De eindjes aan elkaar knopen

Cathelijne Dapiran
Domestic Workers Nederland (met Matthijs de Bruijne en Detour) YOU ARE SO NICE! COULD YOU WORK TWO MORE HOURS TODAY?, 2011

In de vrije uurtjes tussen mijn drie tijdelijke functies in de kunstwereld door bezoek ik voor Tubelight de opening van de tentoonstelling Informaliteit. Kunst, economie en precariteit in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Een tentoonstelling die de relatie tussen de informele economie, ook wel verborgen economie genoemd, en kunst belicht. De algemene economie en met name de rol van de banken daarin domineert de afgelopen tijd de krantenkoppen. Maar naast deze bancaire economie is er ook handel die zich buiten de gecontroleerde regelgeving voltrekt. Deze informele economie wordt in ons land op 11% van het totaal geschat. Denk hierbij aan zwart werk, handelen via Marktplaats, maar ook aan vrijwilligerswerk.

De openingslezing van literatuur- en cultuurwetenschapper Joost de Bloois, getiteld Making ends meet: Precarity, art and political activism, gaat over het relatief nieuwe begrip van precaire arbeid. De Bloois, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en onderzoeker op het gebied van precariteit, definieert het begrip precaire arbeids- en leefomstandigheden als de structurele onzekerheid van levensonderhoud en inkomen. De laatste decennia is deze onzekerheid deel uit gaan maken van het dagelijks leven van steeds grotere groepen in de samenleving, waaronder kunstenaars, die in toenemende mate worden geconfronteerd met een gebrek aan zekerheid, continuïteit en stabiliteit. Ook in de kringen om mij heen is het in deze onzekere tijden een veelbesproken onderwerp: ‘Zal ik mijn hele werkende leven zo moeten switchen tussen werkgevers?´ of´ Kan ik ooit een huis kopen of ben ik daarvan altijd afhankelijk van mijn partner?’

In de tentoonstelling komt een uiteenlopend aantal facetten van de informele economie naar voren. De Nederlandse kunstenaar Kaleb de Groot (1974) maakte voor deze expositie een aantal installaties uit afgedankte materialen in combinatie met bestaand, eigen werk. Aangezien binnen de informele economie veelvuldig gebruik wordt gemaakt van het oneindig recyclen van materialen wordt het werk van De Groot binnen de context van de tentoonstelling dientengevolge informele kunst genoemd. ‘

De affiches van Marc Roig Blesa (1981) en Rogier Delfos (1981) gaan in op de bijzondere manieren waarop een aantal jonge kunstenaars bijverdiensten genereert in al dan niet informele sferen buiten die van de kunst. Blesa en Delfos hebben de nevenactiviteiten in affiches gevangen, en presenteren deze naast uitingen van andere werkers in de informele economie, zoals schoonmakers. Dit resulteert in leuke, grappige maar ook schrijnende oneliners als ´My salary is on the table, not on the bank’ of het ´You are so nice! Could you work two more hours today?´ van Domestic Workers Union, maar in zijn geheel is het geheel echter vrij eendimensionaal.

Als blikvanger in de ruimte van SMBA staat een ronde, lage tafel met daarop een groot aantal kaften van zelfhulpboeken, met titels als How to argue and win every time. Deze publicaties zijn gericht op het behalen van financiële successen in de maatschappij en promoten geluk door geldelijk gewin. Dit werk van Senam Okudzeto (1972) is gebaseerd op de achtergebleven bezittingen uit een appartement in Zwitserland nadat de bewoner op de vlucht sloeg voor Interpol. De installatie bestaat tevens uit een briefwisseling via de fax waarin de ongecontroleerde handel van het criminele circuit als een soort toneelstuk is uitgeschreven. Aan de wand hangt nog een half ingepakt antiek soort zwaard, een Tarumba currency, dat in de vorige eeuw in Congo werden gebruikt als wettig betaalmiddel. Zo zijn de zeer uiteenlopende vormen van geld naast elkaar geplaatst: van immaterieel tot een zwaar en onhandelbaar goed.

Verder is er nog werk te zien van Doug Fishbone (1969), die via een videoboodschap oproept geld te doneren voor het maken van een kunstwerk. De bezoeker wordt gevraagd het bedrag direct in het bijgevoegde bakje te deponeren. Het werk van Jose Antonio Vega Macotela (1980) gaat in op ruilhandel. Op een soort memorybord is een deel van zijn persoonlijke objecten te zien die hij onder gevangenen verdeelde. Ze konden deze objecten met elkaar ruilen tot ze iets in handen kregen dat voor henzelf de grootste waarde vertegenwoordigde.

Curator Jelle Bouwhuis laat in een kleine opzet een mooie selectie aan werken zien die dienen als voorbeelden van de informele structuren in de kunstwereld. Het is een actueel thema, dat Bouwhuis terecht belicht vanuit verschillende facetten. Alhoewel de tentoonstelling precariteit en de informele economie behandelt als serieus te nemen alternatief, valt niet alles even goed uit. Zo leveren de affiches van Blesa en Delfos en het memobord van Domestic Workers Union weinig nieuwe inzichten op, is het werk van Vega Macotela visueel weinig interessant uitgewerkt en slaat De Groot met zijn toepassing van afgedankt materiaal niet bepaald nieuwe wegen in. Wat rest na het bezoek aan SMBA zijn de vele prangende vragen over de ontwikkeling van de positie van de flexwerkers in de creatieve industrie tegen de achtergrond van de naderende bezuinigingen. Ik geloof dat velen door de abrupte invoering van deze bezuinigingen de eindjes aan elkaar zullen moeten knopen en een periode van fragiliteit moeten doorworstelen. Wanneer er vervolgens een nieuwe voedingsbodem is gevonden om op te bouwen is deze groep hopelijk creatief genoeg om nieuwe wegen te bewandelen, al dan niet via de informele economie.

 

Jose Antonio Vega Macotela boven rechts: TIME EXCHANGE 105, 2007 boven links: TIME EXCHANGE 349-359, 2009 onder: TIME EXCHANGE 55, 2006
Voor: Senam Okudzeto, CAPITALISM AND SCHIZOPHRENIA, 2003-2010 Achter: werk van Kaleb de Groot