Het spinnen van een mensenweb

Maarten Steenhagen
Gebruikersruimte Blaka Watra, 2009 (courtesy Ellen de Bruijne Projects)

Is participatiekunst nu passé of niet? Deze kunstvorm, waarbij het kunstwerk eigenlijk bestaat uit relaties die worden aangegaan met andere mensen, werd gedurende de jaren negentig gezien als dé toekomst van de beeldende kunst. Maar de laatste tijd hoor je er niet zo veel meer van. De mensen uit probleemwijken zijn wel een beetje uitgekeken op weer de zoveelste kunstenaar die onder het mom van een ‘wij-gevoel’ of ‘sociale cohesie’ de buurt bij elkaar wil brengen. Toegegeven, het was altijd al een vreemde spagaat: óf het was erg gezellig maar het was artistiek niet interessant, óf het mislukte totaal hoewel het goede kunst opleverde. De laatste gevallen hebben de kunstwereld nu ruim een decennia weten te boeien, maar bleken uiteindelijk aan beleidsmakers onverkoopbaar.

Participatiekunst kan twee kanten opgaan: een kunstenaar trekt eropuit om actief nieuwe sociale netwerken te creëren, zoals goeroe Rirkrit Tiravanija dat deed met simpelweg het koken en met vrienden consumeren van zijn Thaise curry in galeries, of men gaat – andersom – uit van bestáánde groepen en netwerken, zoals in Nederland vooral bekend is van Jeanne van Heeswijks buurtpraktijken. Het is grofweg deze laatste tactiek die Saskia Janssen (1968) kiest in haar projecten. Janssen gaat uit van voorhanden zijnde gemeenschappen, en portretteert ze. Het is bijna traditioneel. Werkt immers niet ook de klassieke portretfotograaf vanuit die houding, vanuit het observeren van de leefwereld van zijn onderwerp, alvorens af te drukken?

Maar Janssen gaat verder. In Me & You on a Golden Avenue, haar huidige projectpresentatie bij Ellen de Bruijne Projects, begeeft Janssen zich te midden van bestaande groeperingen, maar doet zelf ook mee aan het groepsleven. Haar portret heeft niet de directheid van een foto, maar komt vooral gaandeweg tot stand, en wordt evenzogoed gevormd door het onderwerp zelf, de mensen waar ze op afstapt. In Me & You zijn dat de bezoekers van Blaka Watra, een ‘gebruikersruimte’ voor drugsgebruikers van vooral Surinaamse en Antilliaanse origine, gelegen op een steenworp afstand van Amsterdam CS. Naar verluid is het één van de ruigste plaatsen in onze hoofdstad. De muren zijn er vol getekend, zoals in elk honk. Net als ‘participatiekunst’ hebben we het begrip ‘gebruikersruimte’ aan de jaren negentig te danken, maar alleen de laatste is een echt Nederlandse vinding. Er ontstaan vaak kleine, hechte gemeenschappen van vaste bezoekers: sociale groepen die voor anderen onzichtbaar en onbekend blijven. Janssen bezocht Blaka Watra om de specifieke gemeenschap aldaar zichtbaar te maken.

In de projectruimte van Ellen de Bruijne Projects worden de resultaten getoond van Janssens samenwerking met de bezoekers van Blaka Watra. Enkele vitrinetafels, een video en drie grote, opgeplakte posters geven een overzicht van de gebeurtenissen van de afgelopen jaren. Sommige werken werden door de bezoekers zelf gemaakt, andere maakte Janssen voor haar nieuwe vrienden. Stuk voor stuk zijn het zo ‘portretjes’. Twee grote, ronde, draaiende papieren waaiers trekken de aandacht. Aan het plafond hangt een lamp van gezaagde stukken kokosnoot, waardoor het licht van enkele eenvoudige peertjes schijnt. Hij werd gemaakt door gebruiker Totty.

Ook vorig jaar al toonde Janssen bij Ellen de Bruijne Projects een selectie van zulke objecten. In Me & You staat echter met name de afsluitende publicatie centraal, het boekje Blaka Watra Spiders. Naast dagboekachtige beschrijvingen van Janssens ervaringen zijn in de bundel tekeningen van diverse gebruikers opgenomen. Janssen vroeg ze om een spinnenweb te tekenen, en deze tekeningen werden ter plekke opgehangen.

Het idee van de spinnenwebben kwam niet uit de lucht vallen. In het bestuderen van de effecten van verschillende drugs kwam Janssen op het spoor van een onderzoek dat begin jaren vijftig in Oostenrijk is uitgevoerd. Psycholoog Peter Witt drogeerde spinnen en observeerde ze terwijl ze hun web sponnen, met verbazingwekkende resultaten. Elke drug leidde tot specifieke vervormingen van de webben. Het leverde een prachtige serie wetenschappelijke documentatiefoto’s op, die Janssen ook in haar verslag afdrukte.

Het verbaast wel dat Janssen voor de presentatie van deze publicatie toch kiest voor een omringende tentoonstelling. De objecten die te zien zijn fungeren zo veel te veel als zelfstandige kunstwerken, terwijl ze in het boek juist te zien zijn als resultaten van een hechte samenwerking. De tentoonstelling creëert de afstand die kunst misschien nodig heeft, maar voor het participatieaspect van een project als Blaka Watra Spiders is ze ongewenst.

Er wordt echter ook een andere afstand zichtbaar. Hoewel Janssen namelijk aangeeft er met haar tekenopdracht niet op uit te zijn om de bezoekers van Blaka Watra te behandelen zoals de spinnen, is dit in wezen natuurlijk precies wat ze doet. Ook bij de Blaka Watratekeningen staat vermeld onder invloed van welke drug de tekeningen gemaakt werden, en ook Janssen laat juist de webben van haar studieobjecten het verhaal vertellen, en niet de mensen zelf. Gelukkig schuilt in de tussenstap van de tekening juist de kracht van het project. Er kruipt namelijk in de mensenwebben duidelijk nog een andere invloed binnen: de extra krabbels en zijdelingse notities van een eigen geleefd leven. Persoonlijke mores vinden zo een plaats in ieder web. Het leidt ertoe dat ook een tekening die clean gemaakt wordt betekenis krijgt; het wordt duidelijk dat iedere ‘spin’ van Blaka Watra een heel eigen geschiedenis heeft.

Natuurlijk, net als psycholoog Witt is het uiteindelijk Janssen zelf die met haar resultaten naar buiten treedt. Het portret is af en klaar om getoond te worden, en alleen zij is de kunstenaar, zonder twijfel. Van het feit dat Janssen haar gestelde buurthonkdoelstellingen heeft bereikt, getuigt de neerslag in losse objecten, notities en registraties van haar aanwezigheid in en contact met Blaka Watra – al met al een weinig enthousiasmerende presentatie in Ellen de Bruijne Projects. Wat Janssens project artistiek gezien redt, is dat zij juist met haar publicatie het geheel als een eigen werk naar zich toe weet te trekken, en ze de afstand creëert tot het ‘gezellig samenzijn’ waar participatiekunst traditioneel toch zo dikwijls in vervalt. Is participatiekunst voorbij? Nee, niet als je het zo aanpakt.

ME & YOU ON A GOLDEN AVENUE
Saskia Janssen
28 februari t/m 4 april 2009

Ellen de Bruijne Projects
Rozengracht 207a, Amsterdam

Still uit de video NIGHTWALLS, 2006 (courtesy Ellen de Bruijne Projects)
FOLIE TEKENING VAN HERBERT (courtesy Ellen de Bruijne Projects)
EBBY IN DE TUIN VAN BLAKA WATRA, 2008 (courtesy Ellen de Bruijne Projects)