Zegevierende beeldverhalen

Manon Berendse

Rinke Nijburg weet van geen ophouden. Met een gezonde koppigheid werkt hij sinds 1990 aan schilderijen, tekeningen, etsen en verhalen. Liefst aan alles tegelijk, maar altijd geïnspireerd op de grote verhalen van weleer. Dat Nijburg niet wil kiezen tussen schilderen, tekenen en schrijven is in één oogopslag duidelijk, maar zijn overzichtstentoonstelling in Arnhem laat bovenal zien dat dit kan leiden tot een gelaagd oeuvre.

Rinke Nijburg (Lunteren, 1964) tovert eeuwenoude bijbelfiguren schijnbaar nonchalant om tot eigentijdse striphelden die hun verhaal opnieuw vertellen. Naar het evangelie van Nijburg. Dat klinkt zwaar, maar dat is het niet. Simpel is het evenmin. Zo begint zijn beeldverhaal Enigma van de dubbele kleine zeemeermin (2004) bijvoorbeeld als een luchtig sprookje. ‘Er waren eens drie Meisjes. Maria, Magda en Lena. Ze woonden bij hun moeder thuis’. Binnen 16 stripachtige tekeningen vertelt de kunstenaar een verhaal, maar zijn zinnen en beelden zijn gelaagd. Hij verwijst, reflecteert en relativeert in één moeite door. De striptekeningetjes dienen tegelijkertijd als omkadering van een ongebruikelijke bewening van Christus: geen blanke Maria die treurt om haar gestorven zoon, maar drie brunettes die hun soulmate op schoot hebben. Binnen dit ene werk refereert Nijburg aan het christendom, de popmuziek, de gebroeders Grimm en de huidige wereld van discotheken, tattoos en zelfs Max Havelaar. Zijn eigen rol van maker en commentator speelt hij met de bevlogenheid van Don Quichot en de luchtigheid van Lucky Luke.

Nijburg werkte aan de academie en Ateliers in Arnhem (1982–1987; 1990–1991) en aan de Rijksakademie (1993–1994). Tevens won hij verschillende prijzen waaronder de Koninklijke Subsidie voor de Vrije Schilderkunst (1992) en de basisprijs grafiek van de Prix de Rome (1998). Deze overzichtstentoonstelling en het prachtig verzorgde boek dat erbij verscheen, laten er geen misverstand over bestaan: Nijburg werkte sindsdien door als een bezetene. Kleine en grote tekeningen en etsen, geclusterd of apart ingelijst, grote doeken en veel, heel veel verhalen bevolken zijn oeuvre. Voor Nijburg maken zijn werken onvoorwaardelijk deel uit van een groter, kloppend geheel; een kosmologie die bestaat uit ontelbaar veel kleinere verhalen. Hoewel hij de eerste zal zijn om te beamen dat het tegenwoordig ondoenlijk is om nog te geloven in één werkelijkheid of in orde of regelmaat, bewijst hij met zijn oeuvre het tegendeel. De bijbel en de klassieken, het gedachtegoed van filosofen als Nietzsche, maar ook de actualiteit lijkt de kunstenaar moeiteloos aaneen te strijken tot een bedding voor zijn stroom eigenzinnige beeldverhalen en woordspelingen. Door zich steeds opnieuw te verhouden tot dezelfde inspiratiebronnen biedt Nijburg plaats aan grote thema’s als lijden, kwetsbaarheid, twijfel, onmacht, hoop, verlangen en intimiteit. Hij geeft deze abstracte begrippen een verrassend tastbaar aanzien, waardoor het allesbehalve saai of vermoeiend is om zijn talloze etsen, tekeningen en schilderijen te lezen. Voordat het de kans krijgt topzwaar te worden, grijpt Nijburg in met een welhaast kinderlijke onbevangenheid.

Kriebelt hij zijn etsen en tekeningen vaak vol met wetenswaardigheden, zijn forse schilderijen kenmerken zich door heldere voorstellingen die Nijburg opzet in transparante verflagen, zoals Cold Turkey (2001). Vanaf de horizon baant een oranje gloed zich een weg tussen drie telefoonpalen. Een bloot jongetje zit stil in het hart van het doek. Vier witte duiven beletten zijn vertrek, ook al lijkt hij zich nauwelijks te kunnen bewegen. Net zo verlaten als Christus zich voelde op Golgotha, zo alleen op de wereld lijkt dit jongetje te zijn. In de recentere serie Targets plaatst Nijburg zijn hoofdrolspelers onverbloemd als doelwit op ronde panelen. Maria die haar zoon beweent of Sint Sebastiaan als schietschijf. Of lichaamsdelen die als een verzameling relikwieën zijn geordend. De mens is kwetsbaar, lijkt Nijburg te willen belijden. Toch straalt zijn werk vooral vitaliteit uit. Zijn plezier en koortsachtige werktempo gaan hand in hand met een enorme honger naar kennis. Maar Nijburg relativeert de betekenis van wat we menen te weten evengoed. Hij dicht kunst dezelfde vermogens toe als religie, maar met zijn tongue-in-cheek manier van werken bewaart hij een spanning tussen besef en onbevangenheid en tussen ernst en humor. En dat is misschien wel voorbehouden aan de kunst alleen.

PIERCING THE SPIRITS, Schilderijen en werken op papier 1990–2005, Rinke Nijburg, t/m 12 juni 2005

Museum voor Moderne Kunst Arnhem, Utrechtseweg 87, Arnhem, di t/m vr 10–17, za,zo en feestdagen 11–17

Bij de tentoonstelling verscheen het boek Piercing the Spirits. Met teksten van Rinke Nijburg, Jozef M. Heij, Joke J. Hermsen, Wouter Prins en Mirjam Westen.
ISBN 90-77204-00-8 €39,00