Doet nationaliteit ertoe?

Milou van Oene
Paul Huf, FONG LENG (1979) collectie Maria Austria Instituut

In de zalen van de meeste Nederlandse musea is het rustig. Niet rustig als op een winterse of herfstachtige dinsdagochtend, maar op een lome manier. De rust van het straatbeeld strekt zich uit binnen de muren van het museum. Het is zomer en Nederland is tijdens de afgelopen weken langzaam ontvolkt. Men is op vakantie. Zo ook de curatoren, blijkbaar. De meeste tentoonstellingen zijn in mei en juni al geopend, zodat iedereen per 1 juli rustig zijn hielen kon lichten.

Er zijn geen collectiepresentaties, geen solotentoonstellingen. Een zwoele zomeravond in het Kröller-Müller? Misschien een volgende keer. Dan signaleer ik de manifestatie China op de Kaap. Dit jaar viert Rotterdam het 100-jarig jubileum van de Chinese bevolking in Nederland. In de wijk Katendrecht, in de volksmond De Kaap genoemd, worden gedurende dit jaar verschillende evenementen georganiseerd. Far From Fong toont Chinees-Nederlandse kunstenaars, werkzaam in verschillende disciplines, die illustreren op welke manieren hun culturele achtergrond meespeelt in hun werkwijze. Uitgangspunt vormt het werk van de modeontwerpster Fong-Leng. Zij combineerde Oosterse motieven en technieken met de moderne Westerse kledingsmaak en oogstte daarmee veel succes.

Hoewel ik sceptisch ben over het benadrukken van culturele achtergronden in een tijd van globalisme en een steeds meer uniforme mondiale kunstwereld, besluit ik toch maar een kijkje te gaan nemen op Rotterdam-Zuid.

De jurken van Fong-Leng vallen op: de één in felrood en afgezet met gouden biezen, de ander in een doorgestikte roze stof die door de bewerking doet denken aan brokaat. De kraag van het ontwerp bestaat uit enorme bloembladeren. De beide jurken staan op een tapijt van bonen: een ontwerp van Dada Wang. Wang is behalve interieurdesigner ook food artist, een ongewone combinatie.

Vlekken van Chinese thee, aangevuld met potloodtekeningetjes van mensfiguren die langs de contouren van de vlek roetsjen, het is wellicht wat voor de hand liggend. Fenmei Hu heeft de theecultuur van China jammer genoeg tot een cliché teruggebracht.

De lampen van Zhen Tian daarentegen zijn niet alleen mooi om te zien, ze vertellen verhuld een verhaal. Haar vader was kalligrafist en wanneer hij een fout maakte, verfrommelde hij het met inkt doordrenkte vel papier. Die proppen vormden de inspiratiebron voor de grillig gevormde lampen. Het is niet zozeer de nationaliteit van de kunstenaar die hier doorslaggevend is voor haar kunst, maar haar levensverhaal.

En toch vraag ik mij af: mag nationaliteit als aangrijpingspunt voor een tentoonstelling dienen? Juist in tijden als deze, waarin gezocht wordt naar de waarde van kunst voor de samenleving, leidt herkomst af van wat er echt toe doet. En hoewel de deelnemende kunstenaars van Chinese herkomst zijn, is de organisatie van China op de Kaap dat niet. Vanuit een multiculturalistisch utopisch denken wordt kunst hier aangegrepen om voor verwondering te zorgen. Dat is het tentoonstellen van de exotische Ander, niet van kunst.

Tussen 2009 en 2012 loopt in Museum De Paviljoens in Almere het meerjarige onderzoeksproject De Nederlandse identiteit? Kunstenaars in dit project hebben een band met Nederland: ze wonen er, werken er of zijn er opgeleid. Tegelijkertijd zijn zij ook spelers op het internationale toneel. Wat De Paviljoens duidelijk wil maken is dat er geen eenduidige notie van nationaliteit is: niet van de Nederlandse, maar ook niet van de Chinees-Nederlandse of iedere andere denkbare vorm. Spinoza stelde het al: alles is zoals het is en moet vanuit zichzelf worden geïnterpreteerd en begrepen.