Net de Nederlandse kunstwereld

Hans den Hartog Jager
NEDERLANDS ELFTAL OP WEG NAAR DE FRIEZE ART FAIR. V.l.n.r. bovenaan: Joep van Lieshout, Rineke Dijkstra, Michael Raedecker, Marc Bijl, Rezi van Lankveld, Marcel van Eeden. Vooraan: Aernout Mik, Erwin Olaf, Job Koelewijn, Erik van Lieshout, Folkert de Jong

Steeds vaker, als ik tegenwoordig de sportpagina’s van de kranten opsla, heb ik het idee dat ik op de kunstpagina ben beland. Vooral als Ajax in het nieuws is – ach, Ajax. Ooit een roemrucht voetbalbastion dat de ene Europacup na de andere won, van wie een trainer (Rinus Michels) onlangs nog tot de beste aller tijden werd uitgeroepen, voormalig hofleverancier van het Nederlands elftal. Ach, Ajax – Cruijff, Van Basten, Keizer, Rijkaard, Koeman. Ooit was het mooi – ooit. Maar kijk nu. Heden ten dage is Ajax een club die teert op zijn roem uit de jaren zeventig. Een bedrijf met een voormalige Unilever-manager aan het roer, dat al in de voorrondes van de UEFA-cup wordt uitgeschakeld maar nog steeds vindt dat het in de Champions League thuis hoort. En hoe groot de puinhoop intern ook is, dat weerhoudt de directie er niet van haar mondiale ambities uit te venten via filialen in Zuid-Afrika en België. Onlangs werd Maarten Fontein alweer in China gesignaleerd, want dat is ‘een enorme potentiële groeimarkt’. Of neem het Nederlands elftal, dat onder leiding van Marco van Basten in een totaal verouderd systeem blijft spelen omdat dat nu eenmaal ‘onze cultuur’ is. Met als gevolg dat al die geweldige voetballers lelijk spelen en nooit echt meedoen op de kampioenschappen.

Net de Nederlandse kunstwereld, denk ik dan.

De parallel is pijnlijk. Ook de Nederlandse kunstwereld teert al decennia op een succesvolle periode in het begin van de jaren zeventig, toen het Stedelijk onder Edy de Wilde een internationale uitstraling had. Ook de kunstwereld wil graag internationaal meedoen en dus pompen de fondsen daar veel geld in – São Paulo, Venetië, transportsubsidies, noem maar op. En al die fondsbestuurders en museumconservatoren blijven maar roepen dat de Nederlandse kunst het in het buitenland zo geweldig doet, net zoals er altijd wel een paar Nederlanders bij topclubs spelen – Van der Vaart, Sneijder, Van Nistelrooy zijn op dit moment Van Lieshout, Van Lieshout en Dumas. Maar het is natuurlijk een farce. Hoeveel Nederlandse kunstenaars waren er bijvoorbeeld te zien bij buitenlandse galeries op de Frieze Art Fair? Even tellen: Michael Raedecker, Erik van Lieshout, Joep van Lieshout, Rezi van Lankveld, Hannah van Bart en dan zal ik vast nog wel een Marlene Dumas of een Marcel van Eeden over het hoofd hebben gezien. Dat zijn er zeven op een dikke duizend kunstenaars. En kijk naar de grote overzichtstentoonstellingen, de toplijsten. Magerte is er troef.

Maar wacht even – soms is die belangstelling er wel. Tijdens diezelfde Frieze Art Fair organiseerde het Londense filiaal van Galerie Hauser & Wirth een tentoonstelling van Michael Raedecker. Dat was niet zomaar wat: Hauser & Wirth is een internationale topgalerie die op een van de mooiste plekken in Londen zit, schuin tegenover de Royal Academy. De tentoonstelling was bij de opening ook al zo goed als uitverkocht – vooral aan grote verzamelaars. Maar sinds Raedecker uit Nederland (lees: bij Ajax) weg is, wordt hij genegeerd. Musea kopen niks meer aan en exposeren zijn werk al helemaal niet – terwijl Raedecker natuurlijk een perfecte ambassadeur van de Nederlandse kunst zou zijn. Maar nee, in het enige stuk dat in de Nederlandse pers verscheen meldde Rutger Pontzen (die zich hiermee opwierp als de artistieke Marco van Basten) monkelend dat ‘Raedecker voor veilig klassiek werk kiest’. Dat is net zoiets als Clarence Seedorf jarenlang toegang tot het Nederlands elftal ontzeggen omdat hij ‘te bepalend’ is. Zelf vond ik het een prachtige tentoonstelling, overigens.

Maar dat is het punt niet. Wat ik me afvraag is: waarom doet de Nederlandse kunstwereld zo verkrampt over het buitenland? En zo dom? Je hoeft bepaald geen marketinggoeroe te zijn om te zien dat de fondsen in hun artistieke buitenlandbeleid al decennia het paard achter de wagen spannen. Wil je echt een klimaat creëren dat internationaal meetelt, waar buitenlanders nieuwsgierig naar worden, zorg dan eerst dat alles hier op orde is. Dat Nederlandse musea genoeg geld hebben om toonaangevend te programmeren en dat Nederland haar beste kunstenaars serieus neemt. Dus: waar blijft die grote Marlene Dumas-tentoonstelling? Waarom is het De Rijke/De Rooij-overzicht volgende maand in Düsseldorf? Waar blijft, oh opperste wanhoop, die grote Dibbets-expo? Zou Gitta Luiten de sportpagina’s wel eens lezen? Vragen, vragen. Toch weet ik een ding zeker. Mocht er nu per ongeluk een buitenlandse curator komen overwaaien, dan kun je die nog beter naar Ajax meenemen dan in het Nederlandse kunstbestel laten rondwalen. Of maak ik het nu al te gek?