‘Een beeldend kunstenaar is altijd op zoek naar iets wat hij of zij wil zien’, zegt Gijs Frieling. Frieling is zelf beeldend kunstenaar, schilder om precies te zijn, dus hij kan het weten. Naast kunstenaar is hij tegenwoordig ook directeur van de ‘artist-centered space’ W139 in Amsterdam en zodoende nu ook curator te noemen. In de onlangs mede door W139 georganiseerde lezingenreeks Right about now was één van de thema’s ‘remodernism’. Margriet Schavemaker stelde tijdens haar lezing hierover dat de hernieuwde interesse in een oud medium als schilderen wellicht gezien kan worden als een terugkeer naar modernistische waarden als autonomie, authenticiteit en zelfexpressie. Hoe gaat de kunstenaar Frieling in de rol van curator om met deze moderne, aan schilderen opgehangen waarden? Waar houdt de schilder op en begint de curator?
In de door Frieling samengestelde tentoonstelling die vanaf 16 september in W139 is te zien, toont hij de video Via Dolorosa, gemaakt door de dit jaar aan de Gerrit Rietveldacademie afgestudeerde Nir Nadler, samen met zijn broer Nadat. De Via Dolorosa is een straat in Jeruzalem waarvan gezegd wordt dat Jezus er doorheen liep op weg naar zijn kruisiging. De video documenteert hoe de op Jezus lijkende Nadat zich aansluit bij een groep toeristen, die met een kruis op hun schouders over de Via Dolorosa lopen. Als toeschouwer ben je als het ware getuige van het ontstaan van een situationistisch werk: vanaf het moment dat Nadat opgemerkt is door de toeristen verandert hun ervaring van de excursie totaal. De vragen die Nadler oproept met dit werk draaien eigenlijk allemaal om het begrip authenticiteit.
Van de eveneens aan de Rietveld Academie afgestudeerde Elad Larom vertoont Frieling de video Coalitzia. Larom begeeft zich met Coalitzia binnen een filmcontext: het werk doet erg denken aan het oudere werk van Jim Jarmusch. De video duurt een uur. Zelf neemt Elad de hoofdrol voor zijn rekening: een Joodse straatveger in Amsterdam die ene Ziscowitch zoekt, de eigenaar van een pistool dat hij gevonden heeft. Doordat er een voor film en video bestaande beeldtaal gesproken wordt en doordat Elad deze taal uitstekend beheerst, word je gemakkelijk meegevoerd door zijn verhaal. Coalitzia lijkt dan ook vooral de goed geformuleerde conclusie van een onderzoek naar die beeldtaal en Elads persoonlijke mogelijkheden met die taal.
Nadat W139 een tijdje als een meer internationaal platform heeft gefunctioneerd met Ann Demeester aan het roer, wordt door Frieling het roer omgegooid en de blik weer meer op Amsterdam gericht. Het werk Simon Says van Maya Cohen zag Frieling vorig jaar al bij de afstudeertentoonstelling van de Gerrit Rietveldacademie en is hem bijgebleven als een werk dat vertoond moet worden. Met deze video vertelt Cohen het verhaal van een markante kin die zich/haarzelf existentialistische vragen stelt en er zo stukje bij beetje achter komt waar hij/zij vandaan komt. Via de tv-show Simon Says, waarin instructies voor een beter leven worden gegeven, vindt de kin antwoorden op zijn/haar fundamentele levensvragen. De video is (eigenlijk net als die van Elad) gemaakt met een grote aandacht voor de presentatie. ‘Het gebaar van de kunstenaar’, zoals Frieling dat noemt: in de presentatie rekening houden met het feit dat mensen al heel veel beelden hebben gezien en dus kritisch zijn.
Dit fenomeen speelt ook een rol bij Jacobien de Rooij, die onder de titel Ik denk dat het vanavond gaat regenen een aantal grote muurtekeningen zal maken voor W139. De Rooij maakt figuratieve pasteltekeningen met de natuur als lijdend voorwerp, daarbij gebruikt ze vorm en kleur op een manier die de voorstellingen bijna religieus maken. Zelfexpressie speelt een grote rol in De Rooijs werk, iets wat een tekst op haar website onderschrijft: ‘Haar tekeningen zijn ontdaan van alles wat tussen kijken en ondergaan in staat. Jacobien de Rooij tekent de ondergang’. Hoewel de tekst wat zweverig is, biedt ze toch de mogelijkheid de funderingen van deze presentaties bloot te leggen, want de manier waarop De Rooij naar haar onderwerpen kijkt is in overeenstemming met de manier waarop Frieling naar kunst kijkt.
De sensatie van ‘het zien gebeuren’ is wat Frieling wil ervaren. In de eerste plaats als kunstenaar bij zichzelf en daarom als curator bij anderen. Dit zien we letterlijk in de video van Nir & Nadat Nadler – waar we zo ongeveer getuige zijn van het ontstaan van een kunstwerk – en iets minder letterlijk bij de andere drie kunstenaars, waar een haast moderne liefde voor de gebruikte media tentoon wordt gespreid. De werken van Larom, Cohen en De Rooij zijn verbonden door de manier waarop zij hun medium inzetten als drager van hun ideeën. Als toeschouwer word je verleid door de vorm en maak je zo op een aangename manier kennis met de inhoud.
Een curator is altijd op zoek naar iets wat hij wil laten zien, maar Frieling is tijdens het maken van zijn tentoonstellingen ook op zoek naar iets wat hij zelf wil zien. Waarden als autonomie, authenticiteit en zelfexpressie zijn voor Frieling als schilder net zo belangrijk als voor Frieling als curator. Met zijn tweede expositie bij W139 geeft Frieling zijn persoonlijke visie op ‘remodernism’.
Jacobien de Rooij, Maya Cohen, Elad Larom, Nir & Nadat Nadler, 16 september t/m 20 oktober 2006, W139, Kelder PostCS gebouw Oosterdokskade 5, Amsterdam