Bloedgeld

Kaleb de Groot
Productiefoto in Likat tijdens interview voor Counter Memory

Scenario’s voor de financiering van een monument in Atjeh 

We do not want your blood money’  
Dr. Thalib Akbar  
Counter Memory 010 (Documentaire, 2016) 

Op de vraag of het te bouwen monument in de kampong Likat in Atjeh gefinancierd kan worden met Nederlands overheidsgeld reageert de Atjeehse antropoloog Dr. Thalib Akbar verbaasd doch stellig: natuurlijk kan je niet een massamoord herdenken met een monument dat betaald is door de aanstichters. Waar halen jullie het lef vandaan om dit voor te stellen? Deze reactie hadden we niet zien aankomen maar klinkt zeer logisch. De imam en het dorpshoofd van Likat denken daar anders over. Ook de toekomstige districtsgouverneur heeft er oren naar, maar hij heeft geen zeggenschap over dit onderwerp aangezien hij tot de Batak-bevolkingsgroep behoort en dit een zaak is die zich afspeelt in het Gayo- en Alasgebied. In Zuid-Atjeh liggen de verhoudingen zeer gevoelig tussen de bevolkingsgroepen – mede een product van het vroegere koloniale bewind van de Nederlanders. Dr. Akbar, zelf Alas, overstemt de imam en het dorpshoofd (beiden Gayo) en de districts-gouverneur (Batak): moreel gezien kan geen bloedgeld worden gebruikt voor de realisatie van een monument ter nagedachtenis van de uitgemoorde kampong. 

Ontwerp van te bouwen monument in Likat, door Jallaludin S.H.

De Atjehoorlog (1873-1914) begon toen de Engelsen de Nederlanders een akkoord gaven om de straat van Malakka als handelsroute veilig te stellen van zogeheten zeerovers uit Atjeh. Dit liep al snel uit op een oorlogsverklaring van de Nederlanders aan het adres van de sultan van Atjeh. Het mondde uit in een jarenlange strijd met als doel het onafhankelijke sultanaat, net als andere buitengewesten, onder Nederlands koloniaal gezag te krijgen. Tijdens een reis naar Atjeh in 2016 onderzoekt Counter Memory – een platform dat bestaat uit Iben Triño-Molenkamp en Kaleb de Groot en sinds 2009 onderzoek doet naar blinde vlekken binnen de Nederlandse geschiedenis – de mogelijkheid om in Likat een monument op te richten voor de slachtoffers van de massamoord in 1904. Daarbij werden 220 mannen, 124 vrouwen en 88 kinderen vermoord onder het bewind van de Nederlandse kolonel Eeldert Christiaan van Daalen, die door gouverneur Jo van Heutsz op militaire toer was gestuurd. Van Daalen moest een einde maken aan de langdurige strijd van de Atjehers tegen de bezetters. 

Tot nu toe was het onderzoek van Counter Memory gericht op een deel van de Atjehoorlog, en specifiek op de massamoorden en hedendaagse consequenties daarvan in Likat, Kuta Rih en Kuta Langat. Met Counter Memory publiceren we artikelen, essays, maken we presentaties in kunstinstellingen en zijn we nu bezig met het produceren van het derde hoofdstuk van de documentaireserie over het samenwerkingsproject dat als doel heeft een monument te bouwen in Likat.  

In 2016 lopen we tijdens het interview met dr. Akbar tegen een complex vraagstuk aan: wat voor geld kan je wel en niet gebruiken voor het maken van een monument in een regio met een geschiedenis als deze? Aangezien geldstromen een inherent onderdeel van dit soort projecten zijn is het niet alleen maar een praktisch probleem dat makkelijk te omzeilen is, het is een dilemma waarbij nauwkeurig moet worden nagedacht over hoe het ethisch kan worden opgelost. Als we bijvoorbeeld geld aanvragen bij het Mondriaan Fonds, Prins Bernhard Cultuurfonds of het veteranenfonds, hoe zouden we het geld kunnen witwassen — iets wat binnen deze context overigens een zeer beladen neokoloniale term is – zodat we het wel kunnen gebruiken voor dit doel?  

Hieronder daarom een aantal scenario’s om het ‘juiste’ geld in handen te krijgen — hoewel we bij voorbaat weten dat het onmogelijk is om in Likat aan te komen met zuivere middelen. Bovendien gaan we daar tegen het volgende dilemma aan lopen. Om het monument te bouwen hebben we water en cement nodig. Maar, zo wordt geloofd, het grondwater is geïnfecteerd met het bloed van de slachtoffers uit 1904, dat met liters de grond in is gesijpeld. 

1 – Het subsidiegeld dat we aanvragen voor de realisatie van het monument gebruiken we om een duikteam in te huren dat de bronzen plak gaat bergen van het voormalig Van Heutsz-monument, dat op het Olympiaplein in Amsterdam stond. Op 20 juni 1984 is de bronzen plak met het portret van Van Heutsz als een dief in de nacht verdwenen. Naar verluid is het gedumpt in een kanaal dichtbij. De om te smelten plak gebruiken we als startkapitaal om genoeg historisch beladen monumenten in Nederland te ontdoen van materiaal dat als grondstof zal dienen voor het oprichten van een monument in Likat. Dit kan enige jaren in beslag nemen.  

2 – In navolging van de opiumregie – een staatsmonopolie op de invoer, bereiding en distributie van opium – die door Aart van der Wijck (1840-1914) in gang is gezet, planten we Cannabis sativa in de Gayo- en Alasregio waarvan we de oogst op de Nederlandse markt verhandelen. Mogelijkerwijs mixen we de oogst met Blue Mountain koffiebonen uit dezelfde regio, waardoor we het lokaal bekende drankje Kopi Aceh (koffie met hash of wiet) op de Nederlandse markt kunnen brengen. Hierbij wordt nauwlettend in de gaten gehouden dat het single origin producten zijn en met een biologisch keurmerk. Daar heeft de hoogopgeleide cultuurminnaar een neus voor.  

3 – In de hooglanden van Gayo en Alas bevindt zich het Gunung Leuser National Park. Door de zware ontbossing op Sumatra is dit de laatste woonplaats van de orang-oetan. Het volledige subsidiebedrag zal worden gedoneerd aan de orang-oetanopvang aldaar, met als tegenprestatie een percentage van de kaartverkoop. Met deze winst bestellen we ecologische bouwmaterialen. Door het geld op deze manier in het land te investeren en ‘schoon te wassen’ hopen we op een akkoord van dr. Akbar.   

4 – In 2016 heeft Counter Memory een tekenworkshop georganiseerd met kinderen uit Likat. Het verleden van Likat was hierbij het uitgangspunt: wat weten zij nog van de massamoord en hoe wordt dit gedeeld? Door de afwezigheid van geschiedenisboeken wordt het verhaal van hun voorouders nog steeds mondeling overgebracht. Dit in tegenstelling tot kinderen in Nederland, waar ondanks de beschikbaarheid van geschiedenisboeken nagenoeg niets over de Atjehoorlog in de leerstof is opgenomen. Opmerkelijk, aangezien het de langst durende oorlog is geweest die door Nederland op ‘vreemd’ grondgebied is uitgevochten. De oorlog heeft 60.000 Atjehers het leven gekost, terwijl aan de Nederlandse kant slechts een tiende daarvan stierf, deze slachtoffers waren vooral slavenarbeiders en militairen uit het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL-militairen).  

Om de nodige financiële middelen te verzamelen worden kindertekeningen afkomstig uit bovengenoemde workshop omgezet in lesmateriaal en aanverwante producten – zoals kleurboeken, bedrukte broodtrommels en waterflessen – en aan scholen in Nederland verkocht.  

5 – In de Gayo-hooglanden ligt de kleine kampong Jeret Onom. Hier vlakbij ligt volgens de lokale overlevering een kist met Nederlandse gouden munten begraven, die wordt bewaakt door de geest van een hoge KNIL-militair. Volgens een inwoner van Jeret Onom is het vervangen van de bewaker door een nieuwe geest de enige manier om de kist in handen te krijgen. Met het subsidiegeld zullen we dus op zoek moeten naar een vervanger, zodat we bij de gouden muntstukken kunnen komen. Na het bemachtigen van de kist zullen we ook onderzoek moeten doen naar waar de kist en het geld vandaan komen. Wellicht kleeft hier nog meer bloed aan dan aan het Nederlandse overheidsgeld.  

6 – De imam uit Likat was een keer op bezoek in het historisch museum in Banda Aceh. Daar zag hij in een vitrine meerdere bezittingen van zijn familie, die tijdens bovengenoemde tour van kolonel Van Daalen als oorlogsbuit waren meegenomen. Op de vraag of hij zijn familie-eigendommen mee terug kon nemen kreeg hij een negatief antwoord. Het Nationaal Museum van Indonesië in Jakarta beheert de collectie van het voormalig Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen dat in 1778 werd opgericht. De collectie omvat meerdere objecten die tijdens de militaire expedities door kolonel Van Daalen in Gayo en Alas zijn buitgemaakt. Ook meerdere Nederlandse collecties en archieven, waaronder Museum Bronbeek, het Tropenmuseum en het NIMH, bestaan voor een aanzienlijk deel uit oorlogsbuit. Counter Memory stelt voor dat een delegatie uit Likat een rondreis gaat maken om in Banda Aceh, Jakarta en Nederland hun rechtmatige eigendommen terug te halen. Met deze ‘doorstart’ kan de verdeling van kapitaal met een vertraging van meer dan een eeuw ervoor zorgen dat Likat een monument kan krijgen dat haar inwoners herdenkt.  

Welk scenario we ook kiezen, waarschijnlijk werken we onszelf voor de zoveelste keer in de nesten. Maar dat is goed nieuws, want een kerndoel van Counter Memory is dat vragen en dilemma’s zich moeten blijven voordoen. Het is nooit de insteek geweest ons voor te doen als verbeteraars, of pasklare antwoorden te presenteren. 

Het ontwerp voor het monument in Likat is er overigens al. Dat is reeds tot stand gekomen in 2016 en ontworpen door Jalaludin S.H., die als grafgraver voortdurend wordt geconfronteerd met zijn vermoorde familieleden.  

Artist impression van te bouwen monument in Likat.

Kaleb de Groot is kunstenaar en onderdeel van het platform Counter Memory. In zijn werk onderzoekt hij de relatie tussen geografische locaties, de individuen die deze omgeving vormgeven, ervan gebruik maken en er in leven.