De X-mannen

Lennard Dost

Een boek dat me heeft geïnspireerd? Een lastige vraag. Er zijn er wel een paar die ik met veel plezier heb gelezen, zoals 1984 van George Orwell en Verzameld werk van Franz Kafka. Eveneens boeiend: God als misvatting van Richard Dawkins, De man die zijn vrouw voor een hoed hield van Oliver Sacks en Geheime publiciteit van Sven Lütticken. Maar om nou te zeggen dat die me hebben geïnspireerd? Nee. Hoewel het vreemd lijkt voor een kunstcriticus, ben ik niet zo´n lezer. Natuurlijk koop ik trouw de kunstbladen, ik houd de kranten bij en heb stapels met catalogi, essaybundels en overzichtswerken. Maar eens lekker onderuit zakken met een goede roman of thriller, dat doe ik eigenlijk nooit.

Als ik me wil ontspannen, luister ik naar muziek, kijk ik een film of pak ik een stripboek. Veel meer dan met boeken ben ik namelijk opgegroeid met strips. Vooral de Nederlandse vertalingen van Amerikaanse Marvel comics als The uncanny X-men, The avengers en The fantastic four gingen erin als koek.

Hoe dat allemaal begon? Ik was ongeveer acht jaar en met mijn familie op Texel. Tijdens een regenbui doken we een winkel in. Toevallig was dat een boekenzaak. Vanuit mijn ooghoek zag ik ze al liggen: vier nummers van De X-mannen uit 1983 (bekend van de verfilmingen met Halle Berry en Hugh Jackman). Met het verhaal over de dood van Phoenix en haar wederopstanding en over het monster Wendigo. De strips waren getekend door John Byrne en geschreven door Chris Claremont, dat een fameus team bleek te zijn. De stripverhalen behandelden maatschappelijke problemen zoals discriminatie. De mutanten waren de gehate buitenbeentjes, die zich bleven inzetten voor een betere wereld. Weliswaar in maillots, maar toch. Eén blik in de comics en ik was verkocht.

Vanaf dat moment heb ik achttien jaar strips verzameld. De X-mannen, Spiderman, De verdedigers, De vergelders, De fantastic four, Wolverine, noem ze maar op. Allemaal Nederlandse vertalingen, uitgegeven door Juniorpress. Na verloop van tijd volgden ook de Amerikaanse versies van Marvel Comics. Later breidde ik mijn collectie uit met stripboeken van uitgeverijen als DC, Dark Horse en Image. Regelmatig reisde ik naar Groningen, waar ik stripspeciaalzaak Zinnebeeld bezocht. Deze werd gerund door een oude hippie, die altijd net deed alsof je hem stoorde.

In een vlaag van verstandsverbijstering heb ik het grootste deel van mijn verzameling weggedaan toen ik in Groningen Kunstgeschiedenis ging studeren. Voor mij was die studie een logische volgende stap. Als klein jochie was ik al bezig met ‘visuele analyse’: ik stalde eindeloos strips naast elkaar uit op de grond. Later begreep ik dat je zo stijl en compositie kunt vergelijken. Eigenlijk heeft de strip de weg vrijgemaakt voor Kunstgeschiedenis. Maar het gaat verder.

In de Juniorpress strips stond vanaf de jaren negentig achterin ook een brievenrubriek. Briefschrijvers als Olav Beemer, Peter de Bruin en Michel Nadorp (inmiddels tekenaar van de Donald Duck) waren in die tijd mijn helden. Ze leverden scherp commentaar, konden goed analyseren en hadden een zwierige pen. Vertaler van De X-mannen en eindredacteur van de pagina was Ger Apeldoorn, de latere tekstschrijver van comedyseries als In de Vlaamsche pot, Sylvia Millecam show, Het zonnetje in huis en S1NGLE. Hij stimuleerde de kritische bespreking. Na een tijdje besloot ik ook een poging te wagen. Veel te melden had ik niet, maar tot mijn verbazing werden mijn brieven wel geplaatst. Dat was voor mij de bevestiging die ik nodig had: het schrijven heb ik nooit meer opgegeven. Met dank aan de tekenaar van de Donald Duck en de tekstschrijver van S1NGLE ben ik nu dus kunstcriticus. Sinds kort heb ik ook mijn oude hobby weer opgepakt. Maar vanaf nu spaar ik alleen nog strips van voor mijn geboortejaar (1976). Als een soort Marcel van Eeden ben ik op zoek naar comics uit de periode dat ik nog niet bestond. Stripboeken van uitgeverij Classics Nederland, waaronder de HIP comics reeks, zwart-wit of in kleur, het maakt niet uit. Wie ze thuis in de kast heeft staan en er niks meer mee doet, kan me via de redactie bereiken.