Beloftevolle aanwinst

Maaike Lauwaert

Het is zaterdagavond 20 november, koud en regenachtig. We zijn op zoek naar Extra City, een nieuw centrum voor hedendaagse kunst dat vanavond in Antwerpen haar deuren opent. Het moet ergens bij het eilandje zijn, in het noorden van de stad. Na wat doelloos rondzwerven vragen we een oude man die zijn hond uitlaat of dit de Kattendijkdok is. “Jawel, maar wat zoeken jullie dan?” “Een nieuw museum…” De man weet – geheel tegen onze verwachtingen in – meteen wat we bedoelen. “Dat is daar!” en hij wijst naar een grote toren, nog een heel eind verderop. We bedanken en zetten koers richting de toren, een voormalig graansilocomplex zo blijkt achteraf. Hoe dichter we ons doel naderen hoe drukker het wordt, mensen op fietsen rijden af en aan, taxi’s zijn druk in de weer, we ruiken frietjes. En jawel, daar bij de ingang staat een frietkraam de koude, klamme nacht op te vrolijken. Via een onceremoniële ingang staan we ineens binnen bij Extra City. Het is afgeladen druk, de openingsnacht met openingstentoonstelling Dedicated to a Proposition is overduidelijk een succes.
Rechts van de ingang is een trap naar boven, naar de voormalige silo waar nu een café is gevestigd. Links van de ingang is een doorgang naar de expositieruimte, een gigantische loods van 1600m2 die in zijn ruwheid en onafgewerktheid aan het Palais Du Tokyo in Parijs doet denken. De loods bestaat uit een groot middenplan met aan weerszijden kleinere compartimenten, voormalige opslagboxen voor graan. In deze compartimenten genieten de werken, en indirect dus ook de kijker, verrassend veel privacy en intimiteit voor zo’n grote ruimte.
Op het middenplan staan grote installaties opgesteld, zoals bijvoorbeeld het basketbalveld van de Belg Gert Robijns (2004) en de kratten My cola light van de Amerikaanse kunstenaar Mike Bouchet (2004). Behalve werk van deze twee kunstenaars is er ook werk te zien van zo’n twintigtal andere kunstenaars, gemaakt tussen 1950 en nu. Zo is er bijvoorbeeld videowerk te zien van de Belgische Ana Torfs (1998), de Argentijn Sebastian Diaz Morales (2004), de Amerikaan Leon Grodski (2001–2002) en de Zuid Afrikaan Robin Rhode (2004), foto’s van de Mexicaan Enrique Metinides (1951–1988), installaties van de Canadees Terence Koh (2004) en de Belg Guy Mees (1998) en schilderijen van de Belgische schilder Luc Tuymans (1987–2001). Verrassend genoeg treft men op de tentoonstelling niet alleen hedendaagse kunstenaars aan maar wordt er via foto’s en een krantje ook verwezen naar het werk van de Noorse kunstenaar Edvard Munch en de Franse schilder Théodore Géricault. Zij zijn – zo leert het persbericht – de ijkpunten van Dedicated to a Proposition, een titel die overigens verwijst naar een toespraak van Abraham Lincoln uit 1863 waarin hij sprak over een utopische toekomst ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog. Munch werd als ijkpunt gekozen omdat hij de white cube als tentoonstellingsruimte introduceerde in Leipzig, 1903 en daarmee bijdroeg aan de herdefiniëring van de context waarin kunst tentoongesteld wordt en Géricault omdat hij als eerste een schilderij baseerde op een politiek controversieel krantenartikel (1818–1819) en zodoende het politieke, het ethische en het menselijke lijden in de kunst introduceerde. Althans, zo stelt het persbericht.
De politieke connotatie van zowel de tentoonstellingstitel als het werk van Munch en Géricault is een zeer bewuste keuze geweest van Wim Peeters, die de artistieke leiding heeft over dit nieuwe centrum voor hedendaagse kunst. Het werk van de kunstenaars is – zo stelt het persbericht – geen representatie van doelgericht activisme maar van onvervulde potenties. De tentoonstelling wil in zijn geheel de distress and global discomfort van de huidige politieke situatie omschrijven en de wisselwerking tussen kunst, actualiteit en een toekomstbeeld weergeven. Dit politieke engagement spreekt uit het ene werk al explicieter dan uit het andere, maar is als ondertoon in de hele tentoonstelling en het uitgekozen werk duidelijk waarneembaar en voelbaar. Zo is er bijvoorbeeld het videowerk van de Belgisch Mexiaanse Francis Alÿs die in 2000 probeerde zo lang mogelijk in Mexico City rond te lopen met een 9mm pistool in zijn hand. En de actie van Bouchet die in 2004 in Colombiaanse sweatshops jeans broeken liet maken naar eigen ontwerp die hij vervolgens met een vliegtuig dropte boven die regio. Of het videowerk van de Nederlander Joost Conijn die in 2004 zeven Nederlandse kinderen volgde die aan de rand van een gekraakt haventerrein wonen. Wat op mij echter het meeste indruk maakte waren de foto’s van de Britse kunstenaar Paul Graham. Een aantal foto’s lijkt overbelicht, alsof er een witte film over heen zit. Ze zijn bijna transparant en hebben daardoor iets breekbaars en vluchtigs. Men kan nauwelijks zien wat er op de foto gebeurt. Deze ijle beelden worden gecontrasteerd met hele scherpe en kleurrijke foto’s. Zoals de foto Man with no Shirt crossing the Road waarop we een zwarte man met ontbloot bovenlijf en laaghangende broek de straat zien oversteken. De man heeft zijn rug gekeerd naar de fotograaf en lijkt zich onbewust van het feit dat hij gefotografeerd wordt. Zijn houding, kleding en haar doen vermoeden dat hij dakloos is. Zijn gespierde lichaam suggereert dat hij een overlever is die het straatleven wel aan kan, maar de manier waarop hij loopt – is hij gewond? strompelt hij? sleept zijn been achter hem aan? – suggereert dat hij in gevaar is. De dynamiek, de kleuren en de contrasten in de foto zijn mooi en prettig om te zien maar de idee dat deze man als een gewond dier op de vlucht is maakt datgene wat je ziet ook pijnlijk. Niets is zo verschrikkelijk als een stervende leeuw.
Wat op mij echter het meeste indruk maakte waren de foto’s van de Britse kunstenaar Paul Graham. Een aantal foto’s lijkt overbelicht, alsof er een witte film over heen zit. Ze zijn bijna transparant en hebben daardoor iets breekbaars en vluchtigs. Men kan nauwelijks zien wat er op de foto gebeurt. Deze ijle beelden worden gecontrasteerd met hele scherpe en kleurrijke foto’s. Zoals de foto Man with no Shirt crossing the Road waarop we een zwarte man met ontbloot bovenlijf en laaghangende broek de straat zien oversteken. De man heeft zijn rug gekeerd naar de fotograaf en lijkt zich onbewust van het feit dat hij gefotografeerd wordt. Zijn houding, kleding en haar doen vermoeden dat hij dakloos is. Zijn gespierde lichaam suggereert dat hij een overlever is die het straatleven wel aan kan, maar de manier waarop hij loopt – is hij gewond? strompelt hij? sleept zijn been achter hem aan? – suggereert dat hij in gevaar is. De dynamiek, de kleuren en de contrasten in de foto zijn mooi en prettig om te zien maar de idee dat deze man als een gewond dier op de vlucht is maakt datgene wat je ziet ook pijnlijk. Niets is zo verschrikkelijk als een stervende leeuw.
Extra City ontleent zijn naam aan een werk van de Antwerpse kunstenaar Narcisse Tordoir – wiens werk overigens centraal zal staan in de tweede tentoonstelling – en verwijst naar het ontsluiten van een nieuw stadsdeel en naar de open plaats, het laboratorium, dat Extra City wil zijn. Extra City wil een nieuw soort kunstencentrum zijn. Woorden als breed publiek, dynamiek, nieuwe impulsen, dialoog, laboratorium, vernieuwend,… klinken als een mantra in het persbericht. Onder het motto “biënnale het hele jaar door”, willen ze “verstarde formules inruilen voor een actief, innoverend en internationaal gericht beleid”. Strategieën daartoe zijn bijvoorbeeld de late openingsuren van het centrum en het ombuigen van traditionele formats als lezingen en debatten tot interactieve hedendaagse happenings. Extra City wil “verschillende functies laten samensporen in de opbouw van een scherp inhoudelijk programma: actief onderzoek, productie, presentatie, ontsluiting en maatschappelijke inbedding”. Niet meer het instituut versus de buitenwereld maar verschillende vormen van performativiteit. Het wil, met dit nieuwe centrum, tevens Antwerpen als kunststad op de kaart zetten en Vlaanderen plaatsen tussen de Tate Modern in Londen en het Centre Pompidou in Parijs. Extra City wil vijf grote tentoonstellingen per jaar realiseren gecombineerd met kleinere projecten, werkverblijven, lezingen en publieke voorstellingen.
Extra City is groots van opzet en heeft duidelijke doelen voor ogen, hiervan getuige ook het politieke engagement van deze openingstentoonstelling. Met de belofte die is ingezet door deze eerste tentoonstelling lijken de doelstellingen van dit centrum voor hedendaagse kunst zeker niet te hoog gegrepen. Een beloftevolle aanwinst.

DEDICATED TO A PROPOSITION, t/m 20 februari 2005

Extra City, Mexicostraat, Kattendijkdok, Kaai 44, Antwerpen, België, t +32 (0) 484 42.10.70, vrij t/m zon 11–23