Ondingen

Pia Louwerens
Uta Eisenreich, THIS IS WHERE THE MAGIC HAPPENS (2015), foto: Gert Jan van Rooij

Wat zijn dingen? Zijn het simpelweg objecten, of zijn het kruispunten van beweging, zoals gesteld wordt in de tekst bij de expositie Something Thrown in the Way of the Observer? Als er een antwoord op deze vraag is zou hij te vinden zijn in de beeldende kunst. Wat is een kunstenaar immers anders dan “iemand die dingen maakt”?  Voor een expositie over dingen zijn in Museum van Loon op dit moment opvallend weinig dingen-makers vertegenwoordigd. Tegen de achtergrond van het intense antieke stijlkamers van het museum kiezen de meeste kunstenaars ervoor niet nog meer spullen toe te voegen. Een betere vraag is hier: wat doen de dingen? In dit geval zou het antwoord luiden: de kijker laten observeren.

Uta Eisenreich dekte het hemelbed in de slaapkamer af met zwarte stof en maakte er, met een kijkgaatje en een lamp aan de binnenkant, een grote kijkdoos van. Door het kijkgaatje zie je alleen dwarrelende stofdeeltjes verlicht, als magisch glitterstof, of (met een beetje fantasie) het heelal. Het stof is afkomstig uit het antieke interieur van het museum en van de bezoekers zelf, die steeds maar stukjes materie verliezen. Veel van de toeschouwers snappen trouwens niet wat ze door het kijkgaatje horen te zien, wat aantoont dat zoiets afgezaagds als “het alledaagse tot spektakel verheffen” nog steeds relevant kan zijn.

In Untitled (Symmetry Performance) (2015) analyseert Luuk Schröder het kijken van de toeschouwer zelf met twee videoschermen. Aansluitend op de symmetrische bouwstijl binnen het huis liet Schröder twee performers perfect gespiegeld van elkaar, in een strakke choreografie, de objecten in het museum bekijken. In strakke hoeken en lijnen lopen zij van object naar object, kriskras van familieportret naar spiegel naar bank. Het kijken als beweging of dans is hierbij belangrijker dan de objecten die bekeken worden.

Een andere buitengewone observator is Paulien Oltheten met de rondleiding/performance In dit museum vallen geen doden. Oltheten knoopt het museum en de buitenwereld associatief aan elkaar door middel geobserveerde parallellen. Hierbij doet zij mooie vondsten, bijvoorbeeld wanneer de poses van handen in de aanwezige familieportretten worden vergeleken met de hand-houdingen van mensen in India – willekeurige passanten die onnadenkend sensueel met hun handen langs een trapleuning strijken. De rondleiding, hoewel sporadisch uitgevoerd, vormt een belangrijke aanvulling op de expositie. Door de formele context van het museum blijft er een afstand bestaan tussen jou als toeschouwer en de museale objecten die je bekijkt. Het is een opluchting wanneer het museale fatsoen even wordt doorbroken en de rondleidster een kastje opentrekt, of haar papieren op het bed neerlegt. De enige kanttekening bij deze performance is dat het zonder de geforceerde identiteitsverwarring tussen kunstenaar (Paulien Oltheten) en rondleidster (Jasmin Moeller) zou kunnen. Het werk heeft dit niet nodig, een performance is al spannend genoeg, vooral als er ook dingen aangeraakt worden die wel of niet aangeraakt mogen worden (inclusief werk van anderen, wat terloops door dit werk toegeëigend wordt).

Ik stelde net dat er niet veel “dingen-makers” bij deze expositie betrokken zijn. Een prachtige uitzondering hierop is Rosa Sijben, die juist een hele interessante relatie met dingen heeft. Bij binnenkomst van de expositie zie je, om te beginnen, een stapel grijs geverfde langwerpige blokken: een onderdeel van haar installatie Zouden zijn zullen (volumes 2) (2015). De blokken hebben bijna een jaren ’80 esthetiek, functioneren ook gelijk als tafeltje voor de zaalteksten en zijn een koud bad van lelijkheid voor iemand die net alleen maar antieke objecten gezien heeft. Verder in de gang ligt een onderdeel van Zouden zijn zullen (volumes 1) (2015), een verzameling van in totaal honderd transparante oranjerode staven van polyester. In de “vogelkamer” bedekken een tiental van deze kleine objecten verschillende delen van het interieur. Ze liggen in een vast raster; deels op een bed, deels op een kastje en deels op de grond. Ergens anders lijken de grijze blokken nog het meeste op pilaren, en in de gang lijken de polyester dingen weer op kinderspeelgoed. De vormen en materialen van deze twee installaties zijn dusdanig vreemd in deze omgeving dat er iets nieuws gebeurt: het werk wil absoluut geen relatie aangaan met zijn context. Er ontstaat hierdoor, bovenop het interieur van het regentenhuis van Loon, een soort parallelle laag van dingen die helemaal niet functioneel en zelfs volkomen absurd zijn. Er ontstaat een wisselwerking tussen de objecten en het bed, tussen de objecten en het exotische vogelbehang, zelfs tussen de blokken en de programmaboekjes.

Dat een kunstobject als ding zichzelf niet centraal hoeft te stellen, bewijst deze expositie. Een kijkdoos, een videoscherm of een performance hoeft geen interessant ding te zijn om de toeschouwer iets te tonen. Toch is het bijzonder wanneer in zo’n heftige context een verzameling objecten tegelijkertijd zichzelf en haar omgeving compleet absurd weet te maken. Daar waar de dingen onderling gaan schuren en alles vreemd wordt, daar laten de dingen-makers hun grootste kracht zien. 

Luuk Schröder, UNTITLED (SYMMETRY PERFORMANCE) (2015) en Rosa Sijben, ZOUDEN ZIJN ZULLEN (VOLUMES 1) (2015),foto: Gert Jan van Rooij
Paulien Oltheten, IN DIT MUSEUM VALLEN GEEN DODEN (2015), foto: Gert Jan van Rooij
Rosa Sijben, ZOUDEN ZIJN ZULLEN (VOLUMES 1) (2015), foto: Gert Jan van Rooij