De Kracht van de Afterthought. Lily van der Stokker hinkelt tussen mopperen en zelfspot

Manon Berendse

Truttige tierelantijntjes, puberale branieschopperij! Een muurschildering van Lily van der Stokker (1959) roept wel vaker zo’n eerste verzuchting op. Daarop volgt altijd de slagkracht van de vluchtige afterthought. Met haar Zeurclub streek ze dit keer neer in de toren van het Van Abbemuseum.

Een babyblauw-met-wit geblokte vlek afgezet met zilveren bies doet denken aan een tafelkleed, maar dan strak geschilderd op een hagelwitte muur. Erboven staat in een keurig meisjesachtig handschrift te lezen: ‘Betaal die rekening nou eens man’. De ronde woorden dansen uitdagend boven tafel. Halverwege deze blauw-witte blokkenberg hangt een bibberige wolk die mompelt: ‘Het spijt me zo’. Even verderop is gekriebeld: ‘Altijd dat gedoe’. Het is alsof je een flard van een ruzie mee krijgt, die Van der Stokker laat mopperen dat het nog niet zo eenvoudig is: kunstenaar zijn.

Op de tegenoverliggende wand prijkt een pendant. Dit keer bruin-witte blokken met een zwierige rand. Erboven, nog groter gekalkt en vet omcirkeld: ‘Grote solo in groot museum (Ludwig) / Maanden werk / Geen cent krijg je ervoor / Geen Aankoop / Niks / Buh Buh Buh’. En dan, in muizig grijs de afterthought: ‘Pak ik dat wel goed aan’. Simplistisch? Schijn bedriegt. Probeer de kern maar eens te vatten van een veelkoppige draak als de zakelijke kant van het kunstenaarschap of zelfs van de kunstwereld op macroniveau. Met heldere lijnen, kleurige oneliners en soundbytes maakt ze haar punt: exposeren – poen, pret of prestige? Van der Stokker stelt het met schwung aan de kaak op heilige grond. Het is haar handelsmerk. Ze beschilderde menige wand met terloopse opmerkingen, doorspekt met zuurstokkleuren en niemendallerige vormen. In musea van New York tot Keulen en van Dijon tot Antwerpen husselde ze woorden en kleuren tot voorstellingen die het midden houden tussen een grap, een verwensing, een achteloze tekening en een regelrechte aanval op diezelfde kunstwereld.

Van der Stokker is een groot voorstander van kunst die niet per definitie ernstig is of ‘niet leuk’, maar ontkent de verveling van het alledaagse evenmin. Ze stipt, tongue in cheek, dezelfde onderwerpen aan als menig ander, maar pareert ze met humor. Dat is, temidden van zoveel serieuze kunst, even wennen. Met haar wandschilderingen, tekeningen en objecten dartelt ze door de Kerken van de Kunst. Ze vloekt er lustig op los met uitvergrote sentimenten, bijtende kleuren en zelfspot. Van der Stokker gelooft, net als Maria Roosen of Pipilotti Rist, dat begrippen als vriendelijkheid en liefde kracht genereren, juist omdat ze positief en lichtvoetig zijn. Het is niet voor niets dat woorden als ‘Hoi’ en zinsnedes als ‘Ik ben even boodschappen doen’ of ‘I love you’, haar idioom vormen. Ze bevolken, samen met de blokken, bloemen, leestekens en wolken, haar oeuvre. Als het mensen maar vrolijk stemt en verleidt tot communiceren.

In die zin is het werk De Zeurclub een tikkeltje plechtiger van toon, als je de titel even buiten beschouwing laat. Van der Stokker hinkelt op en neer tussen het verfoeien van wanbetalers en schimmige praktijken in de kunstwereld met een knipoog naar de realiteit van menselijk falen. Zonder zichzelf uit te sluiten. Ze noemt in een derde wandvullende klacht zelfs een ‘vervelende man van de Rijksgebouwendienst’ met naam en toenaam. Of die persoon werkelijk bestaat? Waarschijnlijk wel, want onder aan het werk merkt ze op: ‘Nu is het weer goed’.

Het lukt haar met minieme middelen binnen een en hetzelfde werk een klap uit te delen, twijfel te paren aan ontnuchtering en, als met het effect van een boemerang, ook nog een glimlach te ontlokken aan de kijker. Humor is misschien nog het beste wapen dat ons door een tijd kan loodsen die verzuurd is en zwaar van betekenis, lijkt ze te zeggen. Zelfs de opmerking op het tekstbordje dat de groep wandschilderingen in het Van Abbe een ‘bruikleen van de kunstenaar’ is, hoef je dan ook niet al te serieus te nemen. Het past helemaal in de kraam van Van der Stokker: zich wagen in het hol van de leeuw, uithalen, maar ook klaar staan met een felgekleurde pleister. Kusje erop, over.

DE ZEURCLUB, Lily van der Stokker, t/m 1 oktober 2006

Van Abbemuseum, Bilderdijklaan 10, Eindhoven