Eight days a year

Michele Mandos

Van de kunstenaarsinitiatieven in Den Haag was LUXUS misschien altijd al de meest dwarse. Terwijl andere galeries en initiatieven zich hielden aan de beproefde tentoonstellingsperioden van vijf of zes weken, overheerste bij LUXUS de hit and run methodiek van tweewekelijkse tentoonstellingen. In 1999 werd wat vaart geminderd door maandelijkse tentoonstellingen te organiseren.

Maar ondanks het gematigde tempo werd het de mensen van LUXUS te veel. Fysiek en mentaal werd het steeds zwaarder om een artistiek verantwoorde programmering neer te zetten. Maar meer nog dan deze praktische (lees: fysieke) problemen kreeg men er genoeg van om vergeleken en beoordeeld te worden op kwantitatieve gronden. Mark de Weijer (sinds 1997 betrokken bij LUXUS) kan het zich nog goed herinneren: ‘In een recensie werden we afgerekend op het feit dat we zo weinig open waren. Met geen woord werd gerept over de dingen die we wél deden.' Vanuit de gedachte dat het er alleen toe doet wat je doet en niet wanneer je het doet, trok LUXUS hieruit de ultieme consequentie: ze sloot haar deuren…

De geschiedenis van kunstenaarsinitiatieven als LUXUS in Nederland is een boeiende. Ze ontstonden grotendeels in de jaren zeventig, onder meer geïnspireerd door de vrijheden die de Punk-beweging had losgewrikt. Er werd nog wel eens gekscherend over ‘fabriekskunst' gesproken omdat veel initiatieven zetelden in oude fabriekspanden. De kunstenaars hoefden over het algemeen alleen maar rekening te houden met hun eigen voorwaarden en er werd dientengevolge vrijelijk geëxperimenteerd. Doelstellingen waren veelal non-commercieel van aard en van de gemiddelde galerie moest men dan ook niets hebben. Na een periode van anarchie werd het oer-Nederlandse gedoogbeleid ook op deze verschijnselen losgelaten. In de jaren tachtig kwam het tenslotte tot subsidie-afspraken, veelal met lokale overheden. Kunstenaarsinitiatieven hebben zich sindsdien ontwikkeld tot reguliere instellingen en het verschil met een galerie is lang niet altijd zo helder als dat ooit was.

Terug naar LUXUS. Na hun gewillige deelname aan de wedloop van galeries en expositieruimten, moest het roer dus 180 graden om. Om ruimte te geven aan nieuw onderzoek maar ook om scherp en alert te blijven zocht men naar een nieuwe modus waarmee de ingeslopen vanzelfsprekendheid ondervangen kon worden. Als eerste verdwenen de vaste plek en de vaste openings-tijden en ook de geijkte tentoon-stellingsformule moest het ontgelden. Daarna kwam het idee van het verstrekken van een tentoon-stellingskrediet van acht dagen aan een zestal kunstenaars.

Deze zes zijn: Paul Devens, Wapke Feenstra, Loek Grootjans, Peter Luining, Jeroen van der Velde en Erik Wesselo. Zij zullen verspreid over 2000 hun bijdrage brengen. Gedwongen door het gebrek aan vaste gegevens zal eenieder de beste plek, de beste communicatie en ook de beste openingstijden voor hun bijdrage moeten gaan bepalen. Of dat nu in LUXUS zelf is, of bijvoorbeeld alleen op de site (www.luxus8days.nl) valt nog te bezien.

Het ligt natuurlijk in de lijn der verwachtingen dat een kunstenaarsinitiatief een wat tegendraadse positie inneemt. Daarin is niet veel veranderd. Wat wel veranderd is ten opzichte van de kunstenaarsinitiatieven van het eerste uur, is dat een initiatief als LUXUS zich meer richt op de kunst en niet zozeer op de kunstenaars. Overheerste vroeger nog wel eens het ‘eigen volk eerst' principe, nu zie je dat men de belangen bij de kunst legt en niet bij de aangesloten of lokale kunstenaars.

LUXUS, EIGHT DAYS A YEAR

Boekhorststraat 99, Den Haag

www.luxus8days.nl