Bestemmingsplan, bouwbesluit, vervoersstromen, afvalbeheersing. De fundamenten van Nederland zijn opgetrokken uit dit technologisch-bureaucratische jargon. Dezelfde drang tot standaardisering en regulering die Deltawerken, snelwegtracés en bedrijventerreinen voortbracht, leidde in de jaren negentig ook tot tippelzones en afwerkplekken aan de randen van de grote steden. In De zone, een korte film van Ben van Lieshout (1951) zie je hoe dit typisch Nederlandse verschijnsel is vormgegeven door middel van gegalvaniseerde tussenschotten, wegmarkeringen en vuilwaterputten. Met vlakke stem voorgedragen citaten van straatprostituees, afkomstig uit interviews in verschillende kranten en tijdschriften, dienen als voice-over bij de strak gekadreerde beelden.
De zone is een van de vijf films die deel uitmaken van het online programma van FilmbankTV. Iedere maand wordt een nieuw programma samengesteld van korte films die deel uitmaken van de collectie van De Filmbank, een stichting die zich inzet voor de experimentele film. Zo’n programma duurt ongeveer een uur en is twee maanden online beschikbaar. Bij elk filmpje wordt een korte toelichting, biografie en filmografie van de maker gegeven.
De zone is het beste filmpje uit het maandprogramma van november. Dat is meteen de voornaamste kritiek op dit initiatief: de kwaliteit van de geselecteerde filmpjes is zeer wisselend. Bij de programmering heeft men zich kennelijk meer laten leiden door een thema – in dit geval wat omfloerst omschreven als een blik op ‘de wereld vanuit vrouwelijk perspectief’ – dan door kwaliteit.
Dat laat zich illustreren aan de hand van de andere vier filmpjes. In Het brandende bruidje van Eveline Ketterings (1965) zien we een wachtlokaal in een Aziatische havenstad. Een vrouw in afzakkende witte bruidsjurk en met een lampenkap op haar hoofd stuitert manisch door de ruimte heen en weer. Deze meisjesvrouw is niet bij zinnen, zoveel is duidelijk. Ze lijkt de illustratie van een negentiende-eeuwse hysterica, gevangen in het korset van haar maagdelijke bruidsjurk, wanhopig op zoek naar aandacht van echte mannelijke mannen. De havenarbeiders die in een achterkamer mahjong of domino zitten te spelen, trekken zich er overigens niks van aan.
Sub Sectio van Wim Jongedijk (1965) is een al even mal filmpje, waarin een kafkaësk plot wordt vormgegeven als een kruising tussen Buster Keaton-achtige slapstick en Duits expressionistische griezelfilm. Een man en vrouw belanden in een soort spookhuis, waar de vrouw door een sardonische arts wordt onderworpen aan een keizersnede, waarbij zij poppenhuismeubeltjes baart. De vrouw is hier gereduceerd tot object, overgeleverd aan de grillen van een man die haar misbruikt als broedmachine voor een huisje-boompje-beestje-fantasie. Het is niet eng, het is niet grappig, het is niet aangrijpend en zelfs als pastiche is het niet geslaagd.
Waar Sub sectio nog ternauwernood overeind blijft door enigszins consistent acteerwerk, een plot en de opbouw van een spanningsboog, ontbreekt dit alles volledig in Blind date van de Armeense Nora Martirosyan (1973). Acht vrouwen zitten bijeen in een statige ruimte. Ze wachten, maar waarop? Al snel raken twee vrouwen verzeild in een twistgesprek en karikaturale stoeipartij. Dat is de aanzet voor een opeenvolging van scènes zonder enige samenhang: een psychedelische trip, een bevalling, een rouwbijeenkomst rond een opgebaarde, oudere man. Het lijkt een niet-geslaagde trailer van een familie-epos, die je niet benieuwd maakt naar de échte film.
Van heel andere orde is Nicola’s first orgasm, hierin brengt regisseur Aryan Kaganof (Ian Kerkhof, 1964) in beeld wat de titel belooft. Kort verkent de camera het naakte bovenlichaam van een jonge vrouw, om zich daarna te richten op haar gezicht. Het is gefilmd in sterk tegenlicht waardoor alle sensatie van het vleselijke (de tastbaarheid van de huid, de welvingen van het lichaam) verdwijnt. In plaats daarvan lijkt het lichaam zélf een onstoffelijke bron van licht. Het is niet helemaal duidelijk hoe, maar de vrouw bereikt langzaam maar zeker haar hoogtepunt. En daar verwordt de aanvankelijke vervreemding alsnog tot kitsch. Geloken ogen worden in slow motion dichtgeslagen, langzaam ontvouwt zich een brede glimlach over haar gezicht, dit alles begeleid door aanzwellende pianoklanken. Heel Viva-verantwoord. Toch is deze registratie pornografisch te noemen. Niet vanwege de seksuele handeling: die blijft immers buiten beeld. Het zit ‘m in de manier van filmen. Als kijker lig je bovenop de vrouw, die je voor en na afloop van haar orgasme met een onverschillige, bijna katatonische blik aanstaart.
In zekere zin is dit tekenend voor alle vijf de films. Ze tonen niet de wereld vanuit vrouwelijk perspectief, het zijn vertekende verbeeldingen van de vrouw vanuit een mannelijk perspectief. Zelfs bij De zone van Ben van Lieshout is gefilmd doorheen de voorruit van een auto, die de afwerkplek oprijdt.
De zone is de enige film die verrast, bevreemdt, schokt, aan het denken zet. Dat alles op verschillende niveaus: zuiver formeel én wat inhoud betreft. Bovendien blijven bij Van Lieshout de vrouwen het meest in hun waarde, ondanks het mensonterende werk dat de prostituees verrichten. Zij worden niet eenduidig als hysterica, gemankeerde broedmachine of seksueel object benaderd. Laat staan als slachtoffer. Er wordt hen namelijk een stem gegund. Van Lieshout laat de vrouwen in hun eigen woorden verhalen over hoe ze langzaam maar zeker afgestompt raken door hun werk en drugsverslaving: ‘Een goede hoer huilt niet’.
Deze vakmatige aanpak en gelaagdheid – die een teken zijn van professionaliteit als (film)kunstenaar – ontbreken in de andere filmpjes. En dat is jammer, want experiment en professionaliteit sluiten elkaar natuurlijk niet uit. Door bij presentatie juist scherp te selecteren op kwaliteit, wordt vermeden dat het publiek ‘experiment’ verwart met ‘welwillend amateurisme’. Want dat is de doodsteek voor de experimentele film.
FilmbankTV
Maandprogramma november
te zien: november/december 2009
www.filmbanktv.nl