Tijdens de vorige RijksakademieOpen presenteerde Roderick Hietbrink (1975) een video-installatie. Dit keer maak je als bezoeker (on)bewust deel uit van de realityfilm Cloud Cuckoo Land, een verwijzing naar Aristophanes. Vorig jaar omschreef Emmy Rijstenbil het effect van Hietbrinks werk treffend: ‘wanneer je de expositieruimte van Hietbrink verlaat, ontwaak je uit de droom en ben je gewoon weer in de Rijksakademie.’ Dit jaar lijk je als toeschouwer echter te blijven hangen in een sluimerige droom, een stap die Hietbrinks artistieke onderzoek naar de geconstrueerde werkelijkheid verdiept.
Door een geblindeerd raam met de afmetingen van een filmscherm is een groep performers te observeren in een herkenbaar interieur met tafel, stoel, bank, spiegel en koelkast. Jij ziet hen, zij jou niet. Het geheel doet denken aan dertien jaar geleden, de dag dat Big Brother begon, een van de eerste realityseries in Nederland. Bij Big Brother stonden de camera’s achter eenzelfde geblindeerd raam om een groep mensen te observeren. In Hietbrinks werk neemt de toeschouwer de rol van de observerende camera over.
Al kijkend door het raam speelt zich een scène af. Een vrouw stopt met schrijven, leunt achterover en beweegt haar lippen. De man naast haar stopt met schrijven, en staart naar haar. De bekende filmmuziek uit Space Odyssee van Levi Strauss zou hier toepasselijk zijn: muziek die de toeschouwer voorbereid op een plot, die niet komt, of toch wel. Wat de personages met elkaar bespreken is onverstaanbaar – dat mag je zelf invullen. De jongen wendt zijn gezicht af en staat op, loopt naar de koelkast en pakt een pak perensap. Al turend uit het raam drinkt hij zijn sap op. In het ronde raam weerspiegelt de bank, waarop een meisje de Viva leest.
Plotseling lijkt er een ruzie te ontstaan. Een van de personages doet zijn jas aan en verdwijnt door de deur. De overige performers zetten bizarre maskers van vogelkoppen op, die rechtstreeks uit de film Rabbits van David Lynch lijken te komen. Gemaskerd gaat de groep, enigszins opgelaten, met stokken in de handen achter het verdwenen personage aan. Als bezoeker word je verleid achter de ‘kudde’ aan te lopen, nieuwsgierig naar wat er komen zal. Al volgend begeef je je op een grens; je schippert tussen toeschouwer en medespeler, je rol is ambigu.
In zijn studio is Roderick Hietbrink ondertussen bezig met het documenteren en observeren van dit cinematografische experiment, als basis voor een mogelijk nieuw werk. Hietbrink neemt een dapper risico door een werk te tonen met een dergelijk onvoorspelbaar karakter en verloop, iets wat de open dagen van de Rijksakademie verrijkt. Net als de performers wil je Hietbrinks werk blijven volgen. Het is een proces dat zich evolueert zonder uitgesproken verlangen naar een conclusie. Dat proces wil je niet missen – je wil erbij zijn.