Genesis: Wat gebeurt er als je een kunstenaar met een wetenschapper kruist?

Lucy Versloot
Marta de Menezes, NATURE?

Wetenschapsmuseum NEMO heeft er een concurrent bij. Met de tentoonstelling Genesis in het Centraal Museum dringt de wetenschap het kunstmuseum binnen. Een combinatie die niet zonder risico’s is, want wetenschappers en kunstenaars die zich met elkaars vakgebied bezig houden produceren geregeld oppervlakkige visualisaties of pseudo-wetenschappelijke experimenten. Om dit probleem te omzeilen maken de kunstenaars in Genesis kunst en de wetenschappers wetenschap. In de lijst van getoonde werken staat Saskia Olde Wolbers daarom naast DNA-ontdekkers Crick en Watson. De tentoonstelling laat overeenkomsten zien tussen kunst en wetenschap aan de hand van een thema waar beide disciplines zich volgens gastcurator Emilie Gomart op hun eigen manier mee bezig houden: ‘de informatiemetafoor’. Ze doelt hiermee op het idee dat alles is te reduceren tot een reeks tekens, daarbij refereert ze met name aan de ontdekking van het DNA in de biologie en de ontwikkeling van de computer en het bijbehorende binaire systeem.

De tentoonstelling probeert de invloed van dit idee op de kunst – en vice versa – op verschillende manieren in beeld te brengen. Zo zijn er kunstenaars die de computer hebben omarmd vanwege de nieuwe mogelijkheden die het apparaat verschafte. ‘Computerkunstenaars’ als John Whitney en Erwin Driessens en Maria Verstappen vertegenwoordigen deze ontwikkeling. Whitney gebruikte in de jaren zeventig oude legercomputers om een kleurrijke dans van sinussen en cosinussen te programmeren. Het resultaat is een filmpje dat tegenwoordig doet denken aan een versimpelde versie van de golfpatronen die elke media player tevoorschijn kan toveren, maar was indertijd het resultaat van ingewikkelde wiskundige berekeningen van Whitney zelf. Ongeveer dertig jaar later laten Driessens en Verstappen het rekenwerk over aan de computer, die ze (semi)willekeurig gevormde sculpturen laten tekenen en uitvoeren (Tuboid, 1999).

Genesis laat een licht schijnen op de gevolgen van de ontdekking van het DNA. Biologen ontdekten dat het leven in al zijn complexiteit voortkomt uit combinaties van simpele chemische bouwstenen. Dit had grote gevolgen voor hun vakgebied: biologie ging niet meer over de verschillen tussen de soorten, maar over de overeenkomsten. Gentechnologie bood ook de mogelijkheid tot het veranderen van de gevonden codes, door voor- en tegenstanders respectievelijk genetische modificatie of manipulatie genoemd. Deze ontwikkeling zorgt tot op de dag van vandaag voor veel maatschappelijke discussie. Veel mensen voelen een bepaalde afkeer bij het idee dat ‘zoiets moois en ingewikkelds als het leven’ bepaald wordt door een ‘simpele’ code. Kunstenaar Eduardo Kac speelt daar handig op in met zijn transgenetische (van het Engelse ‘transgenic’) werk Genesis uit 1999. Kac vertaalde een vers uit het bijbelboek Genesis via morsecode naar DNA om dit vervolgens via genetische modificatie in te laten brengen bij bacteriën, daarmee commentariërend op de verhouding mens-God. Daarnaast probeert hij de toeschouwers ongerust te maken over het potentiële gevaar van een muterende bacterie in hun directe omgeving. Een in deze tentoonstelling ongegronde angst: genetische manipulatie is alleen in enkele gecertificeerde laboratoria toegestaan en zeker niét in een museum. Kac speelt een mind game met ons; hij ensceneert en dramatiseert, met als resultaat een pseudo-wetenschappelijk experiment volgens het Hollywood-adagium: als het er maar moeilijk uitziet, denken de mensen vast dat het echt is.

De tentoonstelling laat zien dat ook wetenschappers ontevreden zijn met het idee van het leven als code. Hoewel de informatiemetafoor perfect voldoet aan het vooroordeel van de kille, mechanische wetenschap, blijken veel biologen ook geen genoegen te nemen met deze uitleg. De genetische code is geen onveranderlijke blauwdruk van het leven. Bij het kopiëren van DNA sluipen er fouten in de code en daarnaast reageren genen ook op hun leefomgeving. Dit mechanisme verenigt de complexiteit van het leven met de simpele vorm van haar bouwstenen. Gomart illustreert dit met Marc Quinns Popcorn sculptuur, die ook te zien was bij een overzichtstentoonstelling van diens werk in het Groninger Museum in 2006. De sculptuur is een bronzen uitvergroting van een gepofte maïskorrel; een ‘toevallig’ ontstane vorm. In Groningen werd de nadruk gelegd op de perfecte computergestuurde imitatie van de popcorn. In Genesis wordt naast Quinns bronzen popcornsculptuur een film getoond over het ontstaan ervan, waaruit blijkt dat origineel en sculptuur niet zo identiek van vorm zijn als in Groningen werd gesuggereerd. Tijdens het ontstaansproces spelen vele soorten omgevingsfactoren een rol die hun invloed hebben op het eindresultaat: de computerscan, het gietproces en de voortdurende bijsturing van Quinn en zijn assistenten.

Ondanks het zoeken naar common ground door Gomart is Genesis toch niet in balans. Alleen Koen Vanmechelens werk over de kosmopolitische kip bewandelt de dunne lijn tussen kunst en wetenschap met overtuiging. Vanmechelen kruiste Belgische kippen met soortgenoten uit andere werelddelen en herhaalde dat proces met het resultaat van elke kruising. Zijn doel: het vinden van de ‘oerkip’ of ‘kosmopolitische kip’: een kip met DNA-elementen van alle kippensoorten op aarde. De (voorlopige) resultaten scharrelen rustig rond in een van de tentoonstellingszalen.

Op wetenschappelijk gebied legt de tentoonstelling beginselen van de genetica uit en slaagt daar wonderwel goed in. Op het gebied van de kunst was meer mogelijk geweest. Verschillende kunstenaars komen niet verder dan clichématig gebruik van Hollywood-beeldtaal of de overbekende gelikte computergraphics. Anderen spelen wat met de apparaten en ideeën van wetenschappers en produceren een paar aardige gimmicks of wat esthetische beelden, maar vaak blijft het daarbij. Kunstenaars die affiniteit hebben met de natuurwetenschappen én de visie om iets betekenisvols met die kennis te doen lijken een schaars goed.

GENESIS
t/m 12 augustus 2007

Centraal Museum
Nicolaaskerkhof 1, Utrecht

Floris Kaayk, THE ORDER ELECTRUS (foto Microbia.nl)
Driessens/Verstappen, TUBOID