In het Rotterdamse Witte de With, Center for Contemporary Art is tot en met 19 november de thematentoonstelling Street: Behind the Cliché te zien. Het is een aangenaam visuele tentoonstelling, waarbij verdeeld over beide verdiepingen werk getoond wordt van 28 internationaal werkende kunstenaars. Een fascinerende verzameling kunst, waarvan het merendeel een esthetisch voorkomen combineert met een intelligente en goedgekozen inhoud. De vraag is alleen of het gekozen thema van de tentoonstelling – het onderzoek naar het ‘vraagstuk’ van de openbare ruimte – de lading wel dekt. Of het thema de tentoonstelling niet opzadelt met een waterhoofd.
Wat de samenstellers Nicolaus Schafhausen en Renske Janssen vinden passen binnen hun ‘vraagstuk’ is breed en veelzijdig. Er worden in de begeleidende documentatie referenties gemaakt naar supermoderniteit, identiteit, popcultuur, subculturele identiteit, globalisering, commercie en straatmeubilair. Met deze brij aan onderwerpen had de tentoonstelling met even veel gemak The Urban Condition kunnen heten, ware het niet dat De Paviljoens in Almere afgelopen maanden al een tentoonstelling met die naam had.
Met enige hersengymnastiek is bij de meeste kunstwerken in de tentoonstelling wel te bedenken wat hun verhouding tot ‘de straat’ is. De sculpturen van Martin Boyce doen denken aan hekken en poorten, die door middel van spots samensmelten met hun schaduwen op de muur. Een hek is hierbij een grens tussen het openbare van de straat en het privé-terrein. In de video Bodies of Society (2006) verplaatst Klara Liden het vernielen van een fiets van de openbare ruimte naar een kamer. Ze loopt met een ijzeren staaf rustig om de fiets heen, tikt hem hier en daar aan, om vervolgens met een paar gerichte klappen het ding tot oud ijzer te degraderen. De video mist de energie en agressie die je zou verwachten van eenzelfde daad verricht door een groepje vandalen op straat.
In het werk van David Blandy: Hollow Bones (Passage of the Soul, part 2), playbackt de kunstenaar zittend achter een pick-up het nummer Is it because I’m black? van de Afro-Amerikaan Syl Johnson. In al zijn Engelse blankheid benadrukt Blandy het verschil in identiteit dat in de westerse wereld bestaat tussen blank en zwart. Een verschil dat zijn oorsprong vindt in het superioriteitsgevoel van de blanken, dat eeuwenlang de basis is geweest voor die verhouding. Blandy’s nogal vlakke play-back performance vertelt echter meer: voor de blanke westerling heeft de zwarte straatcultuur met zijn soul, rap, hiphop ‘representing’ en ‘streetcred’ iets fascinerends dat imitatie waard is.
Het werk van Jason Dodge op de bovenste verdieping is één van de meest tot de verbeelding sprekende werken van Street: behind the cliché, maar tegelijk trekt het werk de titel van de tentoonstelling richting het willekeurige. Op de grond liggen tientallen gloeilampen, tl-buizen, kaarsen, displays van lichtgevende klokken en doosjes lucifers. De titel van het werk verklaart de verzameling: Darkness falls on Beroldingerstraße 7, 79224 Umkirch (2006). Dodge liet uit dit huis aan de rand van het Zwarte Woud in Duitsland alle voorwerpen verwijderen die licht konden geven. Afgezien van de verwijzing naar de straatnaam, geen werk dat iets met ‘de straat’ te maken lijkt te hebben. Het industriële en afstandelijke van tl-licht dat de duisternis op afstand houdt, wordt door Dodge gekoppeld aan het romantische en sprookjesachtige van een huis aan de rand van het woud (maar zoiets had misschien beter gepast bij The Urban Condition in plaats van Street).
Verder figureert in een aantal werken het fenomeen graffiti, straatkunst bij uitstek. Opvallend is wel dat graffiti als straatkunst op zichzelf geen plaats heeft gekregen in de tentoonstelling. Marius Engh komt het dichtst in de buurt met zijn fotoserie Rich kids on LSD (2004) van een classicistische villa ondergespoten met kleurrijke graffiti. Een esthetisch beeld, maar het vertelt weinig over graffiti als kunst van de straat. Een ander voorbeeld van veel vorm en weinig inhoud is The Storyteller (2006) van Robin Rhode. In dit videowerk verschijnt een in houtskool getekende boom op een muur, onder begeleiding van cellomuziek danst performer Jean-Baptiste André met deze boom. Tekening en danser gaan in elkaar op, maar wat het geheel nu echt met ‘de straat’ te maken heeft blijft onduidelijk.
Op thematisch niveau is het door de grote diversiteit aan begrippen en onderwerpen die de kunstenaars en tentoonstellingsmakers hanteren soms moeilijk om een goede lijn te ontdekken in Street: behind the cliché. Een thema hoort niet alleen voor tentoonstellingsmakers, maar ook voor het publiek wel als lijm voor een tentoonstelling te werken. Dat hoeft geen superlijm te zijn, maar het moet wel blijven plakken. Gelukkig is de kwaliteit van de individuele werken reden genoeg deze tentoonstelling niet over te slaan.
Street: behind the cliché, t/m 19 november 2006, WITTE DE WITH, CENTER FOR CONTEMPORARY ART, Witte de Withstraat 50, Rotterdam