Appels en peren: Prix de Rome

Bert Mebius
Claire Harvey, courtesy Witte de With (foto Rita Klaucke)

1.

Het mooie van een tentoonstelling als Prix de Rome 2007 is dat zij geen thema heeft, dat er geen achterliggend concept is waar we over moeten nadenken. Prix de Rome 2007 is een tentoonstelling waarin de kunstenaars het helemaal zelf voor het zeggen hebben. Prix de Rome 2007 bestaat in feite uit acht solotentoonstellingen: van de vier genomineerden op de shortlist en van de vier overigen op de longlist, de afvallers dus. Lastig is wel dat je er rondloopt met in je achterhoofd de vragen of de vier nominaties terecht zijn en aan wie jij de prijs zou geven als jij het voor het zeggen had, wie 'de beste' is. Dat leidt nogal af.

En je denkt na over wat dat 'beste' zou moeten inhouden. Dat leidt nog meer af. Betekent 'de beste' dat zij (of hij – want er is één man onder de vier genomineerden) het meest verrassende werk maakt? Het meest doordachte? Het meest actuele, meest veelzijdige, meest tot nadenken stemmende? Het raadselachtigste, ergerlijkste, meest doorwrochte, pijnlijkste, uitbundigste, meest ontregelende? Het hartverwarmendste? Het ideeënrijkste? Het meest op het spel zettende?

Maar jij hebt het niet voor het zeggen, godzijdank, er is een commissie ingesteld die voor deze rotklus wordt betaald. Jij mag vrij rondlopen, en ontspannen kijken en proeven. Jij mag ervan denken wat je wilt, maar je hoeft niet te vergelijken. Je hoeft je er zelfs niet om te bekommeren wie van de acht exposanten de vier genomineerden zijn. Je bezoekt acht tentoonstellingen en hoopt er het beste van.

De bevindingen zijn gemengd. De foto's die Viviane Sassen in Ghana maakte zien er aantrekkelijk uit: mooie, zwarte mensen in grappige of aansprekende poses en scènes. Wat aanvankelijk documentair leek, blijkt in veel gevallen geënsceneerd: beschilderde huid, houdingen die onmogelijk spontaan kunnen zijn. Er gaan je details opvallen: schaduwen, het glanzen van een vingernagel, de blankheid van een handpalm, en vooral de prachtige, kleurige kleren. Zijn het modefoto's? Deze onduidelijkheid is sterk aan Sassens werk, maar allengs gaat de leegte storen: te mooi, te veel plaatje, te weinig verhaal, te vlak. Te quasi-betekenisvol ook.

De sculpturen van Maartje Korstanje – kleurige fantasie-bouwsels van allerlei gewone materialen als karton, plakband, jute, purschuim, touw – blijven ook steken in schoonheid. Positief is dat Korstanje verder ook geen pretenties heeft. Haar beelden doen weliswaar denken aan totemfiguren en afgodsbeelden, en suggereren met enige goede wil exotische cultussen en kosmologieën, ze zijn toch louter wat ze zijn: capabele uitingen van speelse creativiteit. Dat is te weinig.

Intrigerender en ongrijpbaarder zijn de… ja, hoe moet je ze noemen… constellaties van kleine tekeningetjes op plakband en overheadsheets, kistjes met zand, kistjes met spiegels, wit koord, allerlei bevestigingsmaterialen, lichtprojecties en architectonische ingrepen van Claire Harvey. Hier wel een raadselachtige kosmologie, die bovendien – nog raadselachtiger- samenvalt met de tentoonstelling. Er is geen elders, alleen een peilloos hier. Alhoewel… Net binnen of net buiten (of half binnen/half buiten) de ruimte die Harvey tot haar beschikking heeft, staat tegen de muur geleund, heel onopvallend, een smal stuk witgeschilderd hardboard waarvan je je afvraagt of het bij de installatie hoort of niet. Op de muur erboven, nog onopvallender, is heel klein een schaap getekend. Zó gemakkelijk maakt Harvey het je niet.

Het veelzijdigst is Sung Hwan Kim. Kims werk – een video, een installatie, een boek, een performance – is even onderhoudend als ongrijpbaar. Het centrale onderdeel, de video, bestaat uit een stroom navrante, verwarrende en humoristische herinneringen, oral history, observaties en fantasieën. De film- en videofragmenten, tekeningen, foto's, geluiden, muziek en tekst die Kim gebruikt zijn vaak niet van eigen makelij; ze worden door hem aaneengesmeed in een meeslepende, ritmisch zeer gevarieerde montage. Het geheel suggereert een verhaal, een dwingend betoog. Maar waarover? Kim stelt vragen over authenticiteit en waarheid: wie is de maker, wie is de protagonist, is dit allemaal echt gebeurd, en zo ja, wie is het dan overkomen, Kim zelf, anderen? Maar wat het belangrijkst is, als de video na zevenentwintig minuten is afgelopen, wil je hem ogenblikkelijk nog eens zien. En daarna nog een keer. Kim laat je kijken met andermans ogen, zijn vragen en raadsels nestelen zich in je hoofd en laten je niet meer los. Bij amateurfilmbeelden van een Afrikaanse wilde hond in Artis, die bezeten langs het hek van zijn verblijf ijsbeert, zegt een stem bedachtzaam: 'I like this./ Some people think it's cruel./ I don't think so./ They're having a good time.' Je vraagt je af: Wie zijn they? Die wilde honden, of die bezoekers van de dierentuin die 'think it's cruel'?

2.

In september vorig jaar was het ineens een hot item: zijn er niet teveel kunstprijzen in Nederland? Aanleiding waren de toekenningen en de bijbehorende tentoonstellingen van The Vincent (Stedelijk Museum Amsterdam) en de Biennial Award for Contemporary Art (Bonnefantenmuseum Maastricht). Winnaars waren Wilhelm Sasnal en Bethan Huws. Iemand die zich dat nog herinnert? Die discussie over kunstprijzen – het-mag-wel-wat-minder versus hoe-meer-hoe-beter – woei even aan en ging weer liggen. Je had voorstanders van het een en voorstanders van het ander, daar kwam het zo'n beetje op neer. In de besprekingen van de nu spelende Prix de Rome-aflevering is deze discussie vredig blijven liggen. Geen zuchtje. Wel lees je ineens overal dat je appels en peren niet met elkaar kunt vergelijken.

Appels en peren kun je heel goed met elkaar vergelijken: het zijn beide vruchten. Maar evenzeer geldt dat je appels zelfs niet met appels kunt vergelijken. Hoezeer verschillen goudreinetten tenslotte niet van jonagolds! Tot voor kort had je de NPS Cultuurprijskamp waarin beeldend kunstenaars, choreografen, musici, filmers, fotografen en schrijvers (allen jong, natuurlijk) om de eerste prijs dongen. De Prix de Rome-oude stijl vergeleek beeldend kunstenaars werkzaam binnen een specifieke categorie – bij de laatste aflevering in 2004 ging het om de categorie tekenen/grafiek (winnaar: Mariana Castillo Deball). De vernieuwde Prix de Rome (vanaf 2005 ) is hier tussenin gaan zitten: wel alleen beeldend kunstenaars (architectuur bleef een aparte categorie), maar allen op één hoop. Terecht lijkt mij. De oude onderscheidingen in het metier zijn allang niet meer geldig.

Ik vermoed dat over een jaar of wat de Prix de Rome nog een stap verder zal gaan en voor de NPS Cultuurprijsvariant zal kiezen. Ook dat zal terecht zijn. Beeldende kunst incorporeert of mixt nu al in veel gevallen muziek, film, literatuur en zelfs dans (denk aan Tino Sehgal in het Stedelijk, een paar maanden geleden). Ook muziek, dans en literatuur gebruiken steeds vaker middelen uit andere kunstdisciplines.

Andere mogelijkheid: over een jaar of wat zal de Prix de Rome niet langer worden toegekend aan een beeldend kunstenaar maar aan een kunstproduct. Nu al worden kunstwerken zelden door één iemand uitgevoerd en geïnstalleerd. Zelfs de gedachten achter een kunstwerk, de ideeën en emoties die eraan ten grondslag liggen (zo die al los staan van de ontwikkeling en uitvoering ervan – en dat is mijns inziens niet het geval) ontstaan uit een wisselwerking van personen, uit discussie en samenspraak, uit conflict en cohabitatie. Het zal steeds moeilijker worden om aan te geven wie van de vele betrokkenen de kunstenaar genoemd moet worden. Daar komt bij dat binnenkort de technologie zelf autonome kunst zal gaan voortbrengen. De term beeldend kunstenaar zal over niet al te lange tijd een archaïsme zijn. Of een meervoud.

3.

Op grond van 1. en 2. denk ik dat Sung Hwan Kim de Prix de Rome 2007 zal krijgen.

PRIX DE ROME 2007
Shortlist: Sung Hwan Kim, Maartje Korstanje, Claire Harvey, Viviane Sassen
20 mei t/m 1 juli 2007

De Appel
Nieuwe Spiegelstraat 10, Amsterdam
www.deappel.nl

Witte de With
Witte de Withstraat 50, Rotterdam
www.wdw.nl

Sung Hwan Kim, courtesy De Appel (foto Rita Klaucke)