De zes figuranten lopen onwennig de trap op, ze verbazen zich over het knarsende puin, over de muffe geur van verbouwing en over de borden ‘VALGEVAAR’ en ‘RÖNTGENKAMER’. Al snel ontstaat een intimiteit die bij elkaar gehouden wordt door de gids en de bewaker, de hoofdrolspelers. De gids is een jonge charmante vrouw die uitvoerig haar verhaal vertelt. De bewaker sluit de optocht af met een zwijgen en onverstoorbare houding. Zo vervolgt de groep zijn weg naar boven in één van de torens van het Rijksmuseum.
Bik Van der Pol ontwikkelde daar een project voor het kunstprogramma Een hedendaagse kijk op het Rijksmuseum. Met deze projecten verbeelden kunstenaars hun visie op Het Nieuwe Rijksmuseum en willen zij een gesprek op gang brengen tussen de hedendaagse kunst en die van het verleden. Terwijl we onze weg naar boven vervolgen biedt Bik Van der Pol ons kaders waardoor we het gestripte interieur van het Rijksmuseum kunnen begluren. Ruimtes die eens het decor waren voor de enorme collectie van het museum, worden nu in al hun kaalheid getoond. De gids informeert ons over de verzamelde werken middels duizelingwekkende getallen: 1700 scheepsmodellen, 4 kilometer boeken, 11.000 munten en zo dreunt ze een reeks van aantallen op. Des te bewonderingwaardiger is het dat Bik Van der Pol zich heeft kunnen beperken tot één klein onderdeel van de collectie: een maansteen.
Na een volgende trap wordt de groep weer verzameld en krijgen we een volgend hoofdstuk van de rondleiding te horen. De maansteen is geschonken door Willem Drees junior, samen met andere voorwerpen die zich in de la van het bureau van Willem Drees senior bevonden. De steen is meegenomen naar de aarde door de maanmissie in 1969. Drees senior kreeg de steen als geschenk van de Amerikaanse ambassadeur. Nu is het uit de collectie van het Rijksmuseum ‘gegraven’ door Bik Van der Pol. Zo wordt ons op elke vloer steeds meer informatie toegespeeld. Eenmaal boven zwaait ze de deur open met een parmantig ‘Tadaah!’. De gids had het niet beter kunnen uitdrukken. We zien een grote lege ruimte afgezet met een lint van het Rijksmuseum, met spotlights, een sokkel en een vitrine en daarin dan eindelijk de maansteen. Alles wijst naar die kleine rode steen uit het bureau van Vadertje Staat. We krijgen een moment om ons te vergapen. We staren met overgave naar een steen van een paar centimeter groot. We hebben het brandpunt van dit project bereikt, maar nog niet het volledige project overzien. Vanuit deze zaal kunnen we weer uitzoomen. De vitrine, de sokkel, de lampen, het afzetlint, de grote houten zaal en natuurlijk het Rijksmuseum zelf. Vanuit deze toren hebben we een ongewoon perspectief op dit gebouw. Al zittend op de daarvoor bedoelde bankjes fantaseren we over het Rijksmuseum op de maan en over alle spullen die hier tot voor kort hebben gestaan.
Tot slot wijst de gids ons op een nieuwe laag van het project: het boek NG-1991-4-25 – Fly me to the Moon van Bik Van der Pol. Hierin wordt vanuit verschillende perspectieven naar deze maansteen gekeken. Op het eerste gezicht lijkt het boek een soort uitgebreide rondleiding. Alle duizelingwekkende getallen van het begin van de rondleiding staan hier zwart op wit. Maar het boek biedt meer dan alleen feiten. Zo is er plaats voor het narratieve.Jennifer Allens fictieve verhaal On apeph skias neemt ons mee in hoe volgens haar de verhouding tussen het Rijksmuseum, de maan en ook de zon zich zouden kunnen ontwikkelen. Er is een groot contrast tussen de ruimte van het museum en het boek. De zaal van het Rijksmuseum is leeg te noemen; alles wijst naar de maansteen. Het boek biedt echter een platform voor associaties en achtergrondfoto’s. Deze pagina’s tonen hoe omvangrijk het Fly me to the moon-project is. Het is een presentatieruimte voor zowel registratiefoto’s van het werkproces, historisch materiaal en gerelateerde kunstwerken uit de collectie van het Rijksmuseum. Door dit beeldmateriaal in het boek te plaatsen en niet in de depottoren, ontstaat er een heldere scheiding tussen het brandpunt, de maansteen en de verschillende lagen van dit project.
We verlaten de toren. Het stuk is afgelopen, we bedanken de gids en de bewaker. Het brandpunt laat ik al fietsend ver achter me, maar nog word ik beïnvloed door de bijbehorende posters van Fly me to the moon. Wat overblijft is het statische element van het tijdelijke project: het boek NG-1991-4-25 – Fly me to the Moon dat nu naast me ligt.
Fly me to the Moon, Een hedendaagse kijk op het Rijksmuseum, Bik Van der Pol, t/m 19 november 2006, RIJKSMUSEUM, Jan Luijkenstraat 1, Amsterdam