Arte Povera

Christine Bax

Maart 2020. Nooit zag ik zo’n mooie zonsondergang vanuit mijn appartement in Milaan. Normaal gesproken verdwijnen de flatgebouwen achter een dikke laag smog, maar nu zijn zelfs de Alpen aan de horizon zichtbaar.

Het bruisende economisch en culturele centrum van Noord-Italië is uitgestorven. De Italianen, die anders lekker laks omgaan met de regels, houden zich nu punctueel aan het gebod om binnen te blijven. De sfeer op straat is om te snijden, als een spookstad uit een dystopische roman. De radio vertelt over de dalende gemiddelde leeftijd op de intensive care. In de kranten nemen de necrologieën steeds meer pagina’s in beslag.

Om 12:00 uur staan de buren op hun balkon te klappen voor de zorgmedewerkers. Echo’s weerkaatsen tussen de flatgebouwen. Ook ik doe mijn ramen open. De luidruchtige familie naast ons laat me normaal gesproken koud, maar deze weken zijn ze mijn enige vrienden. We zwaaien naar elkaar, we lachen. Menselijke interactie. Eindelijk. Bij zonsondergang zet mijn onderbuurman zijn boxen buiten. Het Italiaanse volkslied schalt door de lege straten.

Wat nog niet zichtbaar is, is dat er zich hier ook een culturele ramp voltrekt. In Italië zijn cultuur en onzekerheid welhaast synoniem. Net als in Nederland werkt men in de culturele sector vaak als zzp-er, laagbetaald, vanuit passie, en met weinig zekerheid voor de toekomst.

Tot dusver lijkt het verschil met de Nederlandse en de Italiaanse cultureel ondernemers niet zo groot. De komende maanden zal echter pijnlijk duidelijk worden hoe anders de Italiaanse en de Nederlandse culturele sector in elkaar steken.

In Italië werd de afgelopen jaren zo sterk op het cultuurbudget bezuinigd, dat het budget voor cultuur, recreatie en toerisme in 2018 op de twee na laatste plaats van EU-landen stond.1 Een breed ondersteuningsnetwerk voor hedendaagse cultuur zoals wij in Nederland nog hebben, is er niet. Dit leidde onder andere tot een braindrain van jonge creatieven naar landen met een gunstiger cultureel klimaat, met name Engeland (Londen), België (Brussel) en Nederland (Amsterdam en Rotterdam).

Voor een noodlijdende kleine uitgeverij, tentoonstellingsruimte of theater bestaan in Italië nauwelijks subsidiemogelijkheden om de onderneming nieuw leven in te blazen. Voor jonge kunstenaars is er geen mogelijkheid om een projectinvestering aan te vragen om hun werk een nieuwe start te geven, zoals dat in Nederland wel kan.

12 maart openden verschillende Italiaanse kranten met een oproep aan de regering; “Steun voor cultuur, of ze zal niet herstellen”, ondertekend door gemeenteraadsleden uit onder andere Rome, Venetië, Napels en Turijn. Er werd opgeroepen ‘alle beschikbare instrumenten in te zetten’ om het tij te keren. Dit zijn sterke woorden, waarbij het lijkt alsof in deze noodsituatie zelfs de meest terughoudende partijen plotseling het gevaar zien waarin de Italiaanse culturele sector zich bevindt.

Van beginnend tot ervaren cultureel ondernemer, beroemd of onbekend; niemand weet wat er gedaan moet worden. Een van mijn vrienden, die beeldend kunstenaar is, belde gisteren zijn gallerist om advies. Het werd een gesprek van een uur – tijd voor reflectie te over – waarin de gallerist bleef herhalen: “De galerie moet waarschijnlijk sluiten. Maar blijf gewoon hoop houden, wat kan je anders doen?”

In deze unieke situatie gooien veel cultureel ondernemers hun oude ideeën overboord, om zich vervolgens razendsnel aan deze nieuwe situatie aan te passen, met sociale media als enig beschikbare platform. Hier ontstaan initiatieven zoals ‘Colouring Book’, waarbij Rossella Farinotti en Gianmaria Biancuzzi met behulp van kunstenaars uit het hele land een kleurboek samenstelden voor mensen in quarantaine. (https://milanoartguide.com/)

Deze crisis brengt cultuur terug naar de basis; het elitarisme van de culturele sector is binnen een paar dagen uitgedoofd, oude hiërarchieën zijn komen te vervallen. In volledige isolatie staan cultureel ondernemers middenin de maatschappij, althans; in de vrije ruimte van het internet. De vraag is: wordt dit een evolutie voor de culturele sector, of een catastrofe?

Met de coronacrisis wordt Italië in het ergste geval een schoolvoorbeeld van het in elkaar klappen van een culturele sector die al te lang op zijn tandvlees liep. In het beste geval wordt het een voorbeeld van een plotselinge democratisering en nationaal besef van het belang van cultuur.

Ondertussen zwemmen in de Venetiaanse kanalen plotseling zwanen. Het water was sinds de industriële revolutie niet zo helder. Aan de Adriatische kust zijn dolfijnen plotseling teruggekeerd. In quarantainetijd neemt de natuur het over. Hopelijk zal de cultuur volgen.


1 Bron: ec.europe.eu/eurostat

Christine Bax (1991) werkt als beeldend kunstenaar en schrijver tussen Nederland en Italië. Ze werkte onder andere voor de Biënnale van Venetië en de Leuphana Universiteit in Lüneburg, en volgt momenteel een residentieprogramma aan Scuola Holden in Turijn.