De maat der dingen

Barbara Visser

Tijdens het protest tegen de bezuinigingen op de kunsten bleek vrijwel niemand bij machte om het belang van kunst op een goede manier in woorden (kaalslag!), aantrekkelijke beelden (sexy!) of effectieve acties (schreeuw!) om te zetten. Iemand schreef dat het ontluisterend was dat een hele beroepsgroep gediplomeerde kunstenaars een reclamemaker moest inroepen om een actie te bedenken. Point taken, maar wat deed ik zelf eigenlijk?
   
Als beeldend kunstenaar zou er niets makkelijker moeten zijn dan iets aardigs over kunst te zeggen. Maar het valt me zwaarder dan ik dacht, waarschijnlijk komt dat door de voorspelbaarheid van het uitgangspunt. Iets negatiefs zeggen zou veel makkelijker zijn, conflict is per definitie spannender dan consensus. Wie was ook weer de beroemde schrijver die, gevraagd naar auteurs die hij zelf bewonderde, zei: ‘ik lees niet. Ik schrijf’? Dat was arrogant en vast en zeker gelogen maar ik snap het wel. Dingen zeggen die het wezen van je vak omcirkelen – terwijl je werk daarvan het beste bewijs zou moeten zijn – dat blijft wringen.

CHAOS OF KANS
De afgelopen maanden schreef ik met een collega aan een scenario, waarbij we ons voorstelden hoe de kunstwereld er over tien jaar uit zou zien wanneer de door de politiek ingeslagen weg vervolgd zou worden, en dit lijkt inderdaad het geval. Zoals in veel speeches en publicaties van boze en teleurgestelde makers, borrelde ook hier het woord kaalslag als vanzelf op. Een term die de situatie met een krachtig gebaar neerzet door het oproepen van een desolaat landschappelijk beeld. Dat er een hoop gaat veranderen staat vast. Het is een proces waarvan we over 10 jaar pas echt zullen zien wat de gevolgen zijn. Zien we dan kaalslag, totale chaos of juist radicale vernieuwing?
   
Met het scenario wilde ik een handreiking doen aan mensen die zich afvragen waar het nu precies om draait bij het geheimzinnige kunstgenootschap. Ik stelde me voor dat de tekst een soort kaart zou kunnen zijn om opnieuw een spoor te ontdekken dat de achterblijvers nog ergens vaag bekend voor zou komen. Door hen te laten reizen, alleen met de blik over de kaart en daarop de wildste ervaringen te projecteren. Geen Art for Dummies, maar een plan waarmee de toeschouwer zelf een route zou kunnen uitstippelen.
  
TOESCHOUWERS VERSUS SUPPORTERS
Terwijl ik het woord toeschouwer opschrijf dwalen mijn gedachten af. Opeens is het woord meer dan een achteloze klank. Een toeschouwer is een stilstaande figuur, een passieve kijker aan wie de actie voorbij trekt. De toeschouwer staat langs de weg wanneer de kunstenaar passeert, als getuige van diens exhibitionisme. Maar het kan nog erger: in dat geval heeft de toeschouwer zich verplaatst naar het wegrestaurant verderop, met het idee dat de actie ook wel van achter het raam te volgen is, mocht het nodig zijn. Wanneer je gelukkig bent met het onderzoeken van de wereld en het vormgeven aan de representatie daarvan, is dat voor de kunstenaar geen reden tot frustratie. Nu echter blijkt dat de passieve toeschouwer de kunst als oneetbare kers op de slagroomtaart naast het schoteltje heeft gelegd, en de politiek overeenkomstig handelt, realiseert de kunstenaar zich plotseling, dat hij niet alleen toeschouwers, maar ook supporters nodig heeft.

GEDATEERDE TOEKOMST
Terug naar ons toekomstscenario ‘2023’. De setting zag er aanvankelijk somber uit: geruïneerde musea, verkrotte galeriepanden, verarmde kunstenaars en stuurloze curators. Maar zoals wel vaker met toekomstscenario’s, klonk wat we geschreven hadden niet verlicht en visionair maar juist wild gedateerd. De oubolligheid van het toekomstbeeld had twee duidelijke oorzaken: het is altijd een samenstelling van reeds bekende elementen uit verleden en heden, en ieder doemscenario wordt door conservatieve gevoelens opgeroepen: angst voor het onbekende. En als er iets is waar de kunstenaar van leeft, dan is het wel de zucht naar het ontdekken van het onbekende, hoe klein en op het eerste gezicht onbetekenend ook.
   
Al schrijvend kwamen we al snel tot de slotsom dat de donkere wolkenlucht die we schetsten ongeloofwaardig overkwam. Het sombere beeld ging voorbij aan een van de belangrijkste kwaliteiten van de kunst, de eigenschap die haar status en vrijheid geeft maar ook eenzaam en onbemind maakt: onafhankelijkheid en wendbaarheid.
   
Door middel van onze gemankeerde fantasie proberen we ons een beeld te vormen van ons toekomstig professioneel landschap. De zeventiende-eeuwer maakte zijn schilderijen al ‘uyt den gheest’ – verf in een tube kwam pas tweehonderd jaar later op de markt. En net zoals wij veertigers tien jaar geleden eerst naar huis fietsten om te kunnen telefoneren, moest de landschapsschilder op een holletje naar zijn atelier om het landschap en de wolkenlucht te schilderen die hij eerder had waargenomen. De onbedoelde winst daarvan was dat de schilder het idee van dat landschap kon weergeven zoals hij het zich wilde herinneren, niet hoe het landschap er werkelijk uitzag. Door die projectie onderscheidt het werk zich van de louter vakkundig nageschilderde werkelijkheid. Het is geen verzinsel, maar een projectie van de wereld, door de ogen van de kunstenaar.
   
Het belang van kunst is moeilijk te overschatten. Zonder kunst hadden we niet het rijke perspectief op onszelf en de wereld dat we nu hebben. Dat durf ik te zeggen, want ik ben zelf kunstenaar. Wanneer je met dit soort subjectieve maatstaven aankomt om een belang te verdedigen sta je tegenwoordig behoorlijk voor schut, dus houden de meesten wijselijk hun mond. Data en gemiddelden zijn een belangrijk maatschappelijk kompas: alle denkbare keuzes worden erop gebaseerd, ook al geven behaalde resultaten uit het verleden, zo wordt er altijd met een dun stemmetje bij vermeld, geen garantie voor de toekomst.
   
De veranderlijkheid, flexibiliteit en inventiviteit van kunst is haar grootste troef en valkuil tegelijk: voor laag-ingewijden lijkt het op een spel waarvan de regels steeds veranderen. Het feit dat de enige regel is dat er geen regels zijn (…..), werkt in het beste geval desoriënterend voor een publiek dat in toenemende mate wil weten waar het aan toe is, en in het slechtste geval als een rode lap op een stier. Maar wat belangrijk is, is dat er dingen kunnen en mogen bestaan die niet in staaf- of taartdiagrammen passen. Die zich aan het alomtegenwoordige ‘meten = weten’ onttrekken. Hoewel dat op het moment niet als kwaliteit op zichzelf wordt gezien, kan ik op dit moment eigenlijk geen betere definitie van beschaving bedenken!
   
DE MARKT ALS DE MAAT DER DINGEN
Tijdens het documentairefestival IDFA zag ik een Russische film getiteld Tomorrow. Een Russische regisseuse had me de avond ervoor verteld hoe dramatisch slecht de situatie daar was voor film- en andere makers. Tomorrow liet zien dat het iemand tegen de klippen op toch gelukt was. Het was een lange film, negentig minuten, maar de creditlijst was de kortste die ik ooit gezien heb: ‘Regie’, ‘Camera’, ‘Scenario’, ‘Montage’ en ‘Productie’: Andrey Gryazev. Inderdaad, met een redelijke camera en een scherpe blik kun je zonder geld een heel eind komen.   

Regisseur Gryazev volgde anderhalf jaar lang een groepje leden van de Russische kunstenaarsclub Voina (‘Oorlog’), waarvan ook de drie vrouwen van Pussy Riot, recent veroordeeld tot twee jaar werkkamp, deel uitmaakten. De enige werkwijze die voor hen, in het Rusland van vandaag, relevantie heeft, is om uit protest tegen de zittende macht hun tijd te steken in het organiseren en uitvoeren van verregaande vormen van sabotage, die vaak meer op vandalisme lijken dan op kunst. Alle raffinement is weggesleten. Of het goede kunst is ligt aan de maatstaf die je gebruikt. Niet naar de westerse maatstaven waarbij concept, esthetiek en verhandelbaarheid centraal staan. De maatschappelijke relevantie van dit onbeholpen gerommel is echter hoog, gezien de bijval die de groep vanuit de samenleving krijgt.
   
Natuurlijk gaat de kunstenaar door, ook tegen de wind in, misschien zelfs wel twee keer zo hard. Dat lijkt een oplossing, zij het dat deze tijdelijk van aard is. Want wat daarin niet wordt meegenomen – en dat ligt voor de hand als je de problemen op de geld- en vastgoedmarkt beziet – is dat de samenleving op cultureel krediet gaat leven bij de producenten van beeld, muziek, tekst. De eerste jaren zal men opgetogen zijn over zoveel initiatief en professionaliteit in de kunsten. ‘Zie je wel dat het kan?!’ horen we dan. Maar de sfeer die kan ontstaan wanneer het cultuurkrediet te laag wordt of de inflatie te hoog, kan de armoedige grimmigheid krijgen van een maatschappij waarin de markt de enige maat der dingen is geworden. Laten we hopen dat er iemand is die ook daar aan denkt.

Dit essay is een Weerwoord dat is geschreven op verzoek van Platform Beeldende Kunst: www.platformbk.nl. ’Weerwoord’ is een initiatief van Platform BK en geeft richting aan het debat rondom kunst en cultuur. Tubelight biedt met enige regelmaat ruimte aan Platform BK voor de publicatie van Weerwoord binnen de rubriek ‘Betoog’.