Tichy en de atomen van de vrouw

Miriam Bestebreurtje

De levensloop van Miroslav Tichy beantwoordt zo sterk aan ons beeld van een romantisch, doch tragisch kunstenaarsleven, dat het zicht op zijn werk er in eerste instantie mee versluierd raakt. Tichy wordt in 1926 in Tsjecho-Slowakije geboren en studeert na de oorlog aan de kunstacademie van Praag. Hij sluit zich aan bij de avant-garde, iets dat in het Tsjecho-Slowakije van de jaren vijftig niet zonder gevaar is. Hij zal acht jaar in gevangenissen en psychiatrische inrichtingen doorbrengen. Maar hij bleef schilderen, altijd hetzelfde onderwerp: de vrouw. Ergens op dit pad raakt Tichy in een diepe crisis die hem uiteindelijk van de schilderkunst verwijdert. Het is een crisis van de representatie die hem teistert, een onvermogen om de essentie van zijn blik op de vrouw in verf te vatten. Hij besluit het probleem systematisch te lijf te gaan. Tichy trekt zich terug in zijn geboorteplaats Brno en neemt zich voor elke dag honderd foto’s te maken. Elke avond ontwikkelt hij alles en drukt bijna elk beeld af. De obsessieve zoektocht naar representatie is extra prikkelend omdat hij zijn aloude onderwerp trouw blijft. Elke dag honderd foto’s van vrouwen, dertig jaar lang. Het is alsof hij elk atoom van de vrouwelijkheid probeert te doorgronden.

Door geldgebrek knutselt Tichy zelf zijn apparatuur in elkaar. Hij schuurt zijn eigen lenzen, bouwt een vergroter en maakt op den duur zelfs camera’s uit doosjes. De beeldvoering wordt er steeds minder controleerbaar door en hij drukt dan ook maar gewoon elke avond die negatieven af waarop ‘iets’ op te zien is. Belichting en scherpte zijn ondergeschikt aan zijn gevoel voor het illusionaire vermogen van de beelden. De foto’s slingeren door zijn huis, worden door muizen aangevreten, door Tichy weer te voorschijn gehaald en met de ballpoint verbeterd. Wodka speelt een rol in het creatieve proces en Tichy dreigt steeds verder in zijn private obsessie weg te zakken.

Dan herinnert Roman Buxbaum zich Tichy. Buxbaum is een vroegere buurman die in 1968 vanuit Tsjecho-Slowakije naar Zwitserland vluchtte. Hij werd er psychiater, later kunstenaar en kreeg een gevierde carrière. Buxbaum zocht Tichy op en was overweldigd door het oeuvre dat hij aantrof. Vanzelfsprekend dat hij Tichy de erkenning wilde laten ervaren die hij verdiende. Het heeft nog heel wat moeite gekost om Tichy te overtuigen: de kunstwereld zegt Tichy namelijk niet veel. Buxbaums ervaring als psychiater kwam hem vast van pas. Uiteindelijk stemt Tichy ermee in om Buxbaum een selectie uit zijn werk te laten doen. Een aantal grote solotentoonstellingen en een schitterende monografie later, reist het werk van Tichy nog steeds door de wereld. Tichy zelf blijft in Brno en fotografeert honderd foto’s per dag.

Je zou zeggen dat door de grote hoeveelheid de individuele beelden aan betekenis verliezen, maar niets is minder waar. Elke foto wordt een kleinood, ook voor Tichy. Hij plakt ze op karton en tekent er barokke lijsten omheen, hij doorgrondt elk beeld en de ‘correcties’ die hij aanbrengt zijn vaak goed gekozen. Het resultaat is een staalkaart van zijn blik op vrouwelijkheid. Hij kijkt met de ogen van een erotomaan: elke vrouw, elk gebaar, elke houding, elke leeftijd krijgt een erotische lading. De gewichthefster die net een flink aantal kilo’s aan het uitstoten is, lijkt met Tichy te flirten. De zonnebadende vrouw van middelbare leeftijd wist zelf niet dat ze zo begeerlijk was. De blik is vaak voyeuristisch, stiekem kijkt hij naar een meisje die haar badpak uittrekt, of een vrouw die voorover buigt om de prijzen in de etalage te lezen, maar soms is er ook sprake van contact met de vrouwen. Sommige vrouwen poseren naakt voor hem, andere gaan op straat een spel met de oude man met de camera aan. De vergelijking met Gerard Fieret ligt voor de hand. Hij leeft een zelfde soort leven als Tichy. Maar waar bij Fieret het vaak de vrouwen zelf zijn die een openlijk seksueel verleidelijk spel spelen met de camera, is het in de foto’s van Tichy toch vooral zijn eigen blik die de erotische lading meebrengt. Een been is anders ook maar een been.

Tichy noemt zichzelf een atomist, hij waardeert zijn eigen zoektocht niet op het niveau van de afbeelding, maar van de ontleding van een metafysische essentie die naar eigen zeggen losstaat van onderwerp en techniek. Ik kan zijn gedachtegang volgen. Zijn obsessieve werkwijze heeft niet de bevrediging van een seksuele behoefte als doel, nooit is het beeld pornografisch, zijn speuren naar de essentie is in elk beeld voelbaar. Maar toch, maar toch, de man kruipt voor de metafysicus: hij kiest tenslotte niet bomen of stenen als onderwerp. Tichy’s zoektocht naar de kleinste gemeenschappelijke deler van het bestaan laat de kijker deelgenoot worden van zijn liefelijke, erotische obsessie.

Gelijktijdig is in het Depot van Zeno X het werk van Arno Nollen te zien. Een gelukkige combinatie zo op het eerste gezicht. Nollens persoonlijke obsessie voor jonge meisjes, zijn behoefte om ze op elke mogelijke wijze en van alle mogelijke kanten in beeld te brengen, resoneert met het werk van Tichy. Maar vreemd genoeg brengt de vergelijking tussen de twee een opvallend verschil aan het licht. De dwingende ensceneringen van Arno Nollen komen mij nu agressief voor, terwijl Tichy’s blik de integriteit van zijn onderwerp weet te behouden.

Miroslav Tichy, t/m 26 november 2005
Zeno X Storage, Leopold de Waelplaats 16, Antwerpen

Arno Nollen, t/m 26 november 2005
Zeno X Storage, Appelstraat 37, Antwerpen