“It’s doubt, pure doubt mate”

Rosa Juno Streekstra
Ad van Rosmalen en Freek Lomme, EEN / A ROSA POETICA (2011)

Op de witte muur in kunstcentrum Onomatopee speelt zich een dialoog af waar je middenin valt. “As far as me and everyone else is concerned, you’ve determined that that’s the way it is, and with such absolutism that there’s no room for doubt.” Een andere stem: “It’s doubt, pure doubt mate. If you see it as absolutism, then you aren’t understanding what I’m doing with my work. The most ideal situation is when it becomes empty, the work, when I can no longer say that I mean this or that by it.” Deze intrigerende zinnen worden afwisselend geprojecteerd bij een van de vier namen op de muur. Hoewel ze vrij lastig zijn te volgen, maken ze nieuwsgierig naar het toneelstuk waaruit ze afkomstig zijn en dat Onomatopee nu als publicatie presenteert: Een rosa poëtica.

Ad van Rosmalen, verbonden aan AKV|St. Joost, schreef Een rosa poëtica al in 2007 op uitnodiging van en óver de vier kunstenaars wiens werk en persoonlijkheden hij goed kent. Iris Bouwmeester, Thomas Bakker, Arjan Janssen en Simon Kentgens vormen samen het Bredase kunstenaarscollectief Stichting Rosa. Zij delen een ateliercomplex en organiseren af en toe gezamenlijke tentoonstellingen. Hun werk en houding is echter verschillend. En juist dat nam van Rosmalen als uitgangspunt voor een tekst over kunst, levenskunst, kunsttaal en de kunstenaar. 

Het resultaat is uiterst origineel. In een gesprek waarin werkelijkheid en fictie door elkaar lopen laat hij de personages die op de Rosa-kunstenaars zijn gebaseerd reflecteren op elkaars en hun eigen werkhouding, terwijl ze een groepstentoonstelling voorbereiden. Zo wordt een rake schets gegeven van de huidige kunstpraktijk en de mogelijke rollen die de kunstenaar zich kan aanmeten.

Arjan is de modernist, Iris de pragmaticus, de analyticus is Simon en Thomas de formalist. Hun discussie is een pleidooi voor onderling begrip en getuigt tegelijkertijd van het ‘overmatig zelfbewustzijn’ (zoals kunsthistoricus Camiel van Winkel het in zijn voorwoord noemt) dat de hedendaagse kunstenaar kwelt. Wanneer alle mogelijkheden open liggen moet immers ook voor elk nieuw kunstwerk verantwoording worden afgelegd. Daarbij wisselen persoonlijke overtuigingen, frustraties en twijfels elkaar telkens af. De kunstenaars zijn het met elkaar eens dat ze niet zomaar wat kunnen doen. Alhoewel Iris zich tegen het einde begint af te vragen: waarom eigenlijk niet? 

In Onomatopee manifesteren deze toneelteksten zich mooi in de ruimte. Naast de ‘verfilmde’ dialoog – een geslaagde visualisatie – zijn vier atelierfoto’s uit de publicatie tentoongesteld. Deze studio-inkijkjes geven weinig prijs. Ze hebben iets weg van theaterdecors in afwachting op het eigenlijke schouwspel. Daarnaast is een aantal recente werken van de Rosa-kunstenaars opgenomen in een ingetogen en uitgewogen presentatie die het opengevouwen boek omringt. Ze vormen geen flauwe illustratie bij de tekst, maar zijn de bronnen ervan. Het esthetische werk van Bakker spreekt het meest tot de verbeelding. Een dia van een berglandschap is zo geprojecteerd dat hij samenvalt met een op de muur geboetseerd reliëf, waardoor een spannend verdubbelend spel van vorm en licht ontstaat.

Verder toont Janssen twee minimalistische tekeningen die het platte vlak ordenen. De organische vorm van schuimrubber en was die zich krachtig om een tralieraster klemt is van Bouwmeester. En het meest humoristische, of juist serieuze, gebaar komt van Kentgens, die een vervreemdende alledaagsheid tentoonspreidt met constructies van kaas. Zijn het zandlopers? Door de warmte van de spotlights boven hen is er tijdens de opening één zwetend in elkaar gestort. 

De uiteenlopende werken gaan verrassend goed samen. De opvattingen van hun makers mogen (in Van Rosmalens tekst tenminste) dan wellicht iets botsen, maar niet één werk overschreeuwt het andere. Jammer dat de flaptekst van het boek en het persbericht van de tentoonstelling zo vaag zijn: “…artistieke kracht is gelegen in de communicatie die volgt op de bereidheid je wezen op de agenda te plaatsen…”

Dit strookt niet bepaald met de levendigheid van de gevatte dialogen in Een rosa poëtica. Het zou zonde zijn als deze abstracte taal de bezoeker afschrikt om naar Onomatopee af te reizen, want hier gaan reflectie en concrete kunstwerken nu juist zo fijn hand in hand. Er is een bijzondere, gelaagde situatie ontstaan; een tekst over vier kunstenaars, hun werk en een opkomende tentoonstelling zijn eerst uitgegroeid tot toneelstuk, vervolgens tot publicatie en nu dus tot een tentoonstelling met werk van deze kunstenaars. 

De verchroomde bronzen ‘plastic’ tas die bij de uitgang staat is tenslotte misschien wel de verbindende factor van dit alles. Naast een werk in de ruimte is deze oudere sculptuur van Kentgens ook onderwerp van een heftige discussie over kunst en de werkelijkheid in Een rosa poëtica. In Onomatopee staat dit vreemde object als het ware klaar om opgepakt en meegenomen te worden. Met een tas vol visuele én tekstuele bagage ga je weer naar huis.

BOEK: 
EEN / A ROSA POËTICA
Ad van Rosmalen, Freek Lomme (red)
Onomatopee
ISBN: 9789078454809, €12,00

Simon Kentgens, CONSTRUCT (2012)
Simon Kentgens, TAS (2003)