Het dagboek als pad

Emma van Meyeren
'Staged Intimacies 1974-2019'. Lynn Hershman Leeson, Rozenstraat - a rose is a rose is a rose (Foto: Gert Jan van Rooij)

Eigenlijk is het een angstaanjagend idee dat je altijd door anderen gezien kunt worden, altijd door anderen gelezen kunt worden, en dus altijd door anderen geïnterpreteerd kunt worden. Je hoeft er niets anders voor te doen dan te bestaan, en je kunt weinig anders doen dan bestaan in het lichaam dat je nu eenmaal hebt. 

Hoe kan het zelfbeeld teruggenomen worden uit de handen van een ander? Welke genres maken dit mogelijk? En wat is het nut van deze genres in een tijd die meer dan ooit gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van de (digitale) blik van de ander? Deze vragen staan centraal in het werk van Lynn Hershmann Leeson, van wie drie projecten te zien waren in haar soloshow Staged Intimacies 1974-2019 in ROZENSTRAAT.

Leeson heeft een meanderend carrièrepad. Ze begon met het maken van videowerk in de jaren 60, kreeg nauwelijks aandacht van instellingen en publiek en keerde zich toen tot commerciële film. De erkenning voor haar artistieke werk begon waarschijnlijk pas in de 2000s, toen Leeson al bijna 70 was. Instituten over de hele wereld staan nu te springen om haar werk en noemen haar een pionier van digitale feministische kunst.

Met de drie series die in ROZENSTRAAT te zien zijn, The Roberta Breitmore Series, The Electronic Diaries en Shadow Stalker, biedt Leeson drie verschillende genres waarmee het zelfbeeld wordt teruggenomen: het alter ego, het dagboek en de documentaire. The Electronic Diaries staan centraal in de ruimte, op zes schermen die parallel achter elkaar hangen. Om de schermen heen hangen geschilderde zelfportretten, die onderdeel zijn van The Roberta Breitmore Series.

In 1974 kwam Roberta Breitmore ter aarde in een hotelkamer in Californië, waar Leeson voor het eerst onder de naam van dit alter ego incheckte. Wat volgde was een langzame maar gestage uitbreiding van de paper trail, en dus het bestaan, van Roberta Breitmore. Breitmore kreeg een rijbewijs en creditcards. Zij bezocht een psychiater. In de zelfportretten die hier hangen is Leeson zelf duidelijk te herkennen. Het grote kapsel en de indringende blik zijn onmiskenbaar de hare. Tegelijkertijd wordt met behulp van kleur en opschriften gespeeld met verschillende versies van haar uiterlijk.

In de projectruimte zie ik een vriend zitten voor de schermen waarop The Electronic Diaries te zien zijn. Ik maak een foto van hem en upload die op mijn ‘finsta’, het tweede Instagram account dat ik bijhoud voor een kleiner publiek dan mijn main account, waar ik ongeveer 1.700 volgers heb. Ik snap dat verlangen naar een alter ego wel en kan mezelf er makkelijk eentje aanmeten online. Mijn alter ego biedt me luchtigheid, er is minder druk om een eenduidig persoon te zijn. Bovendien geeft het me veel meer plezier. 

Het alter ego biedt ruimte voor experiment met het zelf, door binnen het zelf buiten het zelf te treden. De splitsing maakt gelaagdheid en meerduidigheid mogelijk, maar de vorm is niet constant houdbaar. Wat doe je als Roberta en Lynn opeens beiden verwacht worden op een verjaardag, of nog erger, op twee verschillende verjaardagen op hetzelfde moment?

In 1978 maakte Leeson een einde aan Breitmore’s bestaan, maar met het maken van zelfportretten ging zij door. Datzelfde grote kapsel en diezelfde indringende blik staan namelijk centraal in The Electronic Diaries, een compilatie van videodagboeken die Leeson bijhield van 1984 tot 1996. Opnieuw kiest Leeson voor een langdurige vorm, zij creëert een zelfbeeld waar jaren mee geëxperimenteerd is voordat het voor ons zichtbaar is geworden. Of dit nou gaat om een alter ego of om het videodagboek onder haar eigen naam, haar methoden zijn alledaags en langdurig.

Een parallel tussen zo’n videodagboek en een vlog is snel gemaakt, maar er lijkt hier toch ook iets anders aan de hand te zijn dan in het nu zo populaire genre van de vlog. De beelden zijn statischer, en de spiegel die Leeson hier zichzelf voorhoudt compromislozer. Hoewel de vlog en het dagboek beiden vaak een confessioneel en misschien zelfs zeurend karakter hebben, is er in The Electronic Diaries veel meer reflectie op de vraag waarom er gebiecht moet worden. Waarom zijn er aspecten van het zelf die verhuld moeten worden?

Wat het dagboek onderscheidt van de vlog of de selfie is dat het dagboek in eerste instantie een publiekloos genre is. Het dagboek wordt niet gezien, wat niet betekent dat het onzichtbaar is. Het is alleen specifiek zichtbaar voor de ogen van één persoon, die samenvalt met de maker. Dit is ook duidelijk de genreconventie waar Leeson gebruik van maakt. Terwijl haar ogen gericht zijn op het oog van de camera, en dus op ons, spreekt zij toch vooral richting zichzelf. Op deze manier ontstaat er een vervreemding tussen wat je ziet en wat je hoort. Wat er verteld wordt, dat is net als in het dagboek van confessionele aard, vloeiend in een ritmische stream of consciousness. Wat je ziet is iemand die toch tegen jou lijkt te praten.

De twee grootste thema’s in de dagboeken zijn herinnering en lichamelijkheid. Via vertellingen over haar gewicht en over wat het betekent om dik te zijn of jezelf dik te vinden, glijdt zij langzaam maar zeker dieper in herinneringen over seksueel misbruik als kind: “It helps me to talk about it, but I know it is painful to listen”, aldus Leeson.

Ik stel me zo voor dat jaren van onerkend makerschap om veel doorzettingsvermogen van de maker vraagt. Lange tijd was wat Leeson maakte simpelweg niet leesbaar voor de kunstwereld omdat de vragen die zij stelde en de genres die zij koos niet gangbaar waren. 

In haar boek What’s the Use: the Uses of Use gebruikt filosoof Sara Ahmed een metafoor waar ik vaak aan terugdenk. Zij vergelijkt het standaard, herkenbare pad door het leven (die gekenmerkt wordt door de dominantie van mannelijkheid, witheid en heteronormativiteit) als het gebaande pad in een bos. Dit pad is makkelijk te belopen omdat het makkelijk te belopen is. Het pad heeft nut omdat het nuttig is. Het maken van een nieuw pad is per definitie moeilijker, omdat het er nog niet is. Het is niet nuttig omdat het geen nut heeft.

Door naar het dagboek te keren stapt Leeson in een lange traditie van gemarginaliseerde makers, die in het dagboek een ritme vonden om te blijven maken. Het dagboek is geen gebaand pad, geen nieuw pad, maar een alternatief pad. Vaak is het dagboek de enige bron die inzicht geeft tot de gedachten van kunstenaars en activisten wiens werk nooit te vinden was in instituten. Leeson laat zien dat het dagboek bovendien een legitieme kunstvorm is. Gemonteerd en herzien is het werk geen puur dagboek meer, maar schittert het bronmateriaal in de subtiele nuances en kwetsbaarheid van de trage en langdurige registratie van haar meest intieme gedachten.

De langdurige registratie van persoonlijke gedachten in The Electronic Diaries voelt daarom decennia na dato actueel, stimulerend en genereus. Het dagboek is een plek om het zelfbeeld terug toe te eigenen uit de ogen van de ander. Inmiddels is Leeson beslist geen einzelgänger meer op het pad van digitale feministische kunst. De paden kruisen, voegen in en worden steeds verder ingesleten. Ze krijgen nut omdat ze nuttig zijn. 

Staged Intimacy 1974-2019 was van 20 maart tot 29 mei te zien in projectruimte ROZENSTRAAT in Amsterdam. In juli opent Lynn Hershman Leesons’ soloshow in het New Museum in New York. Het eerste deel van The Electronic Diaries zijn ook gratis te zien via de website van 4:3 (Boiler Room).

Emma van Meijeren is een schrijver en DJ. In 2020 bracht zij de essaybundel Ook ik ben stukgewaaid uit bij Uitgeverij Chaos. Voor Read My World maakt zij de workshopserie ‘Het dagboek als feministisch genre’.

'The Roberta Breitmore Series', Lynn Hershman Leeson, Staged Intimacies 1974-2019, Rozenstraat - a rose is a rose is a rose (Foto: Gert Jan van Rooij)
'Staged Intimacies 1974-2019'. Lynn Hershman Leeson, Rozenstraat - a rose is a rose is a rose (Foto: Gert Jan van Rooij)
'Staged Intimacies 1974-2019'. Lynn Hershman Leeson, Rozenstraat - a rose is a rose is a rose (Foto: Gert Jan van Rooij)