In volle concentratie hanteert Adriaan Heijboer de bruine apothekersflessen. Hij mengt oplossingen van water met kaliumferricyanide en ferri-ammoniumcitraat in gelijke delen met elkaar. Niet beter wetend lijkt hij op een goedaardige tovenaar die een recept bereidt waarmee kikkers weer prinsen worden. Heijboer prepareert echter de benodigdheden voor het maken van prachtige fotografische afdrukken: cyanotypieën. In 1842 ontdekte Sir John Herschel dat de oplossing van bovenstaande ijzerzouten, aangebracht op vezelrijk papier, lichtgevoelig is. Door de blootstelling aan licht gaan de ijzerzouten en de cellulosevezels uit het papier een ijzerverbinding aan die blauw van kleur is, ook wel bekend als Pruisisch blauw. Door het behandelde papier te belichten met een negatief of doorschijnende materialen, zoals bladeren of kant, vormt zich een fotografisch beeld in dit heldere blauw.
Onlangs deed ik samen met collega’s mee aan een workshop ‘Oude fotografische technieken’ gegeven door Stichting ARAGO Kunstphotographie. Adriaan Heijboer en Tonnie van Waard laten met deze stichting mensen kennis maken met historische fotografische procedés. Tijdens onze workshop werden de cyanotypie en de gomdruk behandeld. Onder begeleiding maakten we afdrukken en leerden we stap voor stap hoe deze procedés werken. Het was een avond van handwerk en het materiaal naar eigen inzicht behandelen. Dit handwerk intrigeert me in een tijdperk waarin we worden overstelpt met foto’s en digitale beelden. Alles wordt met de telefoon op Instagram en Snapchat vluchtig vastgelegd. Deze eindeloze stroom van beelden was in de beginjaren van de fotografie, zo’n 150 jaar geleden, nog niet denkbaar. Het maken van een portret kon tot enkele tientallen minuten duren, iets wat in onze snelle maatschappij niet meer voor te stellen is. En toch is er bij kunstenaars en het publiek steeds meer aandacht voor historische fotografische procedés die een stuk bewerkelijker zijn dan een digitale opname. Zowel Huis Marseille als het Rijksmuseum bieden op regelmatige basis cursussen aan om mensen kennis te laten maken met historische fotografische procedés. Na de workshopavond vroeg ik me af: Wat maakt in deze snelle beeldcultuur dat er bij kunstenaars en liefhebbers toch een opvallende aandacht is voor bewerkelijke, historische fotografische procedés? En meer specifiek: Wat brengt het gebruik van deze oude fototechnieken de kunstenaars van nu en wat kunnen deze oude fototechnieken de kijker leren over de beelden van vandaag?
De fotografie kent een lange geschiedenis van experimenten en deze hebben keer op keer geresulteerd in snellere, betere, stabielere of meer artistieke manieren van afdrukken. Historische fotografische procedés zijn fotografische technieken die veelal in de 19de eeuw zijn ontdekt en ontwikkeld. Deze technieken zijn analoog en tegenwoordig niet meer standaard, zoals de Daguerreotypie, het werken met natte collodium glasplaat negatieven, ambrotypieën, ferrotypieën, de zoutdruk, de cyanotypie of de gomdruk. In vergelijking met hedendaagse digitale fotografie is een grote rol weg gelegd voor handwerk.
Na het waarnemen van een vergrote aandacht voor historische fotografische procedés bij hedendaagse kunstenaars vroeg ik me af wat de kunstenaars beweegt om deze bewerkelijke technieken te gebruiken. Is het een middel of een doel? Zijn het de uiterlijke kenmerken die de kunstenaars aanspreken of kiezen ze juist voor deze methodes om het proces te ervaren? Met het selecteren van kunstenaars en het beschrijven van hun werkproces heb ik getracht om een diversiteit te tonen van intenties, interesses en ook heel verschillende resultaten. Zo kiezen Arike Gill en Anne Geene bewust voor historische procedés om een verbinding te maken met het onderwerp van hun werk. Alex Timmermans en Hans de Kort zijn daarentegen meer bezig met een beeldend resultaat dan met een conceptuele lading.
Arike Gill is naast kunstenaar ook bioloog. Vanuit die interesse is ze naast haar kunstenaarspraktijk archivaris bij Naturalis in Leiden. Ze maakt behalve tekeningen en lichtinstallaties ook cyanotypieën. In Zonder titel (2015) zien we op de rug een vrouw met een paraplu wandelend door een natgeregende straat. Gill maakte voor deze cyanotypie geen gebruik van een fotografisch negatief maar tekende deze afbeelding zelf op transparant papier en drukte dit af in het Pruisisch blauw. Historische foto’s zijn vaak de inspiratie voor haar tekeningen en ze vindt het spannend om juist een oude fototechniek te gebruiken om deze tekeningen weer af te drukken. Het spanningsveld dat deze vertaalslag oplevert van een foto van de realiteit, naar een tekening en weer terug naar een fotografisch procedé intrigeert Gill omdat het vragen stelt over realiteit versus fantasie.
De natuur speelt in het werk van Anne Geene een centrale rol. Ze zoekt patronen en verschijnselen in de wereld van planten en dieren en verwerkt dit veelal in fotoboeken. In haar Kleine Wateralmanak (2014) legt ze een heel direct verband tussen het fotografisch procedé dat ze gebruikt en de thematiek van haar werk. Voor dit boek over Nederland en water maakte ze zoutdrukken met Noordzeewater. De zoutdruk werd in 1839 gepatenteerd door William Henry Fox Talbot. De drager voor dit procedé was papier behandeld met keukenzout. Dit werd aan één kant behandeld met een oplossing van zilvernitraat dat na het drogen lichtgevoelig was. Op het lichtgevoelige papier werd in een frame een negatief geplaatst en bij daglicht belicht. Na belichting werd de afdruk gefixeerd zodat deze niet meer verder zou verkleuren. Geene gebruikte voor haar afdrukken van zeedieren die door de achteruitgang van het Noordzeewater niet meer voor de kust van Nederland voorkomen juist dit Noordzeewater. Het levert mooie bruine afdrukken op van oude gravures, die de verdwenen pijlstaartrog, de steur en de Noordzeehouting op een slimme en symbolische wijze eer aandoen.
Alex Timmermans noemt zichzelf een alchemist. Hij probeert niet door het gebruik van chemicaliën uit waardeloze materialen goud te maken maar zet chemacaliën wel in om van het dagelijks leven een mysterieus beeld te maken.[1] Timmermans ziet de historische natte collodium procedés waarmee hij werkt meer als een middel dan als een doel. Hij creëert binnen zijn project Storytelling bijna surreële situaties van mensen en dieren in de natuur. In Twins (2016) zien we een butler met een bolhoed en witte handschoenen gebroederlijk een bospad oplopen met een grote vogel. Hij maakt zijn sprookjesachtige beelden in ferrotypie. Timmermans brengt op een aluminium plaat met een zwarte laag een oplossing van collodium aan. Hierna wordt de plaat ondergedompeld in een bad met een oplossing van zilverjodide, wat de plaat lichtgevoelig maakt. Terwijl deze plaat nog nat is moet deze nu gebruikt worden om de foto te maken. Als men te lang wacht met verwerken van een dergelijke plaat dampt de collodium uit en wordt het hard waardoor de andere chemicaliën hun werk niet meer kunnen doen. De natte plaat wordt in een camera gezet en een unieke foto wordt gemaakt. Het idee is dat de lichte delen van het gefotografeerde onderwerp minder licht absorberen dan de donkere delen. Bij een portret weerkaatst het gezicht van een geportretteerde dus meer licht dan de zwarte trui die het model draagt. Na belichting wordt de plaat ontwikkeld met zuur. Op de plekken waar tijdens de belichting veel licht is gekomen, zoals het gezicht wat relatief veel licht weerkaatst, zal de plaat het donkerste worden. Dit is eigenlijk precies wat er gebeurt bij negatieven voor fotografie, licht en donker van het gefotografeerde onderwerp worden omgekeerd. Na het ontwikkelen van het beeld wordt dit gefixeerd. Met het bovenstaand proces wordt dus een negatiefbeeld gevormd maar door de donkere achtergrond van de plaat toont zich toch een positiefbeeld. De gekleurde delen zijn tegen het zwart weer lichter dan de niet gekleurde delen die de kleur aannemen van de donkere achtergrond.
Ook Hans de Kort, oorspronkelijk commercieel fotograaf voor mode en tijdschriften, werkt voor zijn innemende portretten met ferrotypie. Hij werkt op platen van 40 bij 50 centimeter, wat een mooi portretformaat is maar wat wel tot de verbeelding spreekt als je bedenkt dat deze platen ook in de camera moeten passen. De afmetingen van zijn materieel zijn dan ook niet te vergelijken met een kleine digitale camera van tegenwoordig. Wat de Kort en Timmermans zo aanspreekt in dit procedé is het handwerk en de sfeer die de foto’s uitstralen. De ferrotypie biedt hele scherpe foto’s en een brede toonschaal, wat betekent dat er veel detail te zien is. Toch houden Timmermans en de Kort er ook verschillende ideeën op na over het procedé. De Kort vindt het juist interessant dat deze techniek unica biedt. Van iedere afdruk is er maar één. Het handwerk is bij de foto’s van de Kort heel duidelijk te zien aan de randen van zijn metalen platen. Doordat hij de collodiumoplossing nat aanbrengt verdeelt deze zich niet helemaal netjes over de plaat. Aan de randen zie je dan ook een soort watersporen die de foto’s juist een mooi karakter geven. Timmermans maakt zijn opnamen in ferrotypie maar scant deze plaat vervolgens in om de digitale afdrukken in oplage te verkopen. Zoals al eerder aangestipt is deze manier van werken voor Timmermans meer een middel om een bepaalde sfeer in zijn foto’s te krijgen. Doordat het procedé zo bewerkelijk en langzaam is dwingt dit Timmermans om goed na te denken over het beeld dat hij neer wil zetten. Hij vindt het spannend om alle variabelen, zoals ook de juiste weersomstandigheden, precies kloppend te krijgen. Hij is één van de weinige kunstenaars die dit procedé in de buitenlucht gebruikt.[2] Deze secure manier van werken zie je ook in de digitale prints terug, er spreekt bijna een sfeer van onthaasten uit. De Kort ziet de aandacht voor historische fotografische procedés in een bredere beweging waarin men op zoek is naar uniciteit en ambacht. Voor Timmermans was dit in 2002 ook de reden om te beginnen met het onderzoek naar de ferrotypie en ambrotypie. Hij werkte tot die tijd met digitale fotografie maar hij verloor zijn interesse omdat het voor hem te voorspelbaar werd. Tussen de honderden digitale beelden die hij schoot zat altijd wel een bruikbaar beeld, daardoor was voor hem de uitdaging weg. Zowel De Kort als Timmermans zien een uitdaging in handwerk, ambacht en de aandacht voor één uitgewerkt beeld.
Ook Jeff Cowen, wiens werk tot 4 juni in de tentoonstelling Photoworks in Huis Marseille te zien was, is geïnteresseerd in analoge technieken. Hij werkt dan wel niet met historische procedés maar fotografeert wel analoog en past vervolgens veel handwerk toe. Cowen fotografeert klassieke thema’s zoals het menselijk lichaam, stillevens en landschappen. Het schieten van de foto is voor hem maar een fractie van zijn creatieve proces, het echte werk begint bij de bewerking in de donkere kamer. ‘I’m more of a printer than a photographer’, zei hij hier veelbetekenend over in een interview met Ann Gimpel, collectie- en tentoonstellingscoördinator bij Huis Marseille. Dit handwerk is soms heel letterlijk terug te zien in bijvoorbeeld de vingerafdrukken in de marge van Emmanuella (2005). Cowen is niet alleen een tovenaar met beeld en sfeer maar ook in woorden. In hetzelfde interview beschrijft hij zijn werkwijze als volgt: ‘Printing and post print production with different tonalities, chemical recipes, papers, paint etc…. takes a very long time and requires craftsmanship, handwork and careful deliberation.’[3] Door deze bewerkelijke stappen creëert Cowen beelden die zowel klassiek als uiterst hedendaags zijn. Zijn werk Nature Morte 42 (2015) toont een verzameling van beelden waarbij op het eerste gezicht niet duidelijk is of deze door beeldmanipulatie zijn samengebracht of dat het een zorgvuldige compositie is. Op de voorgrond zien we op een houten tafelblad borden met verf, een boek en een losse afdruk. Achter deze tafel hangt een gehavende afbeelding van een standbeeld in een park. Over het gehele werk zit een donkere vlek, die met geweld en kracht lijkt te zijn aangebracht. Cowen heeft deze vlek gecreëerd door chemicaliën aan te brengen op zijn afdruk. Deze vlek brengt een spanningsveld binnen een harmonieus geheel van klassieke onderwerpen als het stilleven en het landschap.
Cowen is van mening dat de maatschappij tegenwoordig te veel wordt overgenomen door computers en dat mensen daardoor het gevoel kwijtraken met materialiteit en originaliteit. Dat is waarom hij ook graag analoog werkt met fotografische procedés die hij in de donkere kamer handmatig kan bewerken.[4] Deze hang naar ambachtelijkheid, vakmanschap of handwerk lijkt bij alle hiervoor besproken kunstenaars de bakermat voor de vernieuwde aandacht voor historische fotografische procedés.
Voor iedere kunstenaar brengt het werken met historische procedés iets anders. Het maakt ze allemaal echter wel veel bewuster van het maakproces. Van Geene en Gill gebruiken op een hele inventieve manier historische technieken die passen bij het concept van hun werk. Juist het werken met deze technieken vertelt iets extra’s over de zeedieren of de tekeningen die Gill maakt van historische foto’s. De Kort en Timmermans zijn daarentegen meer bezig met wat de historische procedés te bieden hebben in beeldende kwaliteiten en verkiezen deze techniek om hun fotografische praktijk te verdiepen. Timmermans merkt ook dat juist het werken met een historisch procedé extra aandacht genereert voor zijn werk. Het ambachtelijke verhaal spreekt het publiek aan. Hij heeft in het verleden dan ook cursussen gegeven in het werken met het natte collodium procedé.
In een tijd waarin alles digitaal kan, is een moment van bezinning en inzicht in een maakproces blijkbaar weer wenselijk. De trend van vakmanschap gaat veel verder dan alleen de fotografie of beeldende kunst. In het tijdperk van Spotify wint vinyl aan populariteit. In plaats van voorverpakte koekjes willen we handgemaakte gebakjes die met liefde zijn bereid. En zo ook de fotografie. Iedereen kan met zijn telefoon een mooi plaatje schieten maar door het tonen van vakmanschap en soms zelfs unieke kunstwerken kunnen kunstenaars zich onderscheiden. Historische fotografische procedés bieden een manier om het maakproces van foto’s weer inzichtelijk te maken en brengen door de bewerkelijkheid een vorm van rust en bedachtzaamheid. Daarnaast zijn kunstenaars soms ook op zoek naar sfeer en kleur die intrinsiek zijn aan een historisch procedé. Hoera voor het ambacht en het handwerk, ze leveren prachtige resultaten op en soms op een slimme manier ook een extra verdieping in een kunstwerk.
[1] Thomas Kouveld, Alex Timmermans Terug naar het Ambacht, Shutr.photo nr. 1 2017
[2] Ibidem
[3] Interview van Ann Gimpel met Jeff Cowen: https://www.huismarseille.nl/nieuws/interview-jeff-cowen/
[4] Ibidem