Is RijksakademieOPEN dé barometer voor de nieuwste ontwikkelingen in de (voornamelijk Nederlandse) kunst? Het valt niet te ontkennen dat het jaarlijkse open studio-weekend van de Rijksakademie van beeldende kunst iets is waar veel mensen naar uitkijken. Het is zelfs zo’n happening dat er in de hoofdstad een heel weekend omheen is gebouwd: Amsterdam Art Weekend gaat vandaag z’n derde editie in, met ruim veertig deelnemende galeries, musea en andere culturele instituten. Festivalstress voor de kunstliefhebber dus, maar dan zonder blokkenschema.
Maar terug naar de Sarphatistraat. Naar schatting zullen komend weekend, als de studio’s worden opengesteld voor het grote publiek, zo’n 7000 (!) mensen door de poort lopen. Woensdag werd deze alvast geopend voor leden van de pers, die als eerste mochten kijken naar het werk van de vijftig residents. Velen van deze kunstenaars liepen er zelf ook rond. Hier en daar moesten ook nog dingen opgehangen worden, of er werd nog snel even een vloer in de lak gezet. Ik voelde me die gast die veel te vroeg op een feestje komt.
Het gevoel dat men er nog niet helemaal klaar voor was wordt ook door sommige presentaties opgeroepen: een deel van de kunstenaars lijkt halverwege een ‘schets-fase’ te zijn blijven steken. Die presentaties beklijven niet of lijken het knutselniveau niet te ontstijgen: ik zag meer pur-schuim en tape dan me lief is.
Een verblijf aan de Rijksacademie is voor veel kunstenaars een moment om een nieuwe fase in hun werk in te gaan; dit gaat gepaard met veel experiment, met zeer opvallende, extraverte resultaten tot gevolg. Het Grote Gebaar ontbreekt ook dit jaar niet, vaak in de vorm van groots opgezette installaties die de grootste presentatieruimtes in beslag namen. Opvallend genoeg ruikt het in veel van die ruimtes ook sterk; in sommige gevallen ging ik me afvragen of er bewust een extra zintuig aangesproken werd door de kunstenaar. Grootse presentaties die hun doel niet missen zijn o.a. Fraser Stewarts spannende en dramatische installatie Behind the wheel, Janis Rafa’s video-installatie-met-aarde (diep inademen!), en de presentatie van Felix Burger, die onder de titel Shell shock syndrome het verduisterde laboratorium van een mad scientist lijkt te openbaren. De hoofdrol wordt hierin opgeëist door de mechanische poppen die de openingshymne van de Matthaüs Passion zingen, temidden van kluwen elektriciteitsdraden, projectoren en tekeningen. Fascinerend en verontrustend.
De presentatie van Katja Novitskova lijkt op het eerste gezicht van een heel andere aard, maar ook hier bekruipt je een onaangenaam gevoel. Novitskova heeft de lichte hoekruimte gevuld met banale babyzitjes, die ze gehackt en getransformeerd heeft tot onbruikbare maar zeer opmerkelijke sculpturen. Alles ratelt, schommelt en bouncet, en ondertussen kruipt er in snel tempo een mechanische rups rond je voeten. Ook bijzonder is de presentatie van Catherine Biocca: alsof lawaaierige ‘internetkunst’ zo van het scherm is getrokken en in de ruimte is geplaatst, zonder impact te verliezen. De vloer, waar overduidelijk veel handwerk in zat, geeft het geheel een hallucinant randje.
Ingetogenere werken die in de smaak vallen zijn o.a. van Shigeo Arikawa, Wouter Venema en Naïmé Perette, wiens video-installatie Plan d’Ensemble een mooie compositie had. In de manege toont Ehsan Ul Haq een installatie met een dier in de hoofdrol, die nieuwsgierig maakt naar meer.
Van residents die hun laatste jaar aan de Rijksakademie afsluiten is het interessant om te zien of hun presentatie aansluit bij die van vorig jaar, of juist helemaal niet. Zo herinner ik me nog goed de keramieken bekertjes die Masha Ru tijdens RijksakademieOPEN 2013 aan haar bezoekers aanbod om te eten; dit jaar is zij deze aan een chemische analyse gaan onderwerpen, om te kijken hoe gezond het eten ervan nu werkelijk is. Joost Krijnens trefzekere lijnenwerk was een persoonlijke favoriet van 2013: dit jaar lijken de tekeningen vrijer van vorm geworden, en zijn ze in een grote installatie gegoten.
Een middag langs de presentaties kan een enerverende onderneming zijn: nog natrillend van een luidruchtige installatie loop je een deur verder een serene ruimte met slechts een paar doeken binnen. De variatie in de werken, en in de residents, is en blijft één van de sterkste troeven van de Rijksakademie. Het vinden van één lijn of overkoepelend thema is dan ook onbegonnen werk, en elk zintuig komt aan zijn trekken. Bij de receptie ligt tot slot het werk van Magali Reus: haar presentatieruimte op de tweede verdieping blijft gesloten, maar hier ligt een zakje met parfummonsters, om mee naar huis te nemen. In 2014 doet zelfs de neus mee.