Hoewel de rappe digitalisering van onze cultuur de noodzaak van tastbare boeken lijkt te ontkennen, omarmen kunstenaars de afgelopen jaren de boekdrukkunst volop. Wellicht nodigt de grote hoeveelheid informatie die online is te vinden juist uit om het boek als een artistieke uiting te zien, of zou je zelfs kunnen spreken van een tegenbeweging, een verlangen om bij de oorsprong van het gereproduceerde woord en beeld te blijven. Hoe dan ook, het kunst(enaars)boek leeft en PrintRoom in Rotterdam vertegenwoordigt dit medium al een aantal jaar in Nederland. Tijdens het International Film Festival Rotterdam 2015 greep PrintRoom de gelegenheid aan juist de relatie met het bewegende beeld te leggen met een presentatie van hun collectie flipboeken en een installatie van de Amerikaanse kunstenaar Zoe Beloff.
The Flip Collection V ligt eenvoudigweg uitgestald op een schragentafel in de bescheiden ruimte van PrintRoom. Op de avond van de opening van Zoe Beloffs installatie Glass House, is het dringen rondom de tafel met kleine flipboekjes. Door snel door de boekjes te bladeren voltrekken zich voor je ogen uiteenlopende minifilms, variërend van getekende tot fotografische afbeeldingen, gemaakt door diverse kunstenaars waar PrintRoom sinds 2003 mee samenwerkt. De noodzaak van een non-profit platform als PrintRoom is meteen evident: de boekjes verkopen amper omdat je er met één keer bladeren doorheen bent. Toch blijft het iets magisch om de losse pagina’s van de flipboeken enkel door snelheid te zien veranderen in een kort verhaal.
Zoe Beloff, die tevens een flipboek voor The Flip Collection V maakte, toont Glass House in de achterkamer van PrintRoom. De installatie bestaat uit een film en een glazen architectonisch model met daarin weer kleine filmprojecties. De installatie vindt haar oorsprong in de notities en tekeningen van Sergei Eisenstein, een Russische filmmaker die tijdens het regime van Stalin enkele vernieuwende films wist te produceren. ‘Het glazen huis’ was een concept voor een sciencefictionfilm die Eisenstein in 1930 presenteerde bij Paramount. De socialist stelde zich een glazen toren voor, waarin de mens volledig zichtbaar is voor de buitenwereld. Glass House was bedoeld als een ‘komedie van en voor het oog’, een satirische manier om de impact van surveillance op de kapitalistische samenleving te tonen. De film vertelt hoe Eisenstein via Europa naar de Verenigde Staten reist en in Hollywood zijn ideeën probeert te realiseren. Intussen raakt hij bevriend met onder anderen Walt Disney en Charlie Chaplin, die hem met het project aanmoedigen. Het glazen huis blijft uiteindelijk een droom: Paramount krabbelt terug en Eisenstein vertrekt kort daarna weer naar de Sovjet-Unie.
Het idee van een volledig glazen gebouw was in Eisensteins tijd zeker niet nieuw. Al in 1851 had Joseph Paxtons Crystal Palace een sensatie veroorzaakt op de Wereldtentoonstelling in Londen. In modernistische architectuur experimenteerden bouwers volop met glas; de gebouwen van Bruno Taut en Ludwig Mies van der Rohe maakten grote indruk op Eisenstein tijdens zijn reis door Europa. Ook in Rusland had het anti-utopische boek Wij van Evgeny Zamyatin in 1925 voor veel ophef gezorgd. In dit boek stelde Zamyatin de stad van de toekomst voor, volledig bestaand uit glazen gebouwen waardoor de stedelingen 24/7 zichtbaar zijn. Eisensteins Glass House kwam voort uit dezelfde overtuiging dat deze continue blootstelling aan het oog een mens geestelijk uit zijn balans haalt.
Dit effect op de geest past bij Zoe Beloffs eigen fascinatie met het onderbewustzijn en het surreële,waarvoor ze veelal de archieven induikt. In voorgaande projecten deed ze onder andere onderzoek naar de ‘droomfilms’ van de Coney Island Amateur Psychoanalytic Society in de eerste helft van de twintigste eeuw en voerde ze het stuk The Days of the Commune (oorspronkelijk Die Tage der Commune) van Bertold Brecht op met een groep wisselende vrijwilligers. Haar werken zijn daarmee vaak geworteld in historisch onderzoek, puttend uit ideeën over kunst, psychologie en filosofie uit de negentiende en begin twintigste eeuw.
In Glass House vindt er een soort samenspel plaats tussen een historisch narratief en meer associatieve beelden. Het verhaal van Eisensteins mislukte poging om zijn film te realiseren wordt afgewisseld met gesproken fragmenten uit zijn aantekeningen, die zijn overtuigingen en motivatie voor het project toelichten. Ertussendoor komen opnames van enkele acteurs, al dan niet in interactie met het model van ‘het glazen huis’, en fragmenten van Chaplins films en Mickey Mouse. Hoewel deze beelden de film steeds meer overnemen, is de relatie met het historische verhaal soms te letterlijk, waardoor die stukken illustratief blijven. Dit heeft ook effect op de relatie tussen de geprojecteerde film en het glazen model, dat nu vooral een attribuut uit de film wordt. Beloff weet met de installatie wel een treffend tijdsbeeld te creëren en je mee te voeren in de wereld van Eisenstein en het glazen huis dat had kunnen zijn. Haar beeldtaal blijft echter zo dicht bij de historie, dat je je kunt afvragen of het werk wezenlijk iets zegt over de betekenis van het glazen huis in onze eigen tijd.