AndersAmsterdam

Miriam Bestebreurtje

Het is een typisch vraagstuk van deze tijd: bij wie is de representatie van migranten in goede handen? Is dat bij ‘blanke fotografen’ die zich in dit soort thema’s verdiepen of bij de migranten zelf? Menig curator heeft aan deze vraag al zijn vingers gebrand. AndersAmsterdam bij Imagine IC reageert expliciet op de tentoonstelling Het Gezicht van Amsterdam, Nieuwe Amsterdammers gefotografeerd 1900-2000 (2001) van het Gemeentearchief Amsterdam. Op deze tentoonstelling waren vrijwel alle fotografen autochtoon, de curator was dat ook en ook de redactie van de catalogus werd door lelieblanke hand gevoerd. Imagine IC doet dan ook een poging tot een tegenbod. Zij vroegen in samenwerking met twee curatoren aan Morad Bouchakour, Sara Blokland en Ting Chan – ervaren beeldmakers en tevens ‘migranten’ – in het gemeentearchief van Amsterdam te grasduinen en hun eigen beelden er aan toe te voegen. Bovendien werden met verschillende bevolkingsgroepen fotografieworkshops georganiseerd en een selectie uit die resultaten werd bij de tentoonstelling AndersAmsterdam gevoegd. Een degelijke en doordachte opzet zou je zeggen, dat moet lukken. Maar levert het ook een tentoonstelling op die overtuigd? Ting Chan fotografeerde jonge Chinezen die niet beantwoorden aan ons vooroordeel dat alle Chinezen stil en bescheiden zouden zijn. Zij toont een groep jongeren die zichzelf hedonistisch, extravagant en kinky laat fotograferen. Van een fotografische visie op het onderwerp is geen sprake, het immer vierkante beeld met vette, ingeflitste kleuren stelt ze aan haar onderwerp ter beschikking met voorspelbaar resultaat: meisje toont haar tongpiercing terwijl jongen aan haar oor knabbelt. Opvallend rondborstig meisje kleedt zich als Missy Elliot met op de achtergrond het drijvende Chinese restaurant bij het Centraal Station. Ik kan uit de beelden niet meer opmaken dan dat Chinese jongeren precies eender zijn als hele groepen Marokkanen, Nederlanders, Turken en Surinamers. Prachtig toch? Misschien, maar is het ook fotografie? Chan flankeert in de tentoonstelling haar beelden met foto’s uit het archief die de stereotype Chinees toont, zoals de pindaverkoper of restauranteigenaar. Ting Chan lijkt met haar beelden daar een nieuw cliché aan toe te voegen: Chinese jongeren uit het begin van deze eeuw hebben geen eigen identiteit, ze zijn hooguit materialistische feestbeesten. Morad Bouchakour keek naar het werk dat Ed van der Elsken in Amsterdam, eind jaren zeventig en begin jaren tachtig, vooral op straat maakte. Dat is ook de tijd dat Bouchakours vader als migrant in Nederland kwam en Van der Elskens beelden zijn voor hem als een herinnering aan die tijd. Het stimuleerde Bouchakour om zijn eigen archief te onderzoeken naar beelden van migranten. Als onderwerp had hij het nooit gekozen, toch kwamen migranten wel in zijn beelden voor. Daarmee eindigt ook meteen weer elke gelijkenis of zinvolle vergelijking met Van der Elsken.

Bouchakour maakt in zijn werk altijd gebruik van het ‘snapshot’ idioom, bewust houterige beeldvoering en lichtgebruik dat onmiddelijkheid en onbedachtheid moet uitstralen. Maar van affiniteit met de mensen of een vertrouwdheid met het onderwerp is niets te traceren. Het beeld van Van der Elsken van een hippe, jonge Marokkaan op de Dam, dat Bouchakour naast zijn eigen werk zet, is illustratief. De blik van verstandhouding tussen deze jongen en Van der Elsken – ook geen grijs typetje natuurlijk – met op de achtergrond een ballet van mensen die in hun lichaamshoudingen de attitude ten opzichte van zoveel zelfvertrouwen overduidelijk tentoonspreiden, al dat maakt duidelijk wat het werk van Bouchakour mist. De installatie van Sara Blokland, waarbij de sporen van migranten, in architectuur en bewoning centraal staan, heeft een subtielere weerklank. Foto’s en video's die met elkaar een voorzichtig bouwwerk vormen van beelden, gevonden in het archief, in familiealbums en door Blokland gemaakt. Door de sporen te tonen die mensen in hun huizen achterlaten stelt zij hun identiteit vast, zonder in algemene uitspraken te hoeven vervallen.Door daarbij ook de architectuur van de Bijlmer als een spoor op te vatten dat leidt naar de hoop en het verval dat deze wijk gekend heeft, stijgt ze boven het verhaal van het individu uit. De kijker speurt de beelden af en maakt eigen associaties. Bloklands werk is van een andere orde dan dat van haar collega’s, alleen bij haar heb je het gevoel dat haar beeldtaal, haar autonome onderzoek samenkomt met het onderwerp. Haar collega’s lijken aan de tentoonstelling mee te mogen doen omdat hun afkomst klopt. Precies daar gaat de opzet van AndersAmsterdam mank aan. De premisse dat bij beeldmakers van allochtone afkomst de representatie van migranten per definitie in goede handen is klopt niet. Zelfs de vele foto’s die tijdens de workshops gemaakt zijn tonen vooral bevestigingen van wat de kijker al wist; Surinamers drinken alcohol uit een fles die altijd in een papieren zakje zit, onder de hoofddoekjes van jonge islamitische vrouwen schuilen moderne opvattingen, hippe Surinaamse meiden hebben een gouden tand. Maar dan zit er toch die ene foto bij die elk gesprek over representatie overbodig maakt: een portret van een Surinaamse jongen. Hij drukt niets speciaals uit, is niets aan het vertellen, uit zijn blik spreekt een prettig één op één contact met de fotograaf en verder is hij gewoon zichzelf. Misschien zou het voor een volgende tentoonstelling interessant zijn een allochtone curator aan te stellen in plaats van de twee autochtonen die voor AndersAmsterdam aan het werk waren. Misschien dat deze curator uit de veelheid van beelden kan kiezen om niet datgene te tonen wat anders is of het zelfde, maar dat wat gewoon zichzelf is.

ANDERSAMSTERDAM, tm 22 mei

Imagine IC, Bijlmerplein 1006-1008, Amsterdam, di tm za 11-17