De Maastunnel is ondanks dat zij deel uitmaakt van de stedelijke publieke ruimte in haar geslotenheid tevens een besloten, bijna ‘intieme’ ruimte. De gespannen verhouding tussen pu-bliek en privé plaatst passanten in een situatie van alertheid. De werken die in het kader van TunnelVision worden gepresenteerd refereren aan deze spanning tussen publiek en privé: ze verwijzen veelal naar imaginaire ruimtes, maar laten tevens het leven buiten de tunnel ‘doorsijpelen’.
Door de voortdurende inbreuk van het dagelijkse leven op deze imaginaire ruimtes worden ze nooit eenduidig: het zijn nooit afgeronde verhalen waarin de recipiënt volkomen wordt opgenomen. Zo presenteert Imogen Stidworthy het werk PAUSE ‘I don’t know if I can do anything…’.’Maybe you can remember something?’. ‘No, absolutely nothing’. Tijdens een radiouitzending worden passages uit Jules Verne’s ‘Naar het middelpunt van de aarde’ voorgelezen vanuit een taxi. De geluiden van de taxi en de rest van de buitenwereld veroorzaken verstoringen in de fantastische wereld van Verne. Deze worden nog eens versterkt door de verteller, die de taal niet volledig machtig is.
De breuken, de pauzes die hierdoor in het verhaal ontstaan brengen ons voortdurend terug in het dagelijkse leven, de eigen fysieke staat. De denkbeeldige verplaatsing wordt doorbroken: de tunnel die als decor diende voor een exploratie naar het middelpunt van de aarde blijkt niets anders dan de Maastunnel in Rotterdam… het licht van de buitenwereld breekt door en toch… eenmaal weer opgenomen in de beweging van het verhaal ontvouwt zich een ander perspectief. Bea de Visser maakt de recipiënt tot participant, door in haar werk Random Journals te focussen op dagelijkse handelingen die deel uitmaken van de wijze waarop indi-viduen zich handhaven in een groep. Automatismen worden hierdoor tijdelijk bewuste verrichtingen met een scala aan associaties. In deze korte momenten wordt de tunnel meer dan een doorgangsroute: het wordt een ruimte waar architectuur, lucht, geluid, adem, een hele gedachtenwereld kunnen oproepen. Ook Maryanne Amacher en Ver Licht transformeren op deze wijze de ruimte: door hun geluidspresentaties worden de reizigers door de tunnel enerzijds opgenomen in een ervaring van een veranderde ruimte, anderzijds – versterkt doordat er geen architectonische ingrepen worden gepleegd: hoe kan deze verandering ontstaan?- wordt men zich bewuster van de omgeving van deze openbare weg. Stefanie Zoche en Coenen & Bosma ontwikkelen in materieel opzicht de meest tastbare werken. Maar ook deze werken verwijzen naar ‘andere werelden’: de droomtoestand en de virtuele omgeving van een computergame.
Stefanie Zoche fotografeerde slapende Rotterdammers voor haar werk Sleeper. Door deze foto’s op de roltrappen van de Maastunnel aan te brengen, bevinden reizigers zich in het domein van deze slapenden. Coenen & Bosma presenteren een in glasmozaïek versteende versie van een jonge vrouw die zich normaliter beweegt in een virtuele wereld. Een tunnelvisie is een vernauwing van het blikveld. En alleen kunnen zien wat aan het einde ervan als focuspunt opdoemt. Datgene niet willen of kunnen zien dat die gerichtheid zou kunnen verstoren, of wanneer we deze meta-foor toepassen op het denken, in zijn doelgerichtheid het andere buitensluiten.
TunnelVision houdt zich bezig met dit gebied van het andere, deze niet te benoemen parallelle werelden, dit on-verlichte gedeelte. TunnelVision richt de blik niet op het licht aan het einde van de tunnel, maar naar binnen. We zullen zien of liever ervaren wat zich daar allemaal kan afspelen.
TUNNELVISION, t/m 19 september 1998
Maastunnel (voetgangers- en fietsersgedeelte), Rotterdam