Rivier die altijd stroomt

Alied Ottevanger

In Kunsthal De Remise in Amsterdam zal in augustus een grote eenmanstentoonstelling van Ben Sleeuwenhoek (geb. 1951) te zien zijn. De overzichtsexpositie die vanaf eind mei tot 22 juli in De Beyerd in Breda werd gehouden zal in Amsterdam worden aangevuld met meer recente schilderijen, gouaches en aquarellen (vanaf 1994) die eveneens eerder deze zomer zijn getoond, in de kabinetten van de Vleeshal in Middelburg en bij Galerie Van Den Berge in Goes. Ik zag het werk op de Zeeuwse locaties en bezocht de retrospectieve in Breda waar schilderijen en keramiek uit de periode 1987 tot op heden bijeen gebracht waren. De tentoonstelling in De Beyerd opende met de twee versies van De tranen van Heraclitus uit 1987 en 1988, de twee vroegst gedateerde werken in de presentatie. De twee schilderijen zijn al vaker beschreven en, terecht, geïnterpreteerd als sleutelwerken in Sleeuwenhoeks oeuvre (recentelijk door Bert Jansen en in 1995 door Ruud Schenk). In Breda leken De tranen van Heraclitus duidelijk bedoeld als een handreiking aan de tentoonstellingsbezoeker. Ze zetten in ieder geval de toon, zowel in formeel als in stilistisch opzicht.

Ook de overige schilderijen in de tentoonstelling, in datering oplopend tot 2001, zijn alle vlak, dat wil zeggen tweedimensionaal geschilderd, zonder enige ruimtelijke illusie. Het zijn bijna abstracte schilderijen met plat weergegeven decoratieve patronen en figuratieve motieven. Spaarzaam en sober verbeeld, kunnen de meeste patronen en motieven in verband gebracht worden met de notie van 'stromen'. Er zijn in de werken talloze golven te ontdekken, vooral veel golvende lijnen en randen. Ook zijn er motieven te vinden die afgeleid zijn van dingen die heen en weer kunnen bewegen, in de wind (schommels en piratenvlaggen), door middel van licht (sterrenhemels stralen en lichtbundels worden geprojecteerd), en ook de blik van de toeschouwer wordt door de doeken heen en weer geslingerd, de ene keer wordt uitzicht geboden op de oneindigheid, de andere keer wordt zij door een baksteenmuur teruggestuiterd. Zoals tegenover de golvende lijn en de schommel (of: beweging) de rechte lijn en het egale kleurvlak (of: rust) staan, staan tegenover voorstellingen die als bij daglicht geschilderd zijn, doeken met identieke scènes die als nocturnes verbeeld zijn (en die daarom moeilijker te bekijken zijn). Ook bij deze paren (zoals de twee versies van De tranen van Heraclitus) wordt de rust die zowel de weergave bij dag als die bij nacht uitstraalt, op een mooie, onopvallende wijze gekoppeld aan de suggestie van beweging. De zon gaat op en de zon gaat onder, de aarde draait en beweegt. Hoewel ogenschijnlijk alles hetzelfde blijft is altijd alles aan voortdurende verandering onderhevig. De titel die Ben Sleeuwenhoek aan de tentoonstelling in De Beyerd gaf: 'De rivier die altijd stroomt' lijkt op een dergelijke opvatting te kunnen worden betrokken. Ze roept natuurlijk ook onmiddellijk Heraclitus' uitspraken in de herinnering: 'alles stroomt, en niets blijft', en 'we kunnen niet tweemaal in dezelfde rivier Ben Sleeuwenhoek, De tranen van Heraclitus, 1987, olieverf op doek, 90 x 70 cm., coll. ICN stappen' (want, dan is er niet alleen ander water toegestroomd, maar is alles intussen veranderd). Daar lijkt het Sleeuwenhoek in zijn schilderijen, gouaches en keramiek ook om te gaan. Er is niets wat niet doorlopend in beweging is en van het ene moment op het andere in zijn tegendeel kan veranderen. De wind waarin de schommel zwaait kan dezelfde zijn die, verderop, de strop heen en weer doet bungelen. De golven waarop 's morgens de lotusbloemen zachtjes wiegen, kunnen 's nachts het wrakhout naar de oever drijven.

Het lijkt erop dat Sleeuwenhoek zich sinds 1987 met name door deze filosofie laat leiden, aanvankelijk misschien niet zo bewust als op dit moment, nu hij omziet en zijn oeuvre in ogenschouw neemt. In de periode daaraan voorafgaand maakte hij andersoortige werken, werken waarvan de inhoud heel dicht bij zijn persoonlijke gevoelens lag. Zo maakte hij na zijn academietijd een poos kleine objecten, onder andere stoffen zakjes waarin hij voor hem betekenisvolle dingetjes verpakte die hij in reeksen neerlegde, en boeken, vol geschilderd met patronen en tekeningetjes waarvan hij sommige inbond in zacht leer en versierde met echte vleugels. In de jaren tachtig, toen hij definitief voor de schilderkunst koos, verschoof het accent naar de betekenissen die zijn gouaches onderling konden krijgen in de grote meerdelige werken waarin hij ze samenbracht. Met de twee doeken waarin de tranen van Heraclitus neerstromen zijn die eerdere twee fasen afgesloten. Sleeuwenhoek stelt zijn eigen kwetsbaarheid niet meer centraal. Hij heeft zich geoefend in het schilderen, heeft vooral in combinatie met zijn reizen in Azil een eigen beeldtaal en een eigen manier van werken ontwikkeld. Hij heeft zich een afstandelijker èn oppervlakkiger (in de goede zin van het woord) visie eigen gemaakt. En de toeschouwer mag kiezen. Hij mag stilletjes aan de kant blijven staan, genieten van de rimpeling en de schittering van het oppervlak, maar hij mag ook het diepe in duiken, het ongeziene in schieten.

DE RIVIER DIE ALTIJD STROOMT
BEN SLEEUWENHOEK, SCHILDERIJEN EN KERAMISCHE OBJECTEN 1987- HEDEN, 27 mei-22 juli
De Beyerd, Breda

BEN SLEEUWENHOEK, GOUACHES 1987 – HEDEN, 29 mei-5 aug
De Vleeshal, Middelburg

BEN SLEEUWENHOEK, RECENTE WERKEN, 27 mei-7 juli
Galerie van Berge, Goes

Deze drie tentoonstellingen worden voortgezet in een soloexpositie in Kunsthal De Remise, Amsterdam, 9-26 aug.