo dat je eerst linksom door een nauwe gang wordt gevoerd. Kleine aantrekkelijke abstracte schilderijen met geometrische figuren sieren de wand, maar het oogt nogal klassiek. Na een labyrintisch pad af te hebben gewandeld ontvouwt zich een open ruimte, waar de schilderijen zich voortzetten, nu opgehangen in patronen die het ritme van de geometrische figuren weerspiegelen. De schilderijen zijn gecombineerd met foto’s die steeds twee personen afbeelden, waar de één in de armen van de ander ineenstort.
Dat je onverwachts in een open ruimte komt te staan, geeft lucht, maar het voelt ook als het oog van de storm. De foto’s werken op het gevoel. Wat is hier gebeurd? De foto’s zijn duidelijk in scene gezet, het lijkt wel een dans. Maar het lichaam van de persoon die in de ander zijn armen valt, is zo slap: al het spierweefsel lijkt opgehouden te functioneren. Vanwaar die tragiek? Elke afbeelding is van een ander paar, en vanuit een ander perspectief genomen. De abstracties op de schilderijen voelen als emotieve plattegronden, of aanwijzingen, over de verbindingen tussen de verschillende beeldvlakken (foto en verf) in de installatie. Op zoek naar de samenhang bespeur je opeens de bronafbeelding van de choreografische foto’s. Een krantenknipsel; een man stort in de armen van een (zijn?) vrouw. Er staan anderen omheen. Het is duidelijk dat hij tragisch nieuws heeft gehoord, en dat zijn benen onder zijn lichaam vandaan brokkelen.
De tentoonstelling Abstraction as Empathy is in feite een nieuwe inrichting van het werk Many Readers of One Event van Doug Ashford (1958), dat als een van de paviljoens in het Karlsaue Park onderdeel was van Documenta 13. Aanvankelijk voelt het werk wat modieus; de combinatie van fotografisch bronmateriaal en modernistische ingrepen met verf of middels collage lijkt in de afgelopen jaren weer plaats te veroveren in het galeriecircuit. Ik moet denken aan het werk van jongere kunstenaars als Sinta Werner (1977) en Mira Sanders (1973), waarin poëzie de overhand heeft. Maar die analyse zou Ashford geen recht doen. De installatie is eerder een samenkomst van verschillende paden in een langdurige praktijk. Enerzijds zijn werk als onderdeel van het collectief Group Material (1983 – 1996) waarin urgente maatschappelijke kwesties aan de kaak werden gesteld, en dat gericht was op de democratisering van het institutionele terrein en de emancipatie van minderheden. Anderzijds zijn persoonlijke onderzoek naar de kracht van abstracties als emotionele trigger, waar esthetiek een manier is om gevoel te ontlokken. Het doel is affect creëren versus het zakelijke ‘effect’.
Ashford ziet de mankementen in beide praktijken en probeert deze te overbruggen. Het werk van Group Material nam vaak de vorm aan van tijdslijnen die feiten en voorvallen rondom maatschappelijke kwesties probeerden te duiden. Het bekendste werk is wellicht de AIDS timeline, die eind jaren 80 weerstand bood aan de algemeen beschikbare – of gemediatiseerde – informatie over de nieuwe levensbedreigende ziekte (en het taboe eromheen) door gemarginaliseerde posities in deze geschiedenis in te sluiten. Maar hoe urgent ook, Ashford is zich bewust van de valkuilen van een uitsluitend maatschappelijk gericht discours. Doordat het werk vaak een documentair karakter heeft, loopt het het risico van een té zakelijke stem, en wordt een gevoelsmatige reactie uitgeschakeld. Dit soort werk kan zichzelf in ‘weetjes’ verliezen. Ashford voert een pleidooi voor de emotieve kracht van schilderkunst, maar wil ervoor waken niet in pure esthetiek te verzanden die geen relatie meer aangaat met de wereld. Ashfords schilderwerk wordt gekenmerkt door patronen; verschillende kleurvlakken op kleine doeken die in groepen worden gepresenteerd, en steeds andere verbanden aangaan. Deze abstracties ziet hij als een visuele ervaring die hem de mogelijkheid geeft sociale structuren te heroverwegen.
Abstraction as Empathy werkt beter naar mate je je langer in de tentoonstelling bevindt en je jezelf toestaat de herhalingen in zowel de schilderijen als de foto’s als mogelijke gevoelsmatige verbanden te begrijpen en het werk ziet als een geheel, in plaats van een verzameling gelijksoortige beelden. Dan wordt het werk genereus; de schilderijen krijgen de vorm van stratenplannen, die richting geven – maar tegelijkertijd niet sturend zijn – om het emotionele spectrum te verkennen van het drama van de man die zijn zoon, samen met twee vriendjes, verstikt in de kofferbak van zijn eigen auto terugvond.