Ogen en oren tekort

Rob Ritzen
Eve Armstrong, TURN (2010), foto: Frans van Lokven

Was Brabant drie jaar geleden nog de bakermat van een nieuwe generatie – te zien in de televisieserie New Kids – nu blijkt er de kiem te worden gelegd voor een kentering in de manier waarop de mens zijn dagelijkse activiteiten en daarmee zijn leefomgeving organiseert.

Kunststichting dertien hectare presenteert elke twee jaar een tentoonstelling in het buitengebied van Heeswijk, een plek waar momenteel een aanplantbos is verrezen en die voorheen gebruikt werd door de intensieve veehouderij. Het bos is de tijdelijke locatie voor de tentoonstelling The woods that see and hear. Volgens gastcurator Sarah Farrar getuigt deze plek van de veranderende normen en waarden van de mens op sociaal, economisch en ecologisch gebied, die steeds opnieuw aan dit specifieke terrein gestalte gaven. In het CBK van ‘s-Hertogenbosch, in de voormalige Koning Willem II sigarenfabriek, is ook een deel van de tentoonstelling te zien. Door het gebied van dertien hectare te verbinden met deze fabrieksruimte ‘onderzoekt de tentoonstelling de verregaande en tegelijkertijd nabije gevolgen van industrialiseringsprocessen’, aldus Farrar. Zo streeft de tentoonstelling naar een ‘bewust engagement met en nieuwsgierigheid naar onze relatie met het land en de wereld die wij bewonen.’

Hoe zien we Farrars visie terug in de tentoonstelling? Het eerste werk op het terrein van dertien hectare is een installatie van mobiele toiletten. Dit werk van Eduardo Abaroa (1968), Sanitary Stonehenge, staat op de plek waar eerder het residu van de intensieve varkenshouderij, namelijk mest, werd opgeslagen. Het is daarmee een herinnering aan het verleden van dit gebied en het refereert tevens naar de band tussen mens, natuur en dier in de vorm van landbouw en veeteelt. Wanneer men verder het bos inloopt ligt er een enorme hoop puin. Het werk Turn van Eve Armstrong (1978) bestaat uit de (steen)resten van lokale boerderijen. Ook bij dit werk kan men stil staan bij het verleden – het werk functioneert dan als monument – maar het laat tevens zien dat er daadwerkelijk iets in dit landschap aan het veranderen is. Want waarom worden deze boerderijen afgebroken en wat komt er voor in de plaats?

Als het publiek van de paden afwijkt vindt het een mogelijk antwoord op die vraag in het onverwacht opdoemende bouwwerk dat Heather en Ivan Morison (1973) hebben laten maken. Saint John bestaat uit metalen golfplaten en hout dat met ossenbloed is behandeld om het te beschermen tegen verwering. Het werk doet door zijn vorm en verschijning – vooral wanneer ’s avonds de lichten branden – futuristisch aan.

In plaats van alsmaar de mythe van de ‘oernatuur’ achterna te hollen kan men zich beter met de natuur van de eigen omgeving engageren, want ook overbemeste weiden behoren tot ‘de natuur’. Dat lijkt Tue Greenfort (1973) voor te stellen met Eutophication, een zelfvoorzienende machine die lucht in een door mest verstikte waterplas pompt waardoor het leven in de poel door kan gaan. Een reëel voorstel, net zoals dat van Ives Maes (1976), die biologisch afbreekbare mijnen heeft ontwikkeld. In het bos wordt gewaarschuwd voor deze mijnen. Beide werken staan symbool voor een meer progressieve ontwikkeling in de relatie tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving.

De neofuturistische eco-activisten, die een rol spelen in de video Hunting Gathering van Melanie Bonajo (1978), Kinga Kielczynska (1972) en Emmeline de Mooij (1978), lijken al veel verder te zijn dan het gekibbel over een op handen zijnde natuurcatastrofe. Zij maken schoon schip door de natuur in te gaan en een rituele/spirituele schoonmaak te houden. Niet met een hark maar met dat wat de mens veel beter creëerde dan de natuur zelf, namelijk met een synthetische spons of luchtverfrisser met dennengeur, want blijkbaar staan ook spinnenwebben niet netjes in dit bos van de toekomst.

De tentoonstelling The woods that see and hear weerspiegelt de transitie waarin de mens zich op het moment zou bevinden. Sommige kunstwerken staan stil bij wat er op maatschappelijk en ecologisch gebied verandert en andere wagen de stap om voorstellen te doen voor meer duurzame oplossingen. De werken zijn sterk genoeg om ook hun eigen verhaal te vertellen; ze doen dat met een subtiel engagement, maar gelukkig brengen ze vooral de ambiguïteit van het thema naar voren.

Farrar is in haar keuze van het werk zorgvuldig geweest en wilde geen eenduidige tentoonstelling maken. Soms zal de bezoeker ogen en oren te kort komen om mee te gaan in de verscheidenheid aan referenties en het globale perspectief. De tentoonstelling slaagt erin om nieuwsgierigheid op te wekken naar de relatie met het land en de wereld die de mens bewoont. Daarmee is The woods that see and hear een spannende en samenhangende tentoonstelling geworden, waarin het overkoepelende thema de werken de ruimte geeft om in dialoog te gaan met de bezoeker, de omgeving en het grotere verhaal.

THE WOODS THAT SEE AND HEAR
Eduardo Abaroa, Marjolijn Dijkman, Bright Ugochukwu Eke, Tue Greenfort, Ives Maes, Tea Mäkipää, e.a.
t/m 11 juli 2010

dertien hectare
Meerstraat 22 Heeswijk

CBK ‘s-Hertogenbosch
Boschveldweg 471, Den Bosch

Heather and Ivan Morison, SAINT JOHN (2010), foto: Frank van Lokven
Melanie Bonajo, Kinga Kielzcynska & Emmeline de Mooij, HUNTING GATHERING (2009)