En dan

Jaap Röell
Mella Jaarsma en Nindityo Adipurnomo, DE KUSTVAARDERS

De afgelopen jaren ben ik steeds naar Kaap gegaan en nimmer teleurgesteld. Integendeel, het is elke keer een feest voor de zintuigen. Met beeldende kunst die nauw aansluit bij de belevingswereld van iedereen vanaf 7 jaar, zonder dat de presentaties neerbuigend of simplificerend zijn. Het is een symbiose tussen natuur, cultuurhistorie en kunst, gemaakt door kunstenaars die in staat zijn met onbevangen kinderogen te kijken. 

Dat klinkt als een leuk uitstapje. Dat is het, maar het is meer dan dat. Het gaat ook over identificatie met andere culturen. Over het verleggen van grenzen, over saamhorigheid en onderlinge afhankelijkheid. Dit alles zonder opdringerig te zijn. En dat op een van de mooiste plekjes in Nederland, Fort Ruigenhoek, tussen Groenekan en Utrecht, een fort dat deel uitmaakt van de Hollandse Waterlinie. 

Elk jaar slaagt de organisatie erin om veelal jonge internationale kunstenaars naar Ruigenhoek te halen. Die moeten, als ze het fort voor het eerst zien, verbijsterd zijn over dit voor Holland kenmerkende militair historisch object uit de tweede helft van de 19e eeuw met zijn massieve structuur, zijn koele, diepe ruimtes die een fascinerend heuvellandschap vormen midden in het platte polderland. Het fort biedt hen duizelingwekkende mogelijkheden om beeldende kunst te tonen, nu voor het zesde achtereenvolgende jaar.

Zo’n tien kunstenaars gebruiken ieder jaar het terrein en de verholen gebouwen om te reflecteren op wat waard is om te behoeden, om het kwetsbare en waardevolle te beschermen. Niet uit behoudzucht, conservatisme of eng nationalisme, maar vanuit de idee van de gedeelde stad, de gedeelde wereld, de mondiaal gedeelde waarden van humaniteit en compassie. Al die presentaties samen bieden een staalkaart van kunst die hoopvol stemt. Als mensen er tenminste open voor staan zoals kinderen dat kunnen, onbevooroordeeld, en zich niet verschuilen achter desinteresse, nog erger, vijandige onverschilligheid.

Het zou mooi zijn als in 2015 bij de tiende editie van Kaap, een groot en fraai vormgegeven boek van al de presentaties verschijnt, met iets om de bewegende beelden te zien en de geluiden te horen. Uit de editie 2011 zou dan ook het werk van de Japanse Yoko Seyama (1980) en Engelse Lyndsey Housden (1980) zijn opgenomen, Sleeping Bears. Een werk dat alleen visueel al prachtig is – lange gekleurde elastieken snaren die door middel van een klankkast sonoor geluid maken als je je er al dansend  en manipulerend tussendoor beweegt – maar dat tevens het ondoorgrondelijk weefsel van het leven verklankt.

Of het werk Het mooiste dat je kent van Birthe Leemeijer (Haarlem, 1972). Zij vroeg  aan jonge kinderen haar een brief te schrijven over het mooiste dat ze kennen. Het leverde ontroerende korte epistels op over kleine dingen die o zo belangrijk zijn, een gebaar, een cadeautje, een gekoesterd geheimpje. Birthe zette deze briefjes en foto’s achter kleine laag geplaatste ijzeren luikjes die op verschillende plekken in de kale ruimtes van het fort te vinden zijn. Om ze te lezen moet je de luikjes openen en diep door de knieën, als een soort eerbetoon aan bescheidenheid. 

Ook het werk De Kustvaarders van Mella Jaarsma (1960) en de in Indonesië geboren Nindityo Adipurnomo (1961) zou in zo’n boek zijn opgenomen. In twee ondergrondse ruimten wordt een film getoond van schepen ergens aan de Javaanse kust. Vissersschepen, handelsschepen, ontdekkingsschepen, die nieuwe horizonten opzoeken en waarvan de bemanning kennis neemt van voor hen onbekende geloven, gebruiken  en gewoontes. Uiteindelijk mengen zij zich ook met de plaatselijke bevolking. Dit alles krijg je niet te zien, maar het beeld van de kustvaarders en het bijpassende overweldigende geluid van de zee,  is zo overtuigend dat je het gehele proces van vermenging van culturen voor je ziet.

En niet te vergeten het werk van de Indonesische Tintin Wulia (1972) Nous ne notons pas les fleurs. De continenten op de aardbol worden uitgebeeld door bloeiende  plantjes in gekleurde potjes. Een sierlijk en feestelijk werk, dat tegelijkertijd duidelijk maakt dat de kwetsbaarheid van het geheel groot is. De plantjes moeten verzorgd worden, onachtzaamheid en vernietiging liggen op de loer. Er rust op ons  een immense verantwoordelijkheid voor het behoud van de fysieke en sociale kleurenrijkdom en diversiteit. Het gaat  allemaal niet vanzelf, we letten niet voldoende op de bloemen. Voltaire liet het Candide al  zeggen: ‘Il faut cultiver notre jardin’.  

Volgend jaar ga ik weer.
P.S. Ik heb geen belang bij noch aandelen in Kaap.

Open op zaterdag en zondag van 10.00 tot 18.00 uur en op Pinkstermaandag 13 juni.

Mella Jaarsma en Nindityo Adipurnomo, DE KUSTVAARDERS
Birthe Leemeijer, HET MOOISTE DAT JE KENT
Pilvi Takala, KASTEEL
Tintin Wulia, NOUS NE NOTONS PAS LES FLEURS