“Meer dan over het product, gaat het mij om het gesprek”

Noor Nuyten
Presentatie Sara Barbosa de Campos, Apice for Artists, Art Rotterdam 2013

Een onmisbaar initiatief in Amsterdam is Apice for Artists. Een plek waar de intentie van de kunstenaar centraal staat. Daniela Apice, initiatiefnemer van deze projectruimte, heeft een idealistische houding: ‘meer dan over het product, gaat het mij om het gesprek’. Wie is Daniela Apice, wat wil ze met haar initiatief, hoe maakt ze dit gesprek openbaar en wat kunnen we verwachten van Apice?

Noor Nuyten: Kun je Apice for Artists even voorstellen? Hoe ben jij begonnen?

Daniela Apice: Eind 2009 ben ik begonnen een aantal kunstenaars te tonen in het trappenhuis van P/////AKT (Platform Beeldende Kunst, Amsterdam Oost, red). Ik werkte hier vrijwillig toen ik ineens de mogelijkheid kreeg om onder mijn eigen naam een programma samen te stellen. Ik heb een zestal soloprojecten laten zien, onder andere van Sarah Verbeek. 

NN: Allereerst ben ik benieuwd wat de reden van je verhuizing is geweest. Twee jaar geleden verhuisde je van P/////AKT naar de Van Ostadestraat in De Pijp. Vanwaar deze verandering?

DA: De aard van de ruimte in P/////AKT was bepalend. De kunstenaars die ik uitnodigde werden gedwongen rekening te houden met de trap, die erg aanwezig was. Dit zag je terug in het werk. Ik merkte dat ik het werk van de kunstenaars toch graag met meer concentratie, in een white cube, wilde laten zien. Zodat de nadruk meer kon liggen op de artistieke kwaliteit. De naam Apice for Artists is overigens altijd hetzelfde gebleven. Dit komt van mijn Italiaanse achternaam, Apice. Een grappig detail is dat het ‘top’ betekent. Ook wel ‘top van de berg’ of ‘climax’. 

NN: Binnenkort opent de expositie van Seán Hannan, hij lijkt een heel andere kunstenaar dan bijvoorbeeld Sara Barbosa de Campos, die je presenteerde op Art Rotterdam. Toch worden ze beiden vertegenwoordigd door Apice. Wat hebben de kunstenaars waarmee jij samenwerkt gemeen?

DA: Omdat ik kunstenaars al vroeg in hun carrière toon, spreek ik liever van trajectbegeleiding dan van representatie. Concreet bied ik de kunstenaar de mogelijkheid om zijn werk te bespreken en te tonen. Ik vind het belangrijk hun potentieel naar buiten te brengen, met een publiek te delen. Zo’n traject duurt overigens lang. Ik streef dan ook naar langdurige samenwerking. Zoals bijvoorbeeld met Seán Hannan, die 22 juni zijn eerste solopresentatie bij mij heeft. Drie jaar geleden kocht ik al een kunstwerk van hem. Op een veiling. Vervolgens ben ik zijn ontwikkeling gaan volgen. Door de jaren heen is zijn onderzoek verdiept en zijn werk meer en meer verankerd. 

Binnenkort komt Seán hier vier weken werken om een nieuw idee uit te voeren. Dit onderzoek valt samen met de tentoonstelling. De deuren staan open tijdens de werkperiode.

Wat de kunstenaars gemeen hebben, is een onderzoekende houding; tegenover het medium en hun eigen vakgebied. Veelal werken de kunstenaars interdisciplinair. Ze zijn zich, net als ik overigens, bewust van de grenzen van hun eigen kunnen maar geloven desondanks in een ideaal. Die individuele waarheid is overigens altijd in beweging. 

NN: Je zegt dat de kunstenaars die je programmeert een onderzoekende houding gemeen hebben. Hoe verhoud je jezelf hiertoe?

DA: Omdat ik net zo goed aan het begin van mijn carrière sta, bevraag ik steeds de betekenis van het presenteren van kunstenaars. Ik streef ernaar om de intentie van de kunstenaar zo transparant mogelijk te maken voor een geïnteresseerd (kunst)publiek. Voor mij zijn juist de tussenmomenten interessant: het creatieve proces, waar nog niks vaststaat en alles ingevuld kan worden. Automatisch denk je dan na over de presentatievorm. 

Een goed voorbeeld is de samenwerking met Sara Barbosa de Campos tijdens Art Rotterdam dit jaar. Daar lieten Sara en ik een video-installatie en een performance zien. We zijn pas op de beursvloer in gesprek gegaan over de presentatie van het werk. We zochten naar mogelijkheden om het werk daar, op het moment van de beurs, te activeren. De context van de kunstbeurs speelde een rol: Is het mogelijk een mate van concentratie te bereiken voor het werk in een beursopstelling? Het antwoord daargelaten – de vraag stellen is voor mij interessanter.

Het stellen van vragen staat voorop; het gaat mij er niet om een af product te tonen. Behalve het zichtbaar maken van het maakproces, en de twijfel die daarbij gepaard gaat, wil ik het publiek toegang geven tot de denkwijze van de kunstenaar. Het onderzoekende traject en het gesprek dat ik met de kunstenaar heb, wil ik doorgeven aan het publiek. Meer dan over het product gaat het mij om dit gesprek. Verder vind ik het interessant om na te denken over nieuwe formats en verrassende samenwerkingen.

NN: Apice profileert zich als initiatief dat een onderzoekende houding durft aan te nemen. Wat zijn je toekomstplannen? 

DA: Ik geloof dat ik op een keerpunt sta, na de presentatie op Art Rotterdam besefte ik dat er geen weg meer terug is. Ik ga mijn best doen om zo transparant mogelijk te faciliteren tussen kunstenaar en publiek. Dit in de vorm van solopresentaties in de ruimte of op locatie. Verder ben ik bezig een thematische verdieping aan het programma toe te voegen. Aansluitend op de zes soloprojecten die reeds gepland staan, heb ik onafhankelijk curator Lotte van Gelder gevraagd na te denken over manieren waarop de getoonde presentatie als gesprek kan worden ingezet. Ik verwacht dat zij dit op een verfrissende wijze kan doen. Vanaf september zal zij The Breakfast Club organiseren – een live radioprogramma waar de betreffende kunstenaar zijn werk en werkwijze bespreekt in aanwezigheid van publiek en correspondenten. 

Na mijn bezoek aan Apice for Artists besef ik al fietsend dat ik fan ben geworden. Apice is een uitzonderlijk initiatief, met hart voor de kunstenaars en een onderzoekende houding die zich niet lijkt te definiëren. Juist dit ondefinieerbare maakt Apice; het beweegt zich tussen de regels door. Dit initiatief ontvouwt het gesprek tussen kunstenaar, publiek en zichzelf.